Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Heel de Schrift is God-geademd 
en nuttig tot onderwijzing, tot 
aantoning, tot terechtwijzing, 
tot de opvoeding, die in 
gerechtigheid is
         2Timotheüs 3:16

Het geloof van Jezus Christus is
het kanaal waardoor de gelovige
Gods gerechtigheid toegerekend
krijgt. 
De Schriften voeden op, brengen
in positieve zin ‘slagen’ die een
mens in de gerechtigheid leiden.
Zoals ouders dat hun kinderen
van jongs af leren, zo leert Vader
ons dat geestelijk ‘van jongs af’.
Heel de Schrift spreekt van Gods
wegen met Israël, dat geliefde 
volk, dat de plaats van zoon 
heeft in de 1000 jaren en op
de nieuwe aarde. God geeft 
de leden van het lichaam van
Christus ook zoon-plaatsing
en voedt ons daartoe op. 
Moge ook in ons leven vrucht
van Gods licht: goedheid en 
gerechtigheid en waarheid 
zichtbaar zijn, tot Zijn eer!

Heel de Schrift is God-geademd 
en nuttig tot onderwijzing, tot 
aantoning, tot terechtwijzing
         2Timotheüs 3:16

De functie van de Schriften is erg
veelzijdig. De volgorde is zoals het
werkt: onderwijs – aantonen – 
terechtwijzen. Door onderricht 
gaat het Woord in je werken en 
toont aan wat afwijkt van Gods
woord. Dan komt terechtwijzing; 
dit heeft elementen opwaarts en
recht. Het zet je hart recht voor 
God, het richt je opwaarts naar 
Hem toe. Datzelfde recht zagen 
we ook in recht snijden.  
Zo kan een Schriftwoord voor de
ene mens vertroostend zijn en de
ander wordt terechtgewezen.
Het Woord kan ook scherp zijn.
Al naar gelang de geest van God
werkt, wat nodig is. Dat doet God
niet met harde straf, wel naar de
genade, helend, overstromend.  

Heel de Schrift is God-geademd 
en nuttig tot onderwijzing, tot 
aantoning
         2Timotheüs 3:16

Dit zijn de eerste twee stappen 
die de apostel ons laat zien, er 
zit een logische volgorde in.  
Heel de Schrift is nuttig tot 
onderwijzing. Horen en leren;
het komt in ons hart. 
We zouden de waarheid leren; 
die is voor vandaag anders dan 
in de dagen van de Heer Jezus 
op aarde. Toch zijn de algemene 
normen, waarden van de Schrift 
fundamenteel. 
Wat dat onderwijs doet, is: bij
ons (mensen) aantonen wat
incorrect is. 
Wij worden erdoor overtuigd, 
God corrigeert ons. Met een 
heerlijk doel en in Zijn genade.

Heel de Schrift is God-geademd 
en nuttig tot onderwijzing
 2 Timotheüs 3:16^a

Het woord Thora betekent
onderwijzing. Het wijst Israël
de weg: afhankelijkheid van
AL, God, de Schepper, de
grote Beschikker van alles.
Jahweh trok met hen mee. Dé
onderwijzing voor Israël is, dat
Jahweh (Ik ben) hun AL (God)
is. Dat zouden zij steeds horen.
Ook wij hebben oren van de
Schepper gekregen, en horen
specifiek het woord van de
waarheid van het evangelie.
Dat onderwijst ons, dat God
Redder is, liefde is, Zijn Zoon
niet spaarde.   

Heel de Schrift is God-geademd 
en nuttig tot onderwijzing
2 Timotheüs 3:16^a

Wat de Schrift betreft; je kunt
veronderstellen, dat Paulus op
dit moment alleen Tenach (OT)
bedoelde. Er zijn er, die zeggen
dat vrijwel alle bijbelboeken
al geschreven waren toen deze
tweede aan Timotheüs werd
geschreven.
Mogelijk Openbaring nog niet.
Ook is onduidelijk in hoeverre
wat aan brieven en dergelijke
geschreven was, al circuleerde.
Paulus’ uitspraak geldt echter
voor Genesis-Openbaring en al
wat daar tussen zit.
Het is alles goed tot onderwijzing.
Wij laten ons leren, onderwijzen
uit de Schriften over Gods werk,
handelen met de schepping.
Over Zijn gedachten van liefde
voor u, jou en mij. 
Over Zijn grootse einddoel.