Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Want wat als sommigen ongelovig 
zijn? Zal niet hun ongeloof de 
trouw van God buiten werking 
stellen?    Romeinen 3:3

Paulus zag in zijn dagen ongeloof
van zijn volk Israël. Met verdriet;
en hij bad dagelijks voor dat volk. 
Door hun ongeloof waren ze bezig
hun plaats als licht van de natiën 
te verliezen. Zou dat beslissend 
kunnen zijn? Nee. Want God is de
God van Israël en is trouw aan de
gegeven beloften. Die hadden als
basis de liefde van God, en dus 
ook Zijn genade. Geen voorwaar-
den aan verbonden. Zo kán Israëls 
ongeloof nooit de trouw van God 
buiten werking stellen. Hoeveel te
meer geldt dat dan bij het lichaam 
van Christus! 

Veel op iedere manier. Want 
eerst, inderdaad, dat aan hen 
de woorden van God zijn
toevertrouwd.
           Romeinen 3:2

We ontvangen antwoord op de
vragen die in vers 1 gesteld zijn.
Het overvloeiende van de Jood 
en het nut van de Besnijdenis is,
dat aan hen Gods woorden zijn
toevertrouwd. Zij ontvingen de
Thora, de 10 woorden. En al het
andere. Het belijden van unieke
onderwijzing is, dat de God van
Israël één is. Hoor Israël hoor, is
steeds in de synagoge te horen.
Jahweh is de enige Elohim, daar
is die ene, unieke God van Israël
Die alles in Zijn hand heeft. Dat 
is wat klinkt, en dat Hij Redder 
is, lees je. Veel dieper, en op de
mens persoonlijk gericht klinkt
dat bij Paulus: God is je Redder!

Wat is dan het overvloeiende 
van de Jood, of wat is dan het 
nut van de besnijdenis?
         Romeinen 3:1

Vragen die uit het vorige vers
opkomen. De ware Jood is die in 
het verborgene roemt. De ware 
besnijdenis is die van het hart. 
Hoe zit het dan met wat voor je 
voor je ziet, wat tastbaar is? 
Joodse mensen? Besnijdenis? 
het is goed om bij wat je leest 
vragen te stellen. Gewoon, die
vragen die eerlijk zijn. Intussen:
een oneerlijke vraag is: kan God 
liegen? Daar hoef je niet op in te
gaan. God is waar(heid) en van 
Hem is al wat waar is. De tegen-
stander van God is zo geschapen.
Dié kan niets anders dan leugens 
verspreiden. Zo zit dat eenmaal 
in Zijn schepping, in Zijn werken.
We lezen morgen Paulus’ reactie.

maar hij is Jood die dat in het 
verborgene is, en dat is de 
besnijdenis, die van het hart is, 
in geest, niet naar de letter, 
van wie de lofprijs niet van 
mensen maar van God is
            Romeinen 2:29

Wie is wérkelijk Jood? Wat is de
ware besnijdenis? Het gaat om 
de realiteit, om het hart. Wij als
mensen menen, dat iets echt zo
is aan de buitenkant. Het gaat in
deze tijd van genade om wat van 
binnen, in het hart is. Dát is de 
ware Jood: in het hart (niet in het 
vlees) besneden. Zoals Thora dat
leert in Deuteronomium 10:16. 
Het gaat dan ook om de geest en 
niet de letter (in steen gekerfd). 
Daarop was wel te zien wat de 
woorden van God zijn; het gaat 
evenwel om de geest van die 
woorden. De liefde van God die 
daar achter zit. God werkt in de
harten van mensen en bewerkt
dat wat tot lof en eer van Hem is.  

Want niet hij is Jood die in het 
openbaar is, noch is dat de 
besnijdenis die in het openbaar 
in het vlees plaatsvindt
                Romeinen 2:28

De ware Jood is degene die het
in het hart is. In dit gedeelte is
aan de orde waar het werkelijk 
om gaat. Vlees of geest? Later 
zal Paulus dat in zijn brief uit-
werken. Maar in de eerder op-
gestelde brieven, bijvoorbeeld 
aan de Korintiërs, had Paulus 
al wezenlijke uitspraken gedaan
over de nieuwe schepping. Wat 
dat betreft is Galaten duidelijk.
Besnijdenis of voorhuid; het is
niets. Het gaat om in Christus 
zijn, nieuw, daarin speelt wel of
niet besneden zijn geen rol. 
Besneden zijn zegt voor de Jood
heel veel. Begrijpelijk. Dat is dan 
wel in het vlees. Maar geestelijk
gezien is het in Christus radicaal
anders. Die weg wijst de apostel; 
óók in Romeinen.