Woord vandaag

‘We zien dat de apostel de knieën buigt in Efeziërs 3.’

Ja, het lijkt erop, dat hij zijn gebed en dank uit het eerste hoofdstuk
weer hervat. Je merkt dat niet direct, maar hij zegt het wel in vers 14
waar hij het ten behoeve hiervan herhaalt. Daar begint hij 3:1 ook
mee. Maar hij onderbreekt de zin met een hele lange tussenzin. En
dat is een ongelooflijke tussenzin. Wat daarin staat, is van groot be-
lang voor ons als gelovigen en heeft te maken met het vaste voedsel.
Dit is geen melk. Dit is honing, dat is in de natuur heel vast.

‘Hij zegt het als gebondene, hij zat toen toch gevangen in Rome?’

Hij is de gebondene van Christus Jezus en daarmee geeft hij zijn
geestelijke omstandigheid aan. Hij is gebondene van de Verheerlijk-
te aan Gods rechterhand. Christus Jezus duidt op Zijn hemelse heer-
lijkheid. Die heerlijkheid is veel groter dan Zijn aardse. Zijn aardse
heerlijkheid wordt met name in het boek Openbaring onthuld.
Dat betekent tegelijkertijd het einde van de verborgenheid of het
geheimenis. Maar nu is Hij verborgen voor de wereld en verbergt
Hij Zijn aangezicht voor Israël.

‘Hij is de gebondene voor ons uit de natiën.’

Exact ja. Zo komt hij naar voren. En het beheer dat Hij voert, is
dat van genade. Zo tegengesteld aan allerlei leringen van mensen,
christelijk of vroom, theologie gestudeerd of niet. We zouden luis-
teren naar degene die nooit theologie studeerde: de apostel Paulus.
Let wel, aan de voeten van Gamaliël leerde hij geen theologie, maar
werd doorkneed in het Jodendom, iets dat hij later als verwerkt
achter zich liet. Want hij zou bij uitstek de apostel van de genade
van God
zijn, en niets minder dan dat!         

Woord vandaag

‘Zo is er heel wat dat verborgen is in de Schrift, toch?’

Zeker! Het is in veel geloofskringen een onbekend fenomeen:
de typolo
gie in de Schrift. Paulus laat er iets van zien in Galaten 4.
Hagar en Sara. 
Dat staat voor iets anders. Hij gebruikt dan het woord
allegorie, dat sa
mengesteld is uit twee begrippen: allos – ander(s)
en agoreo , dat mo
gelijk met agora – markt/koop te maken heeft.
In elk geval hebben die 
geschiedenissen een overdrachtelijke bete-
kenis. Zij dragen een andere 
waarheid over aan de lezer, die geeste-
lijk opmerkt waar het om gaat. 
Zo ook gold dat in de tabernakel en
de tempel: voorwerpen, ruimtes, 
hout, goud, koper et cetera: het
zijn  schaduwen van een andere, gees
telijke werkelijkheid.

‘Dat betekent wat Paulus schrijft: ‘de wet (onderwijzing) is geestelijk?’’

Dat is wat zeker zo is, ja. De Thora van Mozes is geestelijk. Het draagt
een geestelijke onderwijzing in zich. Zoals heel de Schrift dat heeft.
Het waren allerlei voorschriften over de priesters, de hogepriester, de
gebruiksvoorwerpen in de tabernakel, de tent zelf et cetera. Maar dit al-
les blijkt later een uitbeelding te zijn van de hemelse! Het had dus
tevens een typologische, verborgen betekenis. Daarom zegt Hebreeën
en ook Kolossenzen, dat de wet (Thora) een schaduw bevat van de
toekomende goederen!

‘Dan blijkt de Schrift dus heel rijk te zijn. Niet alleen het Griekse deel,
maar ook de Hebreeuwse.’

Jawel. We moeten wel de Tenach lezen in het licht van de latere  ont-
hullingen van het Griekse deel van de Schrift. Dan wordt alles duide-
lijk. Zoals Paulus laat zien wat de geschiedenis van Genesis voorstelt
en Hebreeën geeft te kennen wat bijvoorbeeld de tabernakel en al de
voorwerpen voorstellen. Geestelijke waarheden worden er typologisch
mee uitgebeeld. Dit is echter een deel van het vaste voedsel, dat veel
gelovigen niet willen: ‘te moeilijk’ of ‘het duurt mij te lang’ en meer
van dat soort kreten. Laten we onze kostbare tijd benutten en de
Schrift nagaan, om te ontdekken hoe groot onze Vader is en wat Hij
allemaal te zeggen heeft over Zijn Zoon en over ons. Tot eer van Hem!       

Woord vandaag

‘We zijn door Efeziërs 2 heen. Nu verder met hoofdstuk 3?’

Dat is opnieuw een heel geweldig gedeelte. Ook best moeilijk, omdat er
verwezen wordt naar een geheimenis en er wordt ook gesproken over
geheimenissen. Dat is te merken in de diverse vertalingen die er soms
naast, en zelfs ver naast zitten. De vertalers begrepen niet precies wat
Paulus bedoelde. Daarom waren zij niet in staat het goed weer te geven.
Christus Jezus onthulde aan de apostel ook daar weer iets bijzonders,
dat niet voor alle ogen bestemd is, verborgen moest blijven.

‘De verborgenheid, of het geheimenis?’

Dat is een van de moeilijke onderwerpen van de Schrift. Het is in feite
vast voedsel (honing) voor de gelovigen. Maar dan moeten het wel ge-
lovigen zijn, die na de melk (de eerste beginselen, de basis) méér wil-
len ‘eten’ van het woord van God. De totale periode die je met ‘de
verborgenheid’ kan aanduiden, loopt vanaf het einde van de 69e jaar-
week van Daniël 9:24-27 tot aan de onthulling van het geheimenis
van God in Openbaring 10. Binnen die totale periode van geheimenis
of verborgenheid valt het beheer van het geheimenis dat in Efeziërs
3:9 genoemd wordt.

‘En de rest van die hele periode dan?’

Daarover spreken de andere Schriftplaatsen, die met de verborgen-
heid te maken hebben. Dit is bijvoorbeeld Mattheüs 13, waarin de
geheimenissen (of verborgenheden) van het koninkrijk van de heme-
len uitgelegd worden. In totaal 8 gelijkenissen, die stuk voor stuk de
moeite van het bestuderen waard zijn. Ook in Openbaring wordt het
begrip verborgenheid of geheimenis gebruikt. De 7 sterren in de rech-
terhand van de Heer of de 7 gouden kandelaren; zij staan voor iets
anders en blijken zo een verborgen betekenis te hebben!         

Woord vandaag

‘Wij zijn als eersten die een woonplaats van God zijn?’

Dat maakt het lichaam van Christus zo bijzonder. Wij als leden, wij zijn
verzegeld met de geest van de belofte, de heilige. God woont in de leden
van het lichaam, door Zijn geest. Dat maakt ons tot de woonplaats van
God, in de geest. Daarmee wordt het geweldige hoofdstuk 2 van Efeziërs
afgesloten. Het is een hoogtepunt. In het vlees waren de natiën ver van
God en konden ze hoogstens binnen Israël dichter bij God komen. Maar
door de geweldige verandering die door Christus Jezus tot stand gebracht
is, zijn de gelovigen uit de natiën (u, jij en ik) zeer dicht bij God gekomen
die door Zijn geest zelfs in ons woont!

‘Het is een enorme omwenteling eigenlijk.’

Het is zo, dat veel gelovigen deze dingen niet beseffen, het wordt hen
niet gepredikt. Omdat men het niet weet. Veel gelovigen mengen beide
evangeliën en dan houd je een merkwaardig mengsel over waarin o zo
weinig waarheid meer zit. Velen beseffen niet wat voor rijkdom in deze
brief zit. Zij redeneren maar al te vaak van en naar de situatie in het
vlees van vers 11-13 en bevatten niet wat bedoeld wordt in vers 14-17.
Als gevolg daarvan missen ze het grote contrast (tegenstelling) van de
verzen 18-22 tegenover vers 11-13.

‘Terwijl het juist zo geweldig is dat wij een woonplaats van God zijn,
in de geest.’

Ja, en omdat veel gelovigen vleselijk denken, komen zij niet toe aan het
doorgronden van het uiterst geestelijke karakter van dit beheer van het
geheimenis. Zij merken vaak niet verschil op tussen Jezus Christus en
Christus Jezus. Maar de Vader van de heerlijkheid bouwt ons samen op
tot een woonplaats van God, in de geest. Dit geweldige wat van de ge-
meente gezegd wordt, zal eens voor heel de nieuwe schepping gelden.
Omdat wij nu al dit zijn, zullen wij door Vader ingezet worden om heel
die schepping tot verzoening en onderschikking aan de Zoon te brengen.
Als resultaat daarvan zal heel de schepping de woonplaats van God zijn!

Woord vandaag

‘Machtig beeld, hier aan het einde van Efeziërs 2.’

Ja, het draait om Christus Jezus, en de gelovigen worden in Hem samenge-
voegd en samengebouwd. In vers 21 staat:  groeit tot een heilige tempel in
de Heer
en in vers 22 staat:  samengebouwd worden tot een woonplaats
van God, in de geest
.

Er staan woorden die wijzen op groeien (door het geestelijke voedsel van
Zijn woord) en op samenbouwen (door de noodzakelijke toevoer van bouw-
stoffen). Het is een opbouw, dat door beide begrippen wordt aangegeven.

‘Een woonplaats van God, in de geest. Dat moet iets heel bijzonders zijn.’

We hebben een enorm voorrecht. Voorheen woonde Ieue in het heilige
van de heiligen van de tabernakel en later de tempel. Dat was al een onge-
looflijk iets. Maar nu woont Hij in levende mensen, die Hij riep. Er wordt
van hen niets verwacht, Hij bewerkt het willen en het werken naar Zijn
welbehagen in de gelovigen! Dat is een uiting van de 
groei, die Paulus
zelfs bij de Corinthiërs zag.

‘Er zit een tegenstelling tot de eerste verzen van 2:11-22 in?’

Scherp contrast ja. In de verzen 11-13 gaat het om de situatie van Israël
en de volkeren in het vlees en de verzen 18-22 gaat het om Zijn lichaam,
in de geest. In dat lichaam is de vijandschap weg. Dat lichaam is in Hem
een nieuwe schepping. In de geest zijn zij leden van de nieuwe mens-
heid. Dat werkt zich al op aarde uit, terwijl zij nog leven in de tijd vóór
de bazuin van God. In de geest tellen vleselijke verschillen niet langer een
rol. De verdeeldheid van het vlees geldt in de geest niet. Wij zijn één in
Hem. Wij leven de eenheid van de geest uit!