‘Die geloofsgetuigen in Hebreeën 11 blijven mij toch bezighouden.
Als je kijkt naar Noach, dan moet hij die 120 jaar dat hij aan de ark
bouwde, wel een heel groot geloof gehad hebben.’
Hij handelde naar wat God gezegd had. Hij was iemand die door
zijn levenshouding en arbeid predikte. Hij bouwde de ark en sprak
daarmee profetisch tegen zijn tijdgenoten, dat het enorm zou gaan
regenen, terwijl het nog nooit geregend had!
‘Dat lijkt sterk op nu, er is aangezegd dat de Heer gaat komen en dat
dat zal gebeuren met allerlei grote verschijnselen in de natuur.
De mensen denken dat zoiets niet zal gebeuren, maar de gelovigen
wéten dat. En als het gaat gebeuren is het ineens afgelopen met deze
tijd van genade.’
Daarom spreekt de Heer Jezus daar ook zo over; zoals het was in de
dagen van Noach, zó zal het ook in de dag van de Zoon des mensen
zijn. Zij leven hun leven in de gedachte, dat na het leven er niets meer
komt, integendeel: er komt een gericht om van alles recht te zetten.
‘Daarom is het evangelie zo fijn, want daarin hoor je dat God alle mensen
redt, Hij is de redder van allen. Dat geeft een geweldig uitzicht!’
Zo is het! En Paulus zegt daarbij: ‘beveel en leer dit’ in 1 Timotheüs 4:10,11.
Het is dus de boodschap die gehoord moet worden. Het eert God, die wér-
kelijk alle macht heeft en alle mensen liefheeft. Uiteindelijk staat de tegen-
werker met lege handen. Dat in tegenstelling tot de leringen van mensen,
die beweren dat hij de grote overwinnaar is omdat het hem lukt 98% van
de mensen in de hel te krijgen. Maar laten we over dit soort gedachte-
kronkels maar snel stoppen, want je wordt er niet vrolijk van.
‘Nee, inderdaad. De boodschap van Paulus, genade en verzoening van
iedereen maakt wél echt blij van binnen.’
En daarom zeggen we als gelovigen steeds tegen elkaar: het beste komt nog!