Woord vandaag

‘We zijn bijzonder blij met de uitwerking van het evangelie van Paulus in
ons hart: vrede.’

Heel bijzonder, want die vrede kan alleen op grond van dit evangelie in ons
hart komen. God maakte vrede in het bloed van het kruis van Christus. En
op grond van die vrede komt er wederzijdse verzoening tussen God en al
Zijn schepselen. God had zelf die verzoening niet nodig; Hij was immers nooit
een vijand van de mens. Maar de mensen en de hemelingen, die hadden ver-
zoening nodig. Die konden zij zelf niet bewerken.

‘Het middel tot verzoening moest dus van God komen?’

Zo is het, want alles is uit God, dus ook de verzoening, en dat wederzijds.
Het middel tot verzoening was de dood van de Zoon. Door het bloed van het
kruis maakte God vrede. En deze vrede blijft. Ook al komt er nog een 1000
jaar waarin deze bodschap van Paulus niet gehoord wordt, nochtans is het
van God uit vrede. Heerlijk als we die diepe vrede van God ervaren tot diep
in ons binnenste!

‘Weet je, het werkt bij mij genezend, te ervaren wat die vrede inhoudt!’

De indringende boodschap, dat alles uit God is, kan zo helend werken voor
een mens, een ziel, die kapot is gegaan door allerlei omstandigheden. Maar
wat een vrede ga je ervaren, als alles in Zijn hand, de hand van de Vader,
blijkt te zijn! Niets loopt Hem uit handen, Hij zal alles doen naar Zijn welbe-
hagen. Nooit zal iets mis kunnen gaan, Hij doet wérkelijk álles samenwer-
ken tot het goede!

 

Woord vandaag

‘Wel bijzonder he, dat je de vrede van God ervaart, dat brengt je gedachten
tot rust.’

Dat is gelovigen gegeven, niet altijd, want soms laten gelovigen hun gedach-
ten bepalen door dingen waar ze zich zorgen over maken. Dat is juist waar
de apostel over spreekt: “Wees in geen ding bezorgd, maar laat al je wensen
met gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God.”
Gelovigen maken zich tóch zorgen, omdat zij even vergeten wat hier staat.
Als zij dan wel doen wat hier staat, ontvangen zij de diepe vrede van God in
hun hart en hun gedachten worden als in een vesting bewaard in Christus
Jezus.

‘God heeft dus zelf vrede onder alle omstandigheden, mooi en volkomen
logisch denk ik.’

Als je dat zo menselijk gesproken over God zegt: ja. God heeft volledig alles
onder controle; niets passeert dat Hem verrast. Hij werkt het alles uit, exact
volgens Zijn voornemen. Toen Israël werd uitgeleid uit Egypte, gingen daar
10 plagen aan vooraf. Heel wat leden van het volk Israël zullen het benauwd
gehad hebben en zich afgevraagd hebben wat er allemaal toch gebeurde.
Niettemin was God het, die alles volledig in Zijn hand hield, en het uitwerkte
volgens Zijn voornemen, dat Zijn Naam verheerlijkt wordt op heel de aarde!

‘Ja, wat is dat geweldig he, dat God alles vast leidt en bestuurt.’

We komen elke keer onder de indruk, dat wat Hij doet, altijd het beste blijkt
voor Zijn schepselen. Zo zijn de wegen die Hij met ons gaat – door lijden en
verdrukkingen heen – niet makkelijk, maar wél heeft Hij ook daarin alles in
Zijn hand. Dáárom kunnen wij Hem danken, omdat wij wéten dat Hij alles
doet samenwerken tot het goede. En dan geeft Hij die diepe vrede en rust
in ons hart en komen onze gedachten tot stilte. Hij zal voor jullie strijden en
jullie zullen stil zijn, zegt Hij! 

Woord vandaag

‘Heerlijk, dat wij met die vrede van God in ons hart kunnen leven.’

Een situatie die vóór deze tijd van Gods genade, het beheer van het gehei-
menis (Efeziërs 3:9), niet kon. Vóór deze tijd regeerde in principe in Israël
de Thora en de Heer Jezus werd geboren onder de Thora (Galaten 4:4).
Men kon toen niet leven met de diepe volkomen vrede van God in het het
hart, omdat er altijd missers tussen kwamen. Het bloed van stieren en bok-
ken en eventueel van de jonge rode koe konden de zonden niet defenitief
wegnemen (Hebreeën 9:12,13). Daarom was er geen blijvende vrede.

‘Die kon er pas zijn door het kruis?’

Jawel. God maakte vrede in het bloed van Zijn (Christus) kruis (Kolossenzen
1:20). Diepe, blijvende, werkelijke vrede komt alleen van God, zoals alles
uit God is
. Pas ná de dood en opstanding van de Heer Jezus Christus is er

werkelijke blijvende vrede in het hart mogelijk. Deze vredesboodschap komt
bij Paulus zeer sterk naar voren. In de rest van de Griekse Schrift veel min-
der. Er wordt zelfs van de Heer gezegd, dat Hij geen vrede kwam brengen,
maar het zwaard (Mattheüs 10:34).

‘En de Heer gaf ook ná Zijn opstanding Zijn vrede aan de discipelen door.’

Dat is het. Toch zouden die discipelen ook nog niet de diepste blijvende
vrede kunnen ervaren, want dat kan pas als je verzegeld bent met de geest
van de belofte, de heilige. De geest van God woont in de gelovige van van-
daag. Daardoor kan die gelovige die diepe vrede van God ervaren, als er ook
dat gebed met dank is, zoals Filippenzen 4:4-7 zegt. Die dank is er, als de ge-
lovige erkent, dat alles uit God en door God en tot God is (Romeinen 11:36).
Dat Zijn hand uiteindelijk achter alles zit en dat Hij het leidt naar Zijn voor-
nemen, dat Hij uitvoert in Christus Jezus (Efeziërs 3:10,11)! 

Woord vandaag

‘Wat God ons geeft in de toekomst is vast en zeker.’

Dat is wat Zijn woord ons zegt. Dat ligt vast en verandert niet. Soms laten
we ons afleiden door wat allerlei nieuwsberichten ons melden en worden
we er onrustig van. We kunnen ons laten leiden door Zijn uitspraken, die
ons zeggen, dat Hij, de grote God, vrede heeft en houdt onder alle omstan-
digheden. Die vaste vrede van God, die al ons verstand ver overtreft en
ons denken bewaart, daar spreekt Filippenzen 4:4-7 van.

‘Dat is een bijzonder fijn gedeelte, ja.’

En vooral wat het in je hart oplevert, als je doet wat daar staat: alles wat
je bezighoudt, wat op je weg komt, neerleggen in Zijn Vaderhand en Hem
danken dat Hij het gaat uitwerken op Zijn tijd en Zijn manier. Zo zullen wij
als mensen door het leven (dat vaak zo weerbarstig is) trekken, aan de  hand
van Hem, die wérkelijk alles in Zijn hand heeft. Niets gebeurt buiten Hem om.
Dan ervaar je die diepe vrede, die al ons verstand en denken overstijgt.

‘Bijzonder, dat wij dit mogen beseffen.’

‘Wij dan gerechtvaardigd uit het geloof (van Jezus Christus) hebben vrede
naar God toe, door onze Heer Jezus Christus.’ (Romeinen 5:1)
Dat is een woord van onze God, dat ons aanspreekt en bemoedigt en ver-
troost in onze situatie. Als we omhoog kijken, dat is waarvoor we geschapen
zijn, naar God, de Vader, dan is het een en al vrede. Geen wolkje voor de zon
van Gods genade te bekennen. Hij heeft ons lief, en dat vermindert nooit.

‘Geweldig, dat het evangelie ons dit unieke aanreikt.’

Zelfs zonder de voorwaarde dat wij het aanpakken. Hij doet de woorden in
onze oren en ons hart komen, Hij beurt ons op en zal ons steeds weer alles
geven wat nodig is. De Vader is degene die ons onuitsprekelijk liefheeft. Al
wat ons bezighoudt, het is bij Hem bekend, Hij laat het niet uit handen lo-
pen. Geeft dat ons rust in ons hart? Ja, dat kan niet anders. Als die diepe
vrede van God in ons hart neerdaalt, dan is het goed, ongeacht onze om-
standigheden. Dank Hem voor die vrede en die genade!

Woord vandaag

‘We hebben een grote toekomst, terwijl we vandaag wellicht lijden.’

Dat is de geweldige tegenstelling tussen nu en straks: nu lijden, straks
heerlijkheid. Dat verandert niet. De heerlijkheid zal, ontegenzeggelijk, gaan
komen. We hebben de beloften zwart op wit in Zijn woord, dat zeer vast is.
Met name de apostel Paulus mocht een helder licht laten schijnen in zijn
bijzondere brieven, die ook verder licht werpen op de rest van de Schrift.

‘We zouden de Hebreeuwse Schrift lezen in het licht van de latere onthul-
lingen?’

Ja, en niet andersom. De heerlijkheid die de schepping wacht blijkt steeds
groter naarmate er verdere onthullingen volgen. Wat in de Hebreeuwse
Schrift nog als een fakkel in de nacht schijnt, is in het licht van de felle mid-
dagzon slechts een klein licht geworden. De Thora schijnt als een fakkel in
de nacht. De overstromende genade en liefde van God die in vooral de brie-
ven van Paulus onthuld worden, vormen de felle middagzon waarin het
licht van de fakkel heel klein is geworden.

‘Ja heel logisch in dat perspectief gezien. We zijn bevoorrecht als we dat
mogen en kunnen verstaan.’

We leven niet onder de Thora, maar onder Gods genade. Dat is de bood-
schap die Paulus uitdraagt. Hij noemt het oude verbond een bediening
van de dood. Dat is zo, omdat de Thora bijvoorbeeld zei, dat degene die
de sabbat schendt gedood moest worden, zoals de man die hout sprok-
kelde op de sabbat. Dat was nu eenmaal verboden en daarom moest hij
sterven. Een type van degene die gaat werken in plaats van de rust (sab-
bat) van het geloof te genieten; daar ga je dood aan. Dát is de diepere
betekenis van dit voorschrift uit de Thora!