Woord vandaag

‘De Spreuk voor vandaag is weer een hele mooie bekende.’

Spreuken 3:5 zegt:

Vertrouw op Jahweh met heel je hart
en steun op je eigen inzicht niet

Het woord ‘vertrouwen’ (Hebreeuws: batach) heeft te maken met
een plaats
van toevlucht hebben, een omgeving (huis) waar je je
vertrouwd voelt. Je kunt niet beter, dan Hem, Jahweh, vertrouw-
en en dat meet heel je hart. Dat is: Zijn woord 100% serieus nemen
en daarop je leven bouwen. Paulus zegt: door de volharding en de
vertroosting van de Schriften verwachting hebben.

‘Dat is de aangewezen weg, die je gaat en die echt rust en vrede in
je hart geeft.’

Heel je hart van God, en dat houdt tegelijkertijd in: en steun op je
eigen inzicht niet. Dat is wat ons raakt, want veel mensen -ook veel
gelovigen hechten meer aan ‘eigen inzicht’ dan aan Zijn woord.
Daarom staat tegenwoordig in prediking in allerlei kerken niet de
Heer, maar de mens centraal. Op een of andere manier.

‘Dat is zo ja, het gaat heel vaak om wat de mens allemaal moet en
niet wat de Heer zelf doet.’

Het woord van God spreekt er steeds zo over; God is groter dan de mens
en Hij bepaalt alles. De mens doet er het beste aan, Jahweh volledig te
vertrouwen en vooral niet op eigen inzicht te steunen.  Een koning als
Hizkia deed dat ook toen Sanherib Jeruzalem langdurig belegerde en
er geen uitweg meer mogelijk leek. Hij bad tot Jahweh en kreeg via
Jesaja antwoord: Jahweh zal uitredding geven! (Jesaja 37).

‘Ja, prachtige geschiedenis die laat zien hoe het zit.’

Het vertrouwen op God en Zijn Zoon zal je nooit te schande maken,
het geloof in God en Zijn woord stelt niet teleur. Ménsen stellen teleur,
dat wel. Soms tot je verbijstering. Paulus was nogal verbaasd (verbijs-
terd) over de Galaten: hoe snel keerden zij zich af van de waarheid!
Die steunden op het ‘inzicht’ van de judaïstische dwaalleraren die
genade + werken van de Thora predikten. Paulus wijst de weg van
Spreuken 3:5; vertrouw op de Heer en Zijn genade!

Woord vandaag

‘Het is wel mooi, dat Spreuken 3, ik ben benieuwd naar de tekst.’

en vind gunst en goed verstand in de ogen van God en mens

Zegt Spreuken 3:4 in de herziene Statenvertaling. Voor ‘gunst’ staat in
feite genade, het Hebreeuwse woord chen. Samen met het woord sjekel
(dat is: intelligentie of inzicht), komt naar voren wat van de Heer Jezus
wordt gezegd toen Hij nog jong was en opgroeide, in Lucas 2:52 :

en Jezus nam toe in wijsheid en in grootte
en in genade bij God en de mensen.

Hij dronk de Thora, de onderwijzing van Jahweh, in en ontdekte gaande-
weg dat het alles op Hem betrekking had. Dat moeten hele bijzondere
jaren voor Hem geweest zijn. Overigens wordt in de Schrift niet veel
gezegd over Zijn 12e tot Zijn 30e levensjaar. Hij nam in elk geval toe in
wijsheid en genade van God en bij de mensen.

´Het werd door God gezien en door de mensen. Hij bleek bijzonder te
spreken en te handelen, te zijn.´

Dat zal zich ook zo bij ons ontwikkelen wanneer wij steeds het onderwijs
van God -Zijn woord- tot ons nemen. Voortdurend het opnemen, verwer-
ken en uitwerken van dat Woord zal ertoe leiden, dat wij ook toenemen
in genade en inzicht bij God en mensen.  Het onzichtbare (God, Zijn geest)
heeft dan invloed op en in het leven van mensen.

‘Daarmee wordt misschien wel te weinig rekening gehouden.’

Mensen kijken naar elkaar en tegen elkaar aan. Ook gelovigen houden
soms te weinig rekening met de onzichtbare kant van de dingen die
op aarde gebeuren. Daniël 10 bijvoorbeeld, geeft daar zicht op. Uitein-
delijk is het God zelf die het wereldgebeuren bepaalt, niet de mens.
Dat de Heer op aarde was, was toen geen groot nieuws, maar Hij werd
wel degene, die de wereld zou veranderen, vooral in geestelijk opzicht.

‘Het is goed om door Zijn woord zicht te krijgen op het onzichtbare.’

Wij leren dat gaandeweg steeds meer, wij zien niet op het zichtbare,
maar op het onzichtbare. Want het zichtbare, waar wij nog vaak zo aan
hangen, is maar van korte duur; het onzichtbare, wat wij snel vergeten,
is eonisch, leven in heerlijkheid in de laatste twee eonen!

Woord vandaag

‘We zijn alweer aan vers 3 van Spreuken 3 toe, die is erg bekend en
erg fijn om te lezen en te doen.’

We gaan kijken wat er precies staat:

Mogen goedertierenheid en trouw jou niet verlaten.
Bind ze om je hals, schrijf ze op de tafel van je hart,

De NBG’51 heeft hier volledig ten onrechte ‘liefde en trouw’, zodat de
tekst weleens door bruidsparen gekozen wordt. Zelden hoor je dit ge-
corrigeerd  als er over gesproken wordt in diensten. Er staat in het
Hebreeuws het redelijke bekende woord chèsèd, dat een waaier aan
betekenissen heeft: goedgunstigheid, goedertierenheid, weldadig.
En het is afgeleid van een woord, dat met ‘buigen’ of ‘welwillendheid’
te maken heeft.

‘Zo zien we wat er echt staat. Daarmee rekenen we toch?’

Het is opnieuw niet een opleggen wat Salomo hier doet. Het is: laat
goedertierenheid en waarheid je niet verlaten. Het tweede woord
is hier helaas door de herziene Statenvertalers vertaald met ’trouw’
en daar ligt het wel tegenaan, maar er staat emèth, dat is: waarheid.
En die bind je om je hals en schrijf je op de tafel van je hart. Om de
hals binden wijst op het verbond van Jahweh met Zijn volk; de goe-
dertierenheid wordt ook wel Gods verbondstrouw genoemd.

‘Ja, wat is beter dan Zijn goedertierenheid en Zijn waarheid in je hart?’

Dat zijn bijzondere zegeningen voor Zijn volk en daarvan afgeleid heb-
ben wij die aspecten ook in ons hart omdat wij de geest van God hebben
ontvangen. De geest van het zoonschap waardoor wij roepen: ‘Abba,
Vader’. Deze fijne geestelijke zegeningen zitten in feite in Zijn liefde en
Zijn genade, die wij ontvangen door de boodschap van Paulus. Ook wij
binden die als het ware om onze hals en laten die in ons hart schrijven
door Hem. Zodat het nooit meer uit ons hart en gedachten gaat!

‘Maar dat is toch niet van ons afhankelijk, God geeft dat toch?’

Wij zijn verzegeld met Zijn geest, de heilige van de belofte tot in de dag
van de vrijkoping. Daardoor wordt Zijn waarheid, genade en liefde in
ons hart gegoten. Zijn woorden voeden ons; de woorden van het geloof
(van Christus) en de ideale leer. De waarheid van het evangelie dat
Paulus verkondigde. God is Redder van alle mensen! Hij redt ons om
niet en dat is in genade; een nog hogere vorm van liefde dan Zijn goeder-
tierenheid (chesed) onder het oude verbond! Zo heeft Hij ons lief!


Woord vandaag

‘Eigenlijk mooi, dat we Spreuken weer bekijken, het spreekt aan!’

Spreuken 3:2 is dan vandaag aan de orde:

want lengte van dagen en jaren van leven
en vrede zullen ze voor jou vermeerderen.

We lezen dit vers, samen met vers 1, altijd verkeerd. We denken,
dat als we Zijn onderwijzing niet vergeten en Zijn aanwijzingen
bewaren, we als ‘beloning’ lang zullen leven. Dit is niet wat de
tekst bedoelt. Het ‘ze’ uit de tweede regel slaat op de dagen! Als
we meer dagen te leven krijgen, zullen wij toenemen in verstaan
van Zijn onderwijs en Zijn instructies en in de vrede (Hebreeuws:
sjalom, welzijn).

‘Ja goed om dit te zien, want je leest het eigenlijk automatisch als
een voorwaarde.’

Als we eenmaal door Zijn onderwijzing en aanwijzingen ‘gegrepen’
zijn, dan zullen we door Hem daarbij blijven. Doordat we ons steeds
verdiepen in Zijn woorden, gaat de innerlijke vrede (sjalom) toene-
men. En dat naarmate we van Hem meer dagen en jaren van leven
ontvangen.

‘Mooi, dat wij ook mogen weten van de vrede die gekomen is door het
bloed van Zijn kruis.’

Ja, dat is de machtige vrede waar de apostel in Kolossenzen 1:19,20 van
spreekt. Dat is ware, blijvende vrede, die door God zelf tot stand is gebracht
en die van Hem uit in ons hart komt. Hoe langer wij daarvan horen hoe
dieper een en ander in ons binnenste zal wortelen en uitwerken in ons
leven. Het ‘mijn zoon’ spreekt ons aan, maar in hoogste zin dé Zoon! Als
je dan Spreuken leest, krijgt het een bijzondere dimensie. Toen de jonge
Jezus dit las en hoorde, zal het Hem bijzonder aangesproken hebben, Zijn
hemelse Vader spreekt Hem rechtstreeks aan! En denk erom dat Hij de
onderwijzingen van Zijn Vader bewaarde en niet vergeten is!

Woord vandaag

‘We leven in de verwachting die echt is en God zal dat waar maken.’

Zeer zeker. We hebben dat rijke Woord van God, dat ons dagelijks bemoedigt en
aanspreekt. En nu we onlangs gekeken hebben in het boek Spreuken, lijkt het
goed, om daar eens verder in te kijken. Daarbij vergeten wij niet, dat wij altijd
in genade van God leven en dat er nooit iets kan zijn dat ons veroordelen kan.
De tekst van bijvoorbeeld Spreuken 3 van een aantal verzen is heel bekend, en
dan raken andere verzen soms wat onderbelicht. Laten we eens kijken.

‘Ja mooi, ik vond de dagen dat we stil stonden bij hoofdstuk 16 en 17 best fijn.’

Spreuken 3:1 zegt:

Mijn zoon, vergeet mijn onderricht niet,
en laat je hart mijn geboden in acht nemen

God spreekt hier tot Zijn zoon. Dat kan Israël zijn, een andere ‘laag’ is: de
leden van het lichaam van Christus (2 Timotheüs 3:14-17), die ook zonen
zijn. Het is ook: mijn zoon. Dat is heel mooi – de zonen zijn van Hem, zij
bouwen mee aan dat grote plan van Al (Onderschikker), en in die zin kun-
nen zij ook gerekend worden bij de Alueim, de onderschikkers, die mee-
werken in Gods plan om de onderschikking van allen te bewerkstelligen.

‘We steken gelijk af naar de diepte he. Bijzonder, dat wij daarbij horen.’

De term ‘onderricht’ is het welbekende Thora, de onderwijzing. Die komt
van God af naar de mens, heel Zijn woord is onderwijzing, zoals Paulus
aan Timotheüs schrijft –> ‘…heel de Schrift is God-geademd nuttig tot
onderwijzing,….’ (2 Timotheüs 3:16). De zonen zouden dat niet vergeten,
zo zegt dit vers in Spreuken.  Daarom blijft het nodig, dat we herhalen en
herlezen wat geschreven staat. God laat dan steeds nieuwe diepten zien.

‘Ja we vergeten zo snel wat Hij zegt, en voor je het weet gaan je eigen ge-
dachten met je op de loop.’

Daarom: dagelijks die gedachten tot je nemen, het werkt als medicijn!
De ‘geboden’ (Hebreeuws: mitzwot) zijn instructies of aanwijzingen die
God geeft in Zijn woord. Het woord ‘gebod’ klinkt voor velen als wettisch
in de oren en ligt dicht tegen het woord ‘verbod’ aan. We kunnen daarom
beter denken aan: aanwijzing of instructie. En het ‘in acht nemen’ is het
Hebreeuwse ‘natzar’; dat heeft met ‘bewaren’ of ‘behouden’ te maken. De
vorm die hier staat, is: zullen bewaren/behouden. Als je Zijn onderwijzing
niet vergeet (dagelijks tot je nemen), dan zul je Zijn instructies bewaren en
die zullen jou behoeden en vasthouden!