Woord vandaag

‘Paulus ondervond veel tegenstand.’

Uiteindelijk is God het, die alles in Zijn hand heeft. Hij zal
doen wat Hij beloofde. Hij is bij machte, veel meer te doen
dan wij verzoeken of bidden. Wat wij bidden is niet maat-
gevend. God werkt Zijn plan door Christus Jezus uit. Niets
kan Hem tegenhouden. Het evangelie verspreiden en Gods
woord bekendmaken, dat is strijd.

‘Kennelijk moet dat dan zo zijn.’

Uiteindelijk wel. Paulus zegt tegen Timotheüs, dat hij kwaad
zou lijden met het evangelie in de kracht van God. Timotheüs
is een voorbeeld voor ons. Hij kwam in dezelfde ervaringen als
de apostel zelf, waarom? Omdat hij Paulus navolgde. En het
evangelie van genade sprak. Dan krijg je tegenstand, altijd.
Omdat de religieuze wereld echt niet zit te wachten op een
boodschap waar de zuivere genade van God in klinkt.

‘Het evangelie is niet naar de mens.’

Het is dan ook het evangelie van God, het evangelie van genade,
het evangelie van de genade van Christus. Christus Jezus is in de
wereld gekomen om zondaren te redden. En dat doet Hij ook.
Wij kunnen onszelf niet redden, Hij redt. Wij maken geen keuze.
Hij kiest. Uiteindelijk iedereen.

God is niet onmachtig, zodat Hij af moet wachten tot de mens
voor Hem kiest. Welnee. God is de Redder van alle mensen. Dát
is wat in 1 Timotheüs 4:9-11 staat. Daar kun je niets van afdoen.
Een rechtstreekse uitspraak van God zelf!

Woord vandaag

‘Wanneer je Handelingen leest zie je het verband.’

Zeker, en het is steeds oppositie tegen Paulus en zijn evan-
gelieboodschap. De Joden zaten niet zelden achter de tegen-
werking tegen Paulus. De kampioenen van religie vervolgden
de vrije, Ismaël vervolgt Isaäk. Religie en filosofie zijn het, die
de plaats van Christus innemen in de mensheid. Christus is
het, die elke religie en filosofie overbodig maakt.

‘Ja dat staat toch in Kolossenzen 2?’

We weten het, veel gelovigen weten dat niet. Zij zijn bezig
met religie, omdat zij de wetten van Mozes volgen. Anderen
zijn ook met religie bezig, omdat zij uit vrees hun leven vol
heiligingsregels hebben volgestopt. Zij leggen dat ook aan
anderen op. Of zij filosoferen over hoe zij hun leven moeten
inrichten, terwijl Christus hun leven zou zijn.

‘De Heer zelf is dus het antwoord op religie en denken.’

Christus Jezus heeft alles zelf volbracht. Hij brengt de mens
bij God, dus religie is uitgesloten. Het begin en einde van
ons denken is: Christus Jezus, want Hij staat aan het begin
van alles als Eerstgeborene van heel de schepping. En Hij is
ook Degene, die aan het einde heel de schepping aan God
geeft. Op basis van Zijn werk, Hij is Redder!

Woord vandaag

‘In de dagen van Paulus ondervond hij veel tegenwerking.’

Met name vanuit de Joden, die onder de wet leefden en
de tradities belangrijker vonden. Dat blijkt ook uit de Tal-
moed zelf. Daar staat in, dat hetgeen de oude wijzen, de
oude rabbijnen leerden, belangrijker is dan de Thora. Zo
wordt gedacht in het orthodoxe Jodendom. Daarnaast
waren er diegenen, die hun handel zagen slinken.

‘Zoals Demetrius?’

Ja, Handelingen 19:24-40 laat dat zien. Je leest daar wat 1
mens teweeg kan brengen, wanneer die zich (onwetend)
laat gebruiken door de tegenwerker. Er ontstond een heel
oproer tegen Paulus (en zijn  boodschap) en hij moet daar
in feite vertrekken (Handelingen 20:1). Maar ook al eerder
in Handelingen 16, waar we gisteravond even bij stil ston-
den, nadat Lydia gehoor gaf aan Paulus, ontstond een rel.

‘Reactie van de tegenwerker.’

Zo gaat het steeds. Dat is wat in het geestelijke bereik ge-
beurt. Een waarzeggende (python) geest zorgde voor een
confrontatie. Achter een oproer, een tegenstand tegen de
boodschap van het evangelie van genade, zitten altijd gees-
telijke machten. Daardoor kwam Paulus in de gevangenis
en later moest men hem laten gaan. En moesten erkennen
dat ze hem onrechtvaardig behandeld hadden.

‘De cipier en zijn huis ontvingen het geloof.’

Dat is weer het bijzondere. God werkte het zo uit, dat de
cipier en de zijnen geloofden het woord dat door Paulus
gesproken werd (Handelingen 16:30,31). God werkt door
tegenstand heen dat uit wat je niet zou denken. En Hij gaf
Paulus de mogelijkheid om in die situatie het woord van
genade te spreken! 

Woord vandaag

‘De Heer wist tevoren dat Judas Hem zou overleveren.’

Bijna onvoorstelbaar, dat Hij dat deed in overgave aan
Vader. Hij moest doen wat Hij van de Vader zag en hoor-
de. Hij was niet Zijn eigen Zender, Vader zond Hem om
dat te doen wat nodig was. In dat plan paste, dat één
van Zijn discipelen Hem zou overleveren in de handen van
de slaven van de hogepriester.

‘Ja, toch weer wonderlijk, dat Hij dat deed.’

Dat is het zeker, de Heer wist zeker, dat Vader alles in
Zijn hand heeft. Dat gaf Hem diepe rust, die van het geloof,
en daarin deed Hij al wat nodig was. Zo opent God harten,
die anders gesloten zouden blijven. Hij bepaalt ook wie, dat
bepaalt de mens gelukkig niet zelf. Het geloof is niet van al-
len in deze tijd (2 Thessalonicenzen 3:2).

‘Er is veel verwarring, Paulus spreekt van boze mensen.’

Waar het evangelie van genade, verzoening én de hemelse
roeping en positie van het lichaam van Christus wordt ge-
bracht, ontstaat tegelijk oppositie en vijandschap. Omdat
het geestelijk in gaat tegen het denken en de geest van de
mens. Daarachter zit de geest van weerspannigheid (of:
hardnekkigheid), die aangezet wordt door de tegenwerker.
Het kan heel vroom en mooi gebracht worden, maar vol te-
genstand en vijandschap zitten.

‘Vandaar zijn gebed in 2 Thessalonicenzen 3.’

Hij bidt en vraagt medegelovigen om ook te bidden voor be-
waring van de onvaste en boze mensen. Ook in deze tijd is
dit een zeer actueel gebed. Voor dat onvast staat in de grond-
tekst, dat zij geen plaats hebben. Heen en weer geslingerd
door allerlei wind van leer. God bewaart je in Zijn woord, dat
door Paulus gesproken wordt!

Woord vandaag

‘Opmerkelijk toch, de Heer opende het hart van Lydia.’

Dat is zo als het daar staat. Nu zijn allerlei redeneringen
van mensen, die menen dat je moet kiezen, et cetera.
Wat in de tekst staat, is: van wie de Heer opent het hart.
Hij opent een hart. We kunnen met zijn allen op iemand
inpraten, ervoor bidden, en wat er maar in stelling ge-
bracht kan worden. Maar de Heer moet het hart openen.

‘Ik snap niet waar ze zo moeilijk over doen. Hij opent.’

Het past in het grotere kader, dat de mens iets bij God te
zeggen wil hebben. En men staat niet open voor wat God
te zeggen heeft of hoort langs wat Hij echt zegt. Waar men-
sen iets doen in de dienst aan God gaat het om wat God
door hen heen bewerkt. Men leest vanuit het eigen mens-
zijn en het lijkt dan alsof mensen zelf actief worden.

‘God is uiteindelijk Degene, die mensen activeert.’

Wanneer de Heer de discipelen niet geroepen had, zou-
den zij niet mee zijn gegaan. Hij riep en wist dat zij mee
zouden gaan. Voordat Hij riep was Hij in gebed van God,
zo staat in Lucas 6:12,13. God gaf Hem dat gebed, zo lijkt
de tekst te zeggen. Zelfs toen al werd gezegd, dat Judas
de overleveraar werd. De Heer wist wie Hij uitkoos.