Woord vandaag

Wie ben jíj, dat je andermans 
huisknecht richt? Het is aan 
zijn eigen Heer of hij vast
staat of valt. Hij zal echter 
staande gehouden worden, 
want de Heer is bij machte 
hem staande te houden.
           Romeinen 14:4

Dit is tegen zowel zwak als
sterk in het geloof gezegd.
Het gaat niet aan om anderen
in het geloof te richten. Het is
aan de Heer of iemand staat
of valt, ongeacht of diegene
zwak of sterk in het geloof is.
Daarom zouden wij leven uit
het besef dat er één Heer is,
en dat is Christus Jezus. Hij is
Heer over iedereen, zwakken
en sterken. We gaan ervan uit,
dat de Heer bij machte is om
zwak én sterk vastheid in het
ene geloof te geven.

Woord vandaag

Laat wie eet hem die niet 
eet niet kleineren en laat 
wie niet eet hem die eet 
niet richten, want God 
heeft die tot zich genomen.
        Romeinen 14:3

De toonzetting is hier niet zo
als in Kolossenzen 2:20-23 en
Galaten 4:8-11. In die situaties
ging het om leraren die wel of
niet eten een zaak van redding
(of het completeren ervan)
maakten. Het gaat nu niet om
de zuivere genade prediking.
Minachten en richten door
zwak en sterk kan niet aan de
orde zijn. Iedere gelovige is in
genade en liefde geroepen
door God. God, Die weet van
onze zwaktes en tekorten.
Paulus’ aanspreken gebeurt
niet op basis van zijn wijsheid.
Zoals altijd is zijn evangelie, in
wandel en geloof, leidend.  

Woord vandaag

Laat wie eet hem die niet 
eet niet kleineren en laat 
wie niet eet hem die eet 
niet richten, want God 
heeft die tot zich genomen.
        Romeinen 14:3

In vers 2 en 3 lees je de relatie
tussen sterken en zwakken in
het geloof. De sterken hebben
de genade van God in het goede
nieuws beter dan de anderen
kunnen verstaan. Zo zouden zij
ook de anderen meenemen in
zorg en goede aandacht. Doen
die sterken dat niet, dan blijken
ook zij enigszins zwak in geloof
te zijn. Het tot zich nemen lazen
we in vers 1; hier lezen we dat
God dit doet, en in 15:7 Christus
Die ook als voorbeeld dat deed
en doet. Dat is: de ander juist
niet van je afstoten wegens te
weinig of zwak geloof. Eerder
het tegenovergestelde: op- en
meenemen in je geloofskring,
in liefde en genade.  

Woord vandaag

De een gelooft inderdaad alles 
te mogen eten, de zwakke 
echter nuttigt groenten
          
Romeinen 14:2

Abraham was niet zwak in het
geloof (zie Rom.4:19). Was hij
dat wel geweest, dan had hij
getwijfeld aan Gods belofte.
Of hij zou in de uitspraak van
God iets gehoord hebben wat
God niet gezegd had. Zwakte
van de gelovigen lag daarin,
dat zij zo’n heerlijk evangelie
van genade niet goed in zich
op konden nemen.
Daarom zouden de sterken in
geloof liefdevol de zwakkeren
tot zich nemen. Met geduld,
om hen tijd te geven om op te
kunnen groeien naar rijpheid,
volwassenheid.

Woord vandaag

De een gelooft inderdaad alles 
te mogen eten, de zwakke 
echter nuttigt groenten
          
Romeinen 14:2

In wezen draait het in 14:1-15:7
om het feit, dat Christus Heer is.
Gevolgen hiervan worden niet
op ons gelegd als een wet waar
straf op volgt.
Het gaat anders: het evangelie
van Gods genade in het geven
van Zijn Zoon ga je steeds meer
erkennen, het groeit. Daardoor
ga je als vanzelfsprekend leven
in het besef dat Christus Heer is.
Dit is bepalend voor je gedrag en
geeft leiding in je leven. Zo gaat
dit gedeelte niet zozeer over de
oplossing van problemen tussen
gelovigen. Het gaat om Wie in je
leven het voor het zeggen heeft.