‘Weet je, ik ben er heel blij mee, dat ik geen echte vrije wil heb, het is veel beter
je te laten bepalen door Gods woord!’
Dat is waar het allemaal om draait. Zijn woord. De redding die wij ontvangen, is
geheel en al in genade en door geloof. Dit is Gods manier om onze genegenheid
te winnen. God geeft zelf alles (naderingsgave, Hebreeuws: korban, zie Leviticus
1:2), zodat wij vrije toegang tot Hem hebben, Hem kunnen naderen. Normaal ge-
sproken moest in Israël een offeraar naderen (korban) met een offer. Dat werd
bij de priester gebracht en die offerde namens de offeraar. Alleen de hogepriester
mocht één keer per echt tot Jahweh naderen in het heilige der heiligen op grote
verzoendag. Nu is in Christus de wereld met God verzoend. Ieder, die gered is in
genade door het geloof van Christus Jezus, kan God, de Vader, vrij naderen. Dát
is de diepe betekenis van ‘Gods naderingsgave’ in Efeziërs 2:8,9. Niet de mens als
offeraar brengt het offer; nee, God zelf heeft voorzien in de naderingsgave! Niet de
mens moest Hem met een geschenk benaderen, God naderde de mens door Zijn
geschenk! En zorgde er zo voor dat die mens vrije, onbelemmerde toegang tot Hem
heeft.
‘Tsjonge, wat is dat geweldig zeg. Dat God zó is!’
Ja, we zijn hier in een wel bijzonder rijk gedeelte van deze rijke brief beland. Gods
hart staat wijd open voor de mensen. Zijn Zoon heeft alles volbracht. Toen de drie
uren dikke duisternis op Golgotha voorbij waren, riep Hij uit: ‘het is volbracht’! En
toen was het werk gedaan. Nu kon Hij in vol geloof en overgave zich in de dood be-
geven, omdat Hij absoluut zeker wist, dat Vader Hem zou opwekken uit de dood en
uit de doden op de derde dag. Dat was in talloze typen al aangegeven en het stond
ook profetisch in onder andere de Psalmen. Wat een heerlijkheid is na dat lijden ge-
komen! Dat vinden wij volop bij de apostelen terug in wat zij spraken en schreven.
De diepste en meest rijke onthullingen over de redding van alle mensen en alle he-
melse machten en krachten lees je bij Paulus in zijn brieven.
‘We zijn rijk gezegend in en door God!’
Nou en of. En dat niet alleen, Hij betoont en schenkt ons de overstijgende rijkdom
van Zijn genade, opdat Hij die ook door ons heen kan tentoon kan spreiden te mid-
den van de hemelingen. Dat is Zijn bedoeling met ons. We kunnen nu al deze genade
uitleven, en Hij geeft dat. Maar uiteindelijk gaat het hierom: wij – de leden van het
lichaam van Christus – zullen te midden van de hemelingen zijn in de komende eo-
nen. Daar zullen wij door Hem gebruikt worden om al die hemelingen de verzoening
vanuit God bekend te maken en hen zo tot onderschikking aan Christus Jezus te
brengen. En zo vullen wij aan (als Zijn complement) wat ontbrak aan het geheime-
nis van Christus: de verlossing en verzoening en onderschikking van de hemelen,
dat wil zeggen: van degenen die in de hemelen verblijven!