‘Dus de hemelse groep ontvangt hemelse zegen omdat Israël het aan-
bod van het aardse koninkrijk afwees?’
We lezen in Handelingen, dat de aardse groep binnen kon gaan door
bekering en doop, maar de natiën hadden de deur van geloof. Dat ge-
loof is het principe dat overeenstemt met genade (Romeinen 4:16).
Als er iets anders tussen God en mens komt, dan is de genade afwezig.
Alleen geloof heeft geen verdienste, vraagt niet om inspanning, geen
tegenprestatie. De hemelse groep die in Efeziërs bedoeld wordt, heeft
uitsluitend geestelijke zegen, te midden van de hemelingen; ontvangst
gebeurt door geloof.
‘Dus draait het volledig om genade in Efeziërs?’
Genade kenmerkt het leven van de apostel. Hij is hét voorbeeld voor
dit beheer van genade. Voorbeeld voor degenen die na hem zouden
geloven, zoals we lezen in 1 Timotheüs 1:16. We zien de haat van het
volk sterk naar voren komen in het gedrag van Saulus van Tarsus.
Hij ging tekeer tegen God en Zijn Christus, aangespoord door zijn
religieuze hart. Hij stond erbij en paste op de mantels van hen die
Stefanus stenigden. Als iemand het gericht verdiende als gevolg van
het afwijzen van het getuigenis van de geest, dan was hij het wel. Hij
was zijn tijdgenoten voorbij gestreefd als het ging om kennis van de
Thora van Jahweh en ijver voor Zijn zaak.
‘Maar, hij ontving dat gericht niet, het ging heel anders!’
Ja, hij was niet tevreden met de vervolgingen in Judea; hij was op
weg naar Damascus om zelfs daar Gods heiligen te vervolgen. Maar
toen hij die stad naderde, kwam Christus zelf hem tegemoet. Hij daal-
de af om Saulus te ontmoeten. De Messias kwam zijn felste menselij-
ke vijand tegen. En, schakelde de Messias hem in één adem uit? Werd
zijn naam onder de hemel uitgewist? Saulus had een grote hoeveelheid
gericht verdiend door zijn gedrag. De rijkdom aan genade die hij ont-
ving van God en Christus Jezus bleek meer te zijn dan al zijn zonden!