Woord vandaag

‘Hebreeën 9:26 zegt wel veel.’

Dat daar de nederwerping van de wereld staat, doet het verwijzen
naar de eerste zonde. Die kwam -lang voor de mens- in de wereld
toen was. Het gaat om de intrede van de zonde bij de hemelsen. Het
is iets, dat in de eerste eon plaatsvond, terwijl de mens in de tweede
geschapen werd. Dat moest gebeurden, opdat Christus, die hemels
en geestelijk van aard was, mens kon worden.

‘Het moest dus een van de hemlingen zelf zijn.’

Ja, en nog wel de hoogste van allemaal. Hij, Christus, als de Zoon van
Zijn liefde, kwam als mens op aarde. Hij behoorde eerst tot dezelfde
orde als al de anderen, voordat Adam geschapen werd. En Hij kreeg
deel aan vlees en bloed, opdat Hij Zijn bloed zou kunnen geven voor
heel de schepping, inclusief de hemelse machten en krachten. En met
dat bloed is Hij éénmaal de hemelen doorgegaan tot in het hemelse
heiligdom, om daar voor Zijn God en Vader Zijn eigen bloed te pre-
senteren als teken dat het Offer volkomen gegeven was.

‘Machtig. Ook Kolossenzen 1:20 spreekt daarvan.’

Nu hebben we direct aansluiting bij de hoogste onthulling over de
betekenis van het lijden, het sterven en de opstanding van Christus.
Er is door God vrede gemaakt door het bloed van Zijn kruis, dat de
Zoon Zelf –volgens Hebreeën- aan Vader gepresenteerd heeft in het
heilige van de heiligen dat niet met handen gemaakt was!   

Woord vandaag

‘Fijn dat wij mogen terugkijken op het ene Offer.’

Dat overstijgt alles. De offers van dieren (ook bijvoorbeeld de ram
bij de berg Moria in plaats van Isaäk) wijzen naar Hem. Een bijzon-
der woord, dat hoofdstuk 9 van Hebreeën afsluit is dat 26e:

Want dan had Hij dikwijls moeten lijden vanaf de nederwerping van
de wereld. Maar nu is Hij, eenmaal, om de zonde teniet te doen door
het offer van Zichzelf, op de voleinding van de eonen, geopenbaard.

‘Ja, ik heb dat altijd aansprekend gevonden.’

De schrijver betoogt, dat Christus niet vaker dan één keer hoefde
offeren, want dan had Hij vaak moeten lijden vanaf de nederwer-
ping van de wereld. De aardse hogepriester moest wel elk jaar op
Jom kippoer bloed van anderen brengen. Christus kwam met dat
van Hemzelf. En dat was genoeg. Maar er staat iets meer, dat ook
opvalt. En daaruit blijkt opnieuw dat Zijn bloed niet alleen voor de
mensen was.

‘Vermoedelijk : vanaf de nederwerping?’

Precies, want wanneer Hij alleen voor de mensheid had geleden, zou
er gestaan hebben: van de zonde van Adam, of een soortgelijke uit-
spraak zoals we die in Romeinen 5 vinden. We hebben bij onze ge-
dachtenwisseling over de eerste eon ook stilgestaan bij de nederwer-
ping van de wereld. En daarvan gezien, dat het te maken moest heb-
ben met de onrust, rebellie en vijandschap van de tegenwerker en de
anderen die hem volg(d)en.

Woord vandaag

‘Nooit zo beseft, de Heer is Zelf oorspronkelijk uit de hemel .’

Ja, wonderlijk eigenlijk. De tegenstander was en is een van de
hemelse machten, maar de Heer was dat Zelf ook. En Hij was de
Hoogste in rangorde. De tegenstander was als een lagere gescha-
pen. Hij is persoonlijk betrokken bij het kwaad dat bij de heme-
lingen ontstond: rebellie en opstand tegen God.

‘Zij hadden verlossing nodig, de dienst aan God was verstoord.’

Omdat later veel hemelse machten de tegenwerker volgden, was
een oplossing noodzakelijk. Op aarde schiep God (de Vader) de
mens. Daar werd een bijzondere dienst aan God ingesteld, die
door de hemelse machten opgemerkt werd. Het bloed van dieren
was heenwijzing naar een blijvende verlossing door bloed. Het
kostbare bloed van Christus.

‘Dat was ook voor de hemelsen nodig.’

Paulus maakt in Kolossenzen 1:20 duidelijk, dat vrede werd ge-
maakt in het bloed van Christus. Dat gold heel de schepping, en
zo kwam in één keer de totale verlossing tot stand. Die zou leiden
tot weder(zijdse) verzoening van de onzichtbare hemelse rangor-
den. Dat was in één keer, door Hem. De ene keer per jaar dat de
aardse hogepriester IEUE naderde met bloed was een machtig type.
Een uitbeelding van de Grote hemelse Hogepriester, Die met Zijn
eigen bloed één keer het hemelse Heiligdom binnenging! 

Woord vandaag

‘We krijgen zo een bijzonder zicht op de hemelse dingen.’

Dat is ook genade. We zien, dat de aardse tabernakel gereinigd
werd door bloed. Dat werd besprenkeld omdat de Israëlieten
dat verontreinigden. Zij waren onrein en daarom moest symbo-
lische reiniging door bloed en wassingen (koperen wasvat) met
water tot stand komen. We zien dat op aarde, dat is een weer-
slag van wat boven is.

‘Dus de hemelse tabernakel moest ook gereinigd.’

Die moest ook door bloed gereinigd, dat is het principe van God.
Maar dat kon niet met het bloed van dieren op aarde. Dat kon al-
leen door het bloed van Christus Zelf. Want alleen Hij was Zelf
van oorsprong hemels. Het is vanzelfsprekend, dat het bloed
van dieren niet zo hoog kon reiken:

want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat met
handen gemaakt is en dat een tegenbeeld is van het ware, maar
In de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen,
voor ons.

‘Het hemelse heiligdom is niet met handen gemaakt.’

De Schrift ziet de hemel als de woonplaats van God; Hij wordt
regelmatig de God van de hemelen genoemd. Psalm 33:13,14
zegt daarover:

IEUE ziet uit de hemelen en ziet alle zonen van Adam,
uit Zijn verheven woonplaats ziet Hij alle bewoners van de
aarde; Hij vormt hun aller hart, Hij let op hun daden

Gods woonplaats is boven. De hemelsen moesten ook gerei-
nigd; er werd ook daar kwaad gevonden. We hebben eerder
gezien, dat in de eerste eon de tegenstander als satan gescha-
pen werd. Ook hij is een van de hemelingen, en hij heeft ook
daar nogal wat die hem volgen. Morgen denken we hier verder
over na!

Woord vandaag

‘Ja, alles werd gereinigd door bloed. Noodzakelijk als heenwijzing.’

In het derde boek van de Schrift, Leviticus, staat in hoofdstuk 16,
en dan vers 15-20, dat Aäron een jonge stier moest slachten. Van
het bloed ervan moest hij op grote verzoendag voor hem zelf en
zijn gezin sprenkelen op het zoendeksel (beschermdeksel) aan de
kant naar het oosten toe en zeven keer voor het zoendeksel.

‘Daarnaast ook het bloed van één van beide bokken?’

Ja, dat was dan bestemd als zondoffer voor heel het volk. Hij moest
daarmee hetzelfde doen als het bloed van de jonge stier. Dit ver-
wees uiteraard naar het kostbare bloed van Christus. Zoals Aäron
bloed sprenkelde en daarmee de heilige plaatsen en het volk rei-
nigde, zo is Christus Jezus, als de grote Hogepriester naar de orde-
ning van Melchizedek, met Zijn eigen bloed de heilige plaatsen
van de ware tabernakel binnengegaan en de zonden weggedaan.

‘Prachtig, zo gold dat bloed voor allen.’

Hij, Christus Jezus, deed dat allereerst voor God, de Vader. En het
was symbolisch voor de reiniging die tot stand gebracht was door
Zijn lijden en sterven aan het kruis. Daarom is dat bloed zo kost-
baar voor Vader, voor ons, voor Israël, voor heel de schepping.
De Heer Jezus Christus werd daar tot zonde gemaakt, op dat wij,
maar niet wij alleen, gerechtigheid van God in Hem worden!