Woord vandaag

‘Paulus benadrukt nog steeds de wet’; is de kop van een artikel gisteren
(22 mei 2010) in het
Nederlands Dagblad.

Je eerste gedachte is dan: hoezo? Volgens Romeinen 6:14,15 zijn wij niet
meer onder de wet, maar onder de genade, toch? Het lijkt mij, dat je heel
wat geestelijke capriolen uit moet halen om wat in genoemde kop staat,
hard te maken.

‘Het nieuwe Paulusonderzoek gooit veel traditionele geloofsvoorstellingen
overhoop’ staat in het inleidende stukje te lezen. Hoopvol denk je dan, dat
men hierdoor in kerkelijke kring ook gaat zeggen, dat God de redder van
alle mensen is, maar dat blijkt -helaas- niet het geval.

‘De nieuwe visie op Paulus’; ‘het nieuwe perspectief op Paulus’; ‘het Nieuwe
Testament anders lezen’; het lijkt allemaal heel verrassend. Er is een confe-
rentie van theologiestudenten over gaande.

De inleiding opent met: ‘Paulus verwacht nog steeds dat een christen de wet
vervult; bij het laatste oordeel word je afgerekend op wat je gedaan hebt’.
Later stelt het artikel, dat het om de wet van Christus gaat: ‘geloof, in liefde
werkzaam’ en even daarvoor: ‘Paulus schaft de wet niet af’, beide opgetekend
uit de mond van hoogleraar Geurt Henk van Kooten. Hij stelt verder, dat ‘bij
het laatste oordeel God ons zal oordelen naar onze werken, hoe wij de wet van
Christus hebben nageleefd’.

Daarmee doet de hoogleraar een poging, alsnog (goede) werken in te voeren
als een moeten voor de gelovige. In de nieuwe Paulusvisie zou Paulus veel
positiever tegenover werken van de wet staan dan voorheen gedacht.

Dit levert gegarandeerd allerlei nieuwe kramp situaties op. De mens zal zich
nu (uit dankbaarheid?) proberen te richten op het vervullen van de wet van
Christus. In wezen maakt dit geen verschil met de oude opvatting uit de
(Heidelbergse) catechismus: de wet (van Mozes) proberen te houden uit
dankbaarheid. En als dan elke zondag de 10 woorden voorgelezen worden,
realiseert de (kerk)mens zich, er wéér
niet aan te hebben voldaan.

Let op wat er gezegd wordt: ‘….hoe wij …….hebben nageleefd………‘ en:
‘…….
afgerekend op wat je gedaan hebt< /em>….’

En dát is waar Paulus juist een streep doorheen haalt! Genade sluit eigen
werken uit! Het is niet zo, dat je door/uit/in genade gered wordt en vervolgens
met de werken aan de slag moet! Bij Paulus is het van a tot en met z genade!

Wij leven door Zíjn geloof, niet het onze! En de kracht die wij ontvangen is
door Zíjn geest geschonken! Ook dat is genade.
Paulus schrijft Galaten niet voor niets. Juist daarin is hij glashelder als het
om werken of genade gaat.

Woord vandaag

‘Is het zo, dat nog steeds geldt: ‘eerst de Jood, en ook de Griek’ net als
in de Romeinenbrief?’

In Efeziërs 1:1-13 lees je eerst over ‘ons’ en ‘wij’. Daarbij kun je denken
aan Paulus en de medegelovigen uit Israël. In 1:13 krijgt lees je ineens
over ‘jullie’ en dat gaat om de gelovigen uit de andere volkeren. Dat wordt
gezegd door het twee keer: ‘in Hem ook….jullie‘ (Efeziërs 1:13).

Die blijken deel te hebben aan dezelfde hemelse zegeningen als de gelovigen
uit Israël, die Paulus gevolgd waren!
In Efeziërs 2 gaat hij er dieper op in, als het om die twee groepen gaat.

‘He, dat verheldert wel wat ja. Wat ik wel al gehoord heb, is dat alle gelo-
vigen op gelijk niveau deel hebben aan de zegeningen die God geeft.’

Paulus schreef het al in Galaten 3:28,29, dat wij allen een in Christus Jezus
zijn, geen onderscheid meer tussen Jood en Griek, slaaf of vrije, etcetera.
Ook dat is genade, allen een in Christus Jezus. Wat dat betekent, wordt
dieper door Paulus uitgelegd in de latere brieven. Zeker ook in deze brief
aan de Efeziërs, die zo rijk is.

‘Het is een grote genade, zoveel te leren van wat Gods plannen zijn. Dat de
gemeente daar een heel belangrijke rol in speelt, voor de hemelse machten
en krachten, is echt voor veel gelovigen onbekend.’

Men is toch teveel en te vaak aan de aarde gebonden. Veel mensen in geloofs-
groepen die ooit goed begonnen, zijn gaandeweg in de tijd afgegleden naar het
zich bezig houden met deze aarde. Gericht op aardse dingen.
Daarom schrijft Paulus zo indringend in Kolossenzen 3:1-4, gezind te zijn op
wat boven is, waar Christus is, gezeten aan de rechter(hand) van God!

Woord vandaag

‘Mooi, dat wij verzegeld zijn met die heilige geest. Maar wat nou als je als
gelovige een scheve schaats rijdt? Je begrijpt wel wat ik bedoel. Wordt
dat zegel dan verbroken?’

Dat is niet mogelijk. Later schrijft hij, dat wij verzegeld zijn tot (in) de dag
van de vrijkoping, de wegrukking van de gemeente (zie Efeziërs 4:30).
Juist daar in Efeziërs 4 gaat het om onze levenswandel als gelovigen, en
wordt gesproken over allerlei dingen waarmee wij die heilige
geest van God kunnen bedroeven.
Maar die dingen kunnen de verzegeling niet ongedaan maken!
Die is immers (vastgelegd) in Christus!

‘Geweldig weer, dat het ook wat onze wandel betreft, niet van ons, maar
van Hém afhangt! Die verzegeling is weer een grandioos genadewerk van
God!’

Er staat ook nog bij in Efeziërs 1:14, dat het een waarborg van onze lot-
genieting is, tot de vrijkoping van het voor ons toegeeïgende
. Dat spreekt
helemaal van vastheid en zekerheid. Er kan gewoon niets mis gaan. Het is
alles in en door Zijn genade, tot lofprijs van Zijn heerlijkheid.
Kortom: het draait om Hem, en Hij kiest ons uit voor iets heel bijzonders!

‘Je raakt er niet over uitgedacht. Het is allemaal zo anders. Dit hoor je ner-
gens. Meestal gaat het in christelijke kring om goed voor elkaar zijn, een
beetje je best doen en dan maar hopen dat je er straks goed voor staat bij
God, althans zo komt het op mij over.’

Paulus is de grote apostel voor alle volkeren in deze tijd, en tegelijk de
grootste steen des aanstoots in de theologie. Men weet vaak prima met
allerlei andere bijbelboeken om te gaan…maar Paulus….!

‘Hoe komt dat toch?’

Het antwoord wat je al kon raden, is: ‘de genade van God’. Bij Paulus is er
geen tussenweg. Het is geloof óf werken, genade óf wet. Paulus is niet van
en-en. Bovendien stelt hij glashelder hoe het zit: God is de redder van álle
mensen
, niet enkel van de gelovigen van nu.

Woord vandaag

‘Oke, mooi gisteren, weer die genade he. We blijven erover bezig.
En dat van de heilige geest dan? Je hoort soms van mensen, dat als
je een gelovige bent, je ook daarna nog gedoopt moet worden in de
heilige geest. Hoe zit dat?’

In Efeziërs 1:13 blijkt, dat als wij dat woord van de waarheid horen en
geloven (wat helemaal Zijn werk in ons is), wij ook verzegeld zijn met
de geest van de belofte, de heilige. Dat verzegelen gebeurt niet achteraf.
Het gebeurt zodra wij geloven, het valt ermee samen. Het geloven wordt
die geest namelijk in ons gewerkt. Zowel de verzegeling in Christus als
het geloven zijn genadegeschenken van God.

‘Ja oke, maar hier staat ‘verzegelen’; hoe zit het dan met die doop? Want
daar spreekt Paulus toch ook over?’

Dat doet hij in 1 Corinthiërs 12:13, Daar staat, dat wij in een geest gedoopt
zijn naarbinnen het ene lichaam. Ook dat gebeurt dus bij ons tot geloof
komen. Het ‘element’ waarin gedoopt wordt, is (heilige) geest; het resultaat
is, dat wij lid van het lichaam van Christus zijn geworden. Dit wordt gezegd
door het woord ‘naarbinnen’ (Grieks: eis).

‘Dus die doop en die verzegeling gebeuren op hetzelfde moment?’

Zo zou je dat wel kunnen zeggen ja, het is in of met die heilige geest van God,
en heeft helemaal niets met water te maken. Het is totaal los van onze eigen
werken of inspanningen, het is Zijn werk, door Zijn geest.

‘Nou dat hoor ik weleens anders. Soms moeten mensen eerst in tongen kunnen
spreken als bewijs dat ze echt de heilige geest hebben ontvangen.’

Het is niet na te gaan wat het is als iemand in tongen spreekt. Mijn inziens is dat
toch echt niet voor deze tijd bedoeld als je 1 Corinthiërs 12-14 leest. Daarna
kun je je afvragen uit welke geest dat spreken in tongen komt. De menselijke?
Of een andere?

‘Nou, dat is wel scherp gesteld hoor. Die mensen zijn toch heel oprecht bezig?’

Uiteindelijk gaat het om wat de Schrift zelf zegt. Je kunt nog zo oprecht zijn,
maar je toch in een enorme dwaling bevinden. En dan word je in al je oprecht-
heid door een dwaalgeest geleid.  Laat je leiden door wat God zelf zegt!

Woord vandaag

‘Is het nu zo, als je Efeziërs 1:13 leest, dat je toch een voorwaarde ziet staan?’

Oke, we kijken eerst wat daar in de concordante vertaling staat:

In Hem ook zijn jullie, die het woord van de waarheid horen, het evangelie
jullie redding, in Hem ook zijn jullie, die geloven, verzegeld met de geest
van de belofte, de heilige…’

Bedoel je horen en geloven als voorwaarde? Mensen maken zulke voorwaarden.
Zo van: ‘Ja, Christus heeft alles volbracht aan het kruis, maar jij moet wel een
keuze maken!’ Of: ‘Ja, alles is gedaan door Hem, maar jij moet het wel geloven!
Of: ‘Er is leven beschikbaar voor dode (voor God) mensen, je kunt het zo aanpak-
ken (dus je moet het wel aanpakken).’
De gedachte is dan: daarna is God jouw redder. Zo wordt het ongeveer gesteld.

‘Ja precies, ik vind het lastig om daar iets tegenin te brengen.’

Mensen, die tevoren door God bestemd waren voor het lichaam van Christus,
horen en geloven. Maar wat? Het woord van de waarheid: het evangelie van
hun redding! De waarheid van het evangelie is namelijk, dat zij gered
zijn door
het werk van God in en door Christus. En niet, dat zij eventueel gered moeten
of kunnen
worden door een daad, een inspanning, hun geloof of wat dan ook maar!

De geweldige waarheid is, dat wij ervan horen gered te zijn door Zijn werk!
Dát is de genade van het goede nieuws! U, jij en ik, wij
zijn gered door het
unieke werk van Christus! Ieder, die het anders brengt, predikt of zegt, brengt
niet het evangelie naar waarheid. Zodra iemand een beroep doet op uw, jouw of
mijn inspanning om gered te worden, predikt hij geen genadig evangelie.

Het vermengen van genade en eigen werken levert geen evangelie op.
Zodra je bezig gaat met wet(swerken) én evangelie, val je uit  de genade.

De blijde boodschap is niet dat er eventueel leven of genade beschikbaar is,
maar dat Hij alles al heeft volbracht en dat je gered bént door God!
Alle reden om Hem, de alleen wijze God, de Vader van onze Heer Jezus Christus,
daarvoor te danken!

‘Bedankt, het is me weer helemaal duidelijk, heerlijk, ik verwacht het alles van God!’