“Heer, Uw profeten doden zij,
Uw altaren ondergraven zij, en
ík resteer alleen, en zij zoeken
mijn ziel.”
Romeinen 11:3
In de tijd van koning Achab, die
onder invloed stond van Izebel
die de 400 Baäl priesters ‘liet
eten van haar tafel’, werd het
leven van Gods profeten zwaar
gehinderd. Ze werden gedood
om wat zij zeiden. Hun woorden
waren onprettig in de oren van
afgodendienaars. Ook Elia werd
vervolgd; hij vluchtte. Depressief
geworden uitte hij zich zo, alsof
hij de enige niet-afgodendienaar
was. Hij keek naar zijn situatie en
vergat iets. Hij riep Jahweh aan
en kreeg antwoord.