‘Nou, dat Kolossenzen is wel geweldig hoor.’
Het is een bijzonder gedeelte, dat eerste hoofdstuk. De Zoon van Zijn
liefde wordt niet alleen de Eerstgeborene van heel de schepping ge-
noemd, maar ook de Eerstgeborene uit de doden. Hij is in alles de eer-
ste geworden. Hij vóór alles en alles heeft zijn samenhang in Hem.
Heel bijzonder, dat de Zoon dus de eerste, de hoogste en boven alles
is. En Hij is het Hoofd van de uitgeroepen gemeente, het lichaam van
Christus. Zó is dus ons Hoofd!
‘Ja, en dan te bedenken dat wij nauw met Hem verbonden zijn.’
Die hoge plaats is dus ook voor de uitgeroepen gemeente die Zijn li-
chaam is. Wij met Hem op de hoogste zetel van het universum. Je
kunt je dat nauwelijks voorstellen. Hier op aarde overkomt ons van
alles en zijn we in vernedering en lijden en verdrukkingen. Toch zegt
de Schrift dit bijzondere van ons. Hij is gegeven als Hoofd boven alles
aan de uitgeroepen gemeente. Efeziërs zegt ook, dat wij Zijn comple-
ment zijn; wij maken Hem zelfs compleet!
‘Dat is iets om te beseffen, het maakt je van binnen blij.’
Wij waren ooit in duisternis, maar dit overweldigende licht is wat
ons pad hier op aarde verlicht. Hij gaat voorop en Hij wandelt mee,
Hij is juist heel erg betrokken bij de leden van Zijn lichaam. Nooit
zal Hij daar iets van kunnen missen. Hij heeft ons lief als Zijn eigen
letterlijke lichaam! Laten we dat diep in ons hart opnemen en deze
dingen overwegen in ons binnenste, opdat dat innerlijk van dag tot
dag vernieuwd wordt. Bij God gaat gelukkig nooit iets mis!
‘Merkwaardig dat wij kennelijk zo belangrijk voor Hem zijn.’
Bedenk, dat de Zoon van Zijn liefde voor God veruit de belangrijkste
is. Daar zijn wij bijgekomen, want wij zijn zeer nauw met Hem
verbonden: eigenlijk kan de Zoon niet los van ons gezien worden.
Als we de Schrift nauwgezet lezen, ontdekken we gaandeweg, dat
God het eigenlijk altijd over Zijn Zoon heeft. Het draait om Hem,
en met Hem zijn wij dus ook essentieel als het gaat om de verdere
afwikkeling van Zijn liefdesplan van eonen!