Woord vandaag

‘Slaven spreken niet tegen.’

Ja, onder het: in alles welgevallig
zijn valt ook de mond. Wat werk-
nemers vaak doen, is tegenspre-
ken. Dat is voor heren (of werk-
gevers) erg lastig. Ze denken het
beter te weten. Werknemers die
geloven lezen wat de Plaatser wil
en kunnen zich anders opstellen.
Willen Paulus’ onderricht volgen
in hun werk dat ze doen.

‘Wat lezen we nog meer?’

niets ontvreemdend, maar alle
goede trouw betonend, opdat
zij de onderwijzing van onze

Redder: God in alles versieren
                                 Titus 2:10

Een gelovige wordt van hebber
veranderd in gever. Dan kan die
gelovige aan degene die gebrek
heeft, geven. Diefstal in bedrij-
ven door werknemers gebeurt
dagelijks. Maar je kunt ook tijd
en de goede naam van de werk-
gever stelen. Geloof is trouw.

‘De onderwijzing van God?’

Dat is, dat Hij Plaatser en Red-
der is. Dat levert onderschikking
op bij de gelovige. Niet gedwon-
gen door wet, maar opgeroepen
door genade. Heel de schepping
is onvrijwillig ondergeschikt aan
de vruchteloosheid (Romeinen
8:20). De onderschikking van de
gelovigen is in zekere zin op vrij-
willige basis, door de geest van 
God van binnenuit bewerkt.

Woord vandaag

‘Belangrijke aanwijzingen.’

Titus is aansprekend:

Slaven onderschikken aan
hun eigen eigenaren om in
alles welgevallig te zijn, niet
tegensprekend     Titus 2:9 

Slavernij zoals die was is heel
wat jaren terug afgeschaft. Tij-
dens Paulus’ en Titus’ dagen is
slavernij nog heel gewoon. De
slaaf was lijfeigene van de heer.

‘Dit gaat over medeleden.’

Gelovige slaven zouden het ene
doel van God weerspiegelen in
hun gedrag: onderschikking. Als
ze dat doen, eren zij het woord
van de Plaatser, God. Diens plan
wordt door de Zoon uitgevoerd.
In alles onderschikt de Zoon Zich
aan God. Bij gelegenheid treedt
Christus ook Zelf als Onderschik-
ker op. Als Koning van de koning-
en bijvoorbeeld.

‘Gods plan draait daarom.’

Daarom wordt de Zoon bij gele-
genheid God (Plaatser) genoemd
in bijvoorbeeld Hebreeën 1:8:

maar tegen de Zoon: Jouw troon,
o God, is voor de eon van de eon,
en de roede van rechtmatigheid is
de roede van Jouw koninkrijk

De Zoon wordt zo aangesproken;
dit citaat is uit Psalm 45:7. Ook in
die Psalm draait het om Christus.

Woord vandaag

‘Eerbaarheid.’

Ja, dat wordt ook bij de jongere
mannen gezegd. Het komt voor
bij de ouderen en opzieners in
de brieven aan Timotheüs en Ti-
tus. Betekenis is ernstig, zo zou-
den zij het woord spreken en le-
ven. Ook eerbaar, in Titus 2:2 ge-
noemd bij de oudere mannen, is
vrijwel hetzelfde. Het gaat om de
eer van Christus. Dát is belangrijk
en is motief bij handel + wandel.

‘Door Gods genade.’

Dat staat in alles bovenaan. Zon-
der die genade is het niets:

met een gezond en niet af te keu-
ren woord, opdat zij die daar te-
genover staan beschaamd wor-
den, niets slechts te zeggen heb-
bend over ons                Titus 2:8

De tegenstanders wilden de wet 
propageren. In plaats van de ge-
nade van God. Die twee kunnen
niet samen door één deur. Gena-
de van God werkt tegen de zon-
de; Paulus’ evangelie toont dat.

‘Ja, de genade is nodig.’

Het gezonde woord spreken is
vol van genade van God. Geest
van God geeft in de gelovige de 
kracht om te leven tot Zijn eer.
Als dat gebeurt hebben tegen-
standers geen reden om kritiek
uit te oefenen. Zuivere genade
van God sluit wetticisme uit. In
dagelijks leven geeft God Zijn
kracht voor wandel tot Zijn eer.

Woord vandaag

‘De genade van God leidend.’

Ja, ook in deze aanwijzingen die
Paulus aan Titus meegeeft. In de
eindtijd zal genade niet regeren,
maar wetten van de wetteloze.

jezelf aanbiedend als voorbeeld
van uitstekende werken, in on-
derwijzing met onbedorvenheid,
eerbaarheid                Titus 2:7

De uitstekende werken is al wat
tot opbouw van het lichaam van
Christus is en Zijn belang dient.

‘Ja, dat is duidelijk.’

Jongere mannen die al dienen
in het woord krijgen wat mee.
Onbedorven onderricht geven is:
het evangelie van Paulus doorge-
ven, de genade zuiver brengen.
Onvermengd: al wat de mens is,
kan en wil is door de Heer gege-
ven. Zoals Paulus schreef: niet ik
maar de genade van God die met
mij is. Niets minder dan dat.

‘Daar draait het om.’

Paulus zegt dat in 1 Corinthiërs
15:9-11 en het gaat dus om de 
opstandingskracht van Christus
die in hem werkte. Voor elk lid
van Zijn lichaam is die beschik-
baar. Geen eigen vermogen of
inzicht, nee, Hij geeft de kracht
en de wijsheid. We zien uit in af-
hankelijkheid van onze God en
Vader uit naar onze Heer.

Woord vandaag

‘God roept onderschikking op.’

Door lief te hebben. God is liefde
en gaf Zijn Zoon. In het hart dat
geraakt is, zal dat onderschikking
teweeg brengen. In Titus lees je:

Spreek de jongere mannen op
dezelfde wijze aan verstandig
te zijn aangaande alle (dinge)n
                                    Titus 2:6

Net als oudere vrouwen en man-
nen zou Titus ook jongeren aan-
spreken. Het voorbeeld van ou-
deren opvolgen: verstandig zijn.

‘En dat in alles.’

Dat is toch heel wat. Op gelovige
jongere mensen komt heel wat
af in deze tijd. Verwarring is wat
je ziet. Op geestelijk terrein on-
beschrijflijk veel afwijking op het
christelijk ‘erf’. Wat is het juiste?
In dat verstandig zijn lees je het
woord redding. Gods woord ver-
andert je innerlijk, dat is redding.
Geneigd zijn om God, de Vader,
te horen, naar Hem luisteren.

‘Je leven verandert.’

Vanuit je redding word je je ding-
en bewust. Welke weg ga je als
het daar- en daarom gaat? Je in-
nerlijk, je denkzin(tuig) zal meer
en meer naar God, de Vader, wil-
len luisteren. De ouderen geven
het voorbeeld, en zo kunnen op
hun beurt jongere mannen voor-
beeld voor anderen worden. In
elk geval zal de genade van God 
daarin doorslaggevend zijn.