Woord vandaag

Want indien jij uit de natuurlijke 
wilde olijfboom afgehakt en 
tegen de natuur in geënt bent 
op de gecultiveerde olijfboom, 
hoeveel te meer zullen dezen, 
die natuurlijk zijn, geënt worden 
op hun eigen olijfboom.

       Romeinen 11:24

Een bekrachtigend argument:
als dit zo is ….. hoeveel te meer
dat. De natiën waren de van
nature wilde olijf; geen vrucht,
geen licht.
Door Gods kracht werden zij,
tegen de natuur in, geënt op de
‘tamme’ of gecultiveerde olijf.
Wonderlijk: ook de natiën
ontvingen het licht van Gods
woord in hun midden.
Dat leidde tot een zekere zegen
in christelijke natiën. Zij droegen
het licht van Gods woord uit.
Soms sterk, vaak zwak.
In de afgelopen 250 jaar is een
verschuiving te zien. Zo nam de
duisternis toe onder ‘christelijke’
natiën. God was bij machte wilde
olijftakken te enten op de edele
olijf. Ook dat gaf vrucht (licht).
God is bij machte de van nature
‘tamme’ olijftakken te enten in
de gecultiveerde (edele) olijf!
Israël zal weer dé lichtdrager zijn
in de komende eonen!

Woord vandaag

Ook zij nu, indien zij niet blijven 
bij hun ongeloof, zullen geënt
worden, want God is bij machte 
hen weer te enten.
           Romeinen 11:23

Israël zal geënt worden wat de
uitgehouwen takken betreft.
Het is belofte; zij zullen niet bij
ongeloof blijven. Zekerheid én
het belangrijkste in 11:16-24 is:

God is bij machte

En Hij zal Israël herstellen, het
één maken, één kudde, één
Herder. Zo klonk bij Abraham
in 4:21, zodat hij God de eer
gaf: God is bij machte. En aan
het eind nog een keer in 16:25:
Hem nu, Die bij machte is jullie
te versterken…

De rode draad in Romeinen is,
dat God ál Zijn beloften kan
realiseren. Op de achtergrond
menselijke zwakheid; de God
Die bij machte is
, komt des te
sterker naar voren.

Woord vandaag

Zie dan de mildheid en 
strengheid van God! Inderdaad, 
over hen die vallen strengheid, 
over jou echter mildheid van
God, ingeval jij bij de mildheid 
blijft; anders zal ook jij 
afgehouwen worden.
         Romeinen 11:22

Beide kanten komen naar voren
in dit gedeelte. Geloof, ongeloof;
mildheid en ‘strengheid’; enten
en afhouwen. God werkt alles in
Zijn plan met Israël en de natiën
uit. Op ongeloof is ‘strengheid’,
(van)af-snijding van God het
gevolg. Het gaat immers om wat
Hij spreekt, waarmee Zijn trouw
en betrouwbaarheid verbonden
zijn. Zo verging het Israël. Van
hen werd deels de lichtdragers-
functie weggenomen. De natiën
ontvingen Gods woorden. Dat
zorgde, met de uitbreiding van
‘de kerk’ ook voor verspreiding
van Zijn woord. Zij bleven niet
bij de mildheid van God; onder
meer in de middeleeuwen en
in de verlichting nam ‘t ongeloof
toe. En de wilde, geënte takken
afgehouwen.

Woord vandaag

Want indien God de natuurlijke 
takken niet gespaard heeft, 
zal Hij ook jou niet sparen!
           
Romeinen 11:21

Weer een indien. God zegt tot
de natiën: ook jullie worden in
deze niet gespaard. Israël heeft
door Jahweh ‘takken’ verloren;
en dat was door ongeloof in de
majesteit en heerlijkheid van
God. Gebeurt dat bij de natiën
ook, de wetmatigheid is dan:
ongeloof -> takken eruit. In de
voorbije 2 à 300 jaar kwam het
ongeloof bij ‘christelijke’ natiën
steeds sterker naar voren. Als
teken daarvan kerkverlating en
meer ‘spirituele’ richtingen en
stromingen die ingang vinden
bij mensen. We leven in de tijd
dat Israël de volle lichtdragers
functie terug gaat krijgen.  

Woord vandaag

Uitstekend! Door ongeloof zijn 
zij uitgebroken, jíj echter staat 
door geloof. Wees niet hoog 
gezind maar vrees!
         
Romeinen 11:20

Het jij is enkelvoud. De natiën
worden als 1 gezien.
Het uitstekend klinkt omdat de
natiën beseften wat God gaf.
Geloof versus ongeloof lees je
in dit vers. Het is hier niet het
geloof in het evangelie van de
genade van God.
Het is ‘algemeen’ geloof in de
majesteit en kracht van God.
Paulus sprak dat te Lystra
(Hand.14:14-17) en te Athene
(Hand.17:22-31). Maar vanuit
het verleden was dat voor de
natiën niets nieuws.
Jona, in Ninevé, sprak over God;
men geloofde zijn boodschap.
De wortel en takken van de
tamme olijfboom betreft Israël.
Daarom zouden de natiën geen
‘hoge gezindheid’ hebben. Diep
ontzag en eerbied (vrees) voor
God zou tot een passende,
ootmoedige houding leiden.