‘Zeg, dat van gisteren was toch weer een frisse kijk op dat fijne
gedeelte uit 1 Thessalonicenzen 4.’
Zo zie je maar weer, dat elk gedeelte van de Schrift steeds weer andere
kanten laat zien. Je bent er nooit op uitgekeken of uitgestudeerd. Soms
heb ik de gedachte, dat mensen menen dat ze het allemaal al weten. Zo
kwam er eens iemand naar me toe, nadat er bijbelstudie was geweest
over een bekend gedeelte en die zei: ‘Ik dacht dat ik alles al wist van dat
stukje, maar vandaag heb ik echt nieuwe dingen gehoord.’
‘Dat is goed om te horen. We kunnen nooit zeggen, dat wij exact weten
wat er allemaal in een stukje van de Schrift zit.’
Het grote verschil is, dat je met de bijbel te maken hebt. Dat is -in de
grondtekst- Gods woord. En dat is heel anders dan mensenwoorden.
Een spannend boek kun je een of twee keer lezen. Dan weet je wat erin
staat. Bij de Schrift ligt dat heel anders. Dat is Gods levende woord en
kun je nooit allemaal precies bevatten. Er zitten diepten in, die altijd
weer verder laten zien wie God is.
‘Ja, dat is het mooie, het spreekt altijd weer aan, en je wordt steeds
meer verwonderd over de genade van God.’
Dat is zeer zeker het geval bij 1 Thessalonicenzen 4. Dat spreekt van onze
verwachting als leden van het lichaam van Christus. In groepen en ker-
ken heeft men óf dit gedeelte weggeredeneerd en gezegd dat het voor een
andere groep gelovigen is, óf men besteedt er geen aandacht aan. In het
verleden is er door een theoloog gezegd, dat het ‘een overspannen toe-
komstverwachting van Paulus’ was.
‘Zo zet je de gelovigen koud, of je maakt ze op zijn minst koel tegenover
deze geweldige verwachting, die wij koesteren.’
Sommigen hangen de zogenaamde haarspeldbocht theorie aan, en menen
dat wij als gelovigen na de 70e jaarweek van Daniël 9 weer op aarde terug-
keren en samen met Israël een taak (priesters? evangelisten? koningen?)
op aarde vervullen. Dus: zij geloven wel in de wegrukking van de gemeen-
te, maar denken daarna toch gewoon weer met hun voeten op aarde rond
te wandelen. Maar dan moet je mij vragen wat dan de functie van de weg-
rukking van de gemeente is.
‘Juist dan kun je beschuldigd worden van het aanhangen van een mooie
ontsnappingsclausule om de grote gerichten/oordelen van God over deze
aarde niet te hoeven meemaken.’
Juist de wegrukking van het lichaam van Christus is volledig passend bij
het wezen en karakter van dat lichaam: zij waren door God al gezien in
Christus Jezus voor de eonen en tóen was aan hen al genade geschonken.
Het lichaam van Christus wordt heel nauw verbonden met de uitvoering
van Gods plan van eonen, vooral als het gaat om de hemelse machten en
krachten. (Efeziërs 3:10,11). Als dat lichaam is weggerukt en zijn plaats
lijfelijk gaat innemen te midden van de hemelingen, wordt de tegenstan-
der er uit gegooid en op aarde geworpen!