Over de zodanige zal ik
roemen, over mijzelf echter
zal ik niet roemen, tenzij in
mijn zwakheden
2 Korinthiërs 12:5
Paulus spreekt over zijn heel
bijzondere ervaringen als was
hij dat zelf niet. In voorgaande
verzen sprak hij van ‘een mens
in Christus’ en ‘de zodanige’ en
‘de zodanige mens’ en ‘hij’.
Wil hij zo benadrukken, dat het
helemaal buiten hem om ging?
Dat het hem overkwam?
Dat het wel leek dat een ander
dan hijzelf dat onderging?
In ieder geval verstevigt hij het
contrast, door hier te zeggen:
over mijzelf echter. Hij wilde in
feite wel roemen over wat hij
meemaakte in heerlijkheid als
‘een mens in Christus’. Zodra
hij echt over eigen ervaringen
gaat spreken, blijft hij ver weg
van verkeerd roemen.