Woord vandaag

Net als ook David spreekt van 
het geluk van de mens aan wie 
God rechtvaardigheid toerekent, 
zonder werken.
              Romeinen 4:6

Ook bij David was bekend, dat 
God de mens die gelooft als een 
rechtvaardige ziet. De historie 
van Abraham en Saraï moet wel
zijn doorgegeven. Kleitabletten
waren de dragers van het woord.
David kende de vergeving van de
God van Israël heel goed. God is
het, Die hem genadig was op heel
wat momenten in zijn leven. 
Een profeet als Habakuk wist ook:
de rechtvaardige leeft uit geloof
David wist van het echte geluk in
het leven met en uit Jahweh, de 
grote Ik ben

Woord vandaag

Degene nu, die niet werkt, 
maar gelooft in Hem Die de 
oneerbiedige rechtvaardigt, 
rekent Hij zijn geloof tot 
rechtvaardigheid.
            Romeinen 4:5

God is de Rechtvaardiger; we 
lezen in 3:25,26 dat Hij Zelf 
degene rechtvaardigt, die uit
het geloof van Jezus is. God is
het, Die de goddeloze, degene
die oneerbiedig is en met God 
absoluut geen rekening wil(de)
houden, rechtvaardigt. Op basis
van wat? Werken? Nee, geloof.
Dat kan Hij doen op basis van 
het geloof van Jezus Christus. 
Degene die op dezelfde manier
gelooft, heeft dat door de geest
van God ontvangen, en kan niet
anders dan God danken.
Dankt u mee?  

Woord vandaag

Aan wie werkt nu, rekent men 
het loon niet overeenkomstig 
genade toe, maar 
overeenkomstig schuld.
              
Romeinen 4:4

Dit eenvoudige principe begrijpt
men maar moeilijk. Omdat het 
in religieus opzicht vaak wel zo
wordt toegepast. Je krijgt loon
overeenkomstig werken. Werk 
je niet? Dan is God jou ook niets
verschuldigd en heb je je redding
niet verdiend, geen hemel voor
jou. In het goede nieuws zoals 
Paulus dat brengt, is het anders.
God schenkt alles; je kúnt niets 
doen om redding te verdienen.
Nee, de Zoon heeft het gedaan.
God danken voor die genade en
de radicale verzoening, kan wel.
Vader, dank U voor alles wat U 
mij in Christus gegeven heeft.

Woord vandaag

Want wat zegt de schrift? 
“Abraham nu, geloofde God 
en het werd hem tot
gerechtigheid gerekend.”
    Romeinen 4:3

De tegenstelling tot werken valt
direct op in Genesis 15. Abram 
staat buiten en kijkt omhoog. In
de sterrenhemel staan ontelbaar 
veel. God zegt daar tegen hem, 
dat zijn nageslacht, zijn zaad, zó 
talrijk zal zijn. God deed verder 
niets, alleen spreken. Abram doet
ook niets, puur horen en geloven.
Dát werd tot rechtvaardigheid ge-
rekend. Door God. God gaf door
Zijn geest dat geloof in Abrams 
hart. Helemaal genade – beloften
van God centraal. Die bezorgden 
hem kracht om te leven, in grote 
verwachting dat God ze waar ging
maken. God gaf – op Zijn tijd – de 
zoon die beloofd was.