Men heeft Zijn graf bij de
goddelozen gesteld, en Hij
was in de tombe van de rijke
in Zijn dood, Hij deed geen
onrecht en geen bedrog
was in Zijn mond –
Jesaja 53:9
Deze profetie werd nauwgezet
vervuld. Jozef van Arimathea
vroeg Zijn lichaam aan Pilatus,
hij wikkelde dat in fijn linnen
en legde het in een nieuw graf,
In de rots uitgehouwen (o.a.
Lukas 23:49-56).
De Heer stierf en werd in het
graf gelegd op de 14e Nisan,
de dag van Pèsach. Hij at
samen met Zijn discipelen
op de avond ervoor Pèsach;
na zonsondergang, toen de
14e Nisan al begonnen was.
(In 2024: 21 april officieel).
Later, dezelfde dag, werd Hij
Zelf het Paaslam (1Kor.5:7).
Dat was voorbereidingsdag
voor de grote jaarsabbat, de
15e Nisan (Aviv). Dat is de 1e
dag van ongezuurde broden.
Daarop mocht men absoluut
geen enkel dienstwerk doen.
Wij zijn gedoopt naarbinnen
in Christus Jezus, en zo ook
naarbinnen in Zijn dood
gedoopt. Wij werden dan
met Hem begraven door de
doop in de dood (Rom.6:3,4).
Wat Hem gebeurde, werd
ook aan ons voltrokken en
zo mogen wij rekenen!