Woord vandaag

18 februari 2016
‘Leven is onze toekomst.’

De heerlijkheid van God is, dat Hij Leven geeft aan dode
mensen. Dood zijn kan een beeldspraak zijn voor het mis-
sen van het contact met God. Letterlijk is het het resultaat
van het stervensproces van de mens. Wanneer eenmaal
dood gegaan, is de mens dood.

‘Redding is dan leven!’

Gods heerlijkheid door en in Christus Jezus is, dat Hij allen
leven geeft. Het oneindige leven in de levendmaking. De
garantie is afgegeven in de opstanding, opwekking en le-
vendmaking van de Zoon. Daarin zal in feite heel de mens-
heid, omdat Hij ook de laatste Adam genoemd wordt.

‘Genade heeft het laatste woord.’

God zij dank wel, ja. Die genade werkt nu in ons leven, dat
bevrijdt van wetticisme. Maakt los van allerlei opgelegde,
religieuze regels. Vrij om God te dienen. Wanneer je Hem
liefhebt, wil je Hem vrijwillig dienen. Dat is de genade die
in Paulus’ leven werkte:

in de genade van God ben ik wat ik ben, en Zijn genade in
mij is niet vergeefs geweest, maar ik heb meer gearbeid
dan zij allen, en niet ik, maar de genade van God met mij

Woord vandaag

‘Wat een evangelie kennen wij!’

Het is het evangelie van de heerlijkheid van de gelukki-
ge God. Daar word je intens blij van. En je blijft dat ook.
De redding voor de mens ligt in de opstanding, leven na
de dood. Wat tussen het stervensmoment en de opstan-
ding zit? Niets. Geen bewust bestaan in de hades of zo.
De mens weet in die ‘tussentijd’ van niets.

‘Wanneer je je ogen sluit, weet je niets meer?’

De Heer zelf vergeleek het met slaap. Net zoals je ’s nachts
slaapt en uren later weer wakker wordt. Wat ertussen ge-
beurde, weet je niet. Je hebt de geluiden buiten niet ge-
hoord. Er is geen gewust voortbestaan in de dood. Pas in
de opstanding is er weer het bewuste ervaren, van wat je
hoort en ziet.

‘Redding is dus in de opstanding.’

Jawel, en voor iedereen in de levendmaking. De Schrift
maakt scherp onderscheid in opstaan, opwekken en le-
vendmaken
. Dat laatste is voor iedereen de uiteindelijke

redding, definitief, van zonde en dood. De Heer Jezus zei
ook van Zichzelf: Ik ben de opstanding en het leven. Hij
is niet alleen de garantie voor de opstanding van ieder-
een, maar voor het definitieve, blijvende leven, dat een-
ieder zal ontvangen in de levendmaking!

Woord vandaag

‘De redding kwam door Jezus Christus.’

Adam is een type van Hem die komen zou (Romeinen
5:14). De laatste Adam werd tot een levendmakende
geest (1 Corinthiërs 15:45), in tegenstelling tot de
Adam, die tot een levende ziel werd. Nadat de mens
had gezondigd, werd de toegang tot de boom van het
leven versperd door de cherubs. Zodat de mens uit-
eindelijk moest sterven.

‘Jezus Christus verdiende dat niet.’

Toch moest ook Hij de dood ondergaan, zelfs die van
het kruis. Dat geeft zin aan Gods plan van eonen. Daar-
door kon God Zijn liefde, genade en heerlijkheid tonen.
De redding voor de mens ligt in het leven na de dood.
Door de opstanding van Christus is de garantie afgege-
ven, dat er leven is na de dood.

‘Ook voor Adam en Eva?’

Dat is het goede nieuws, dat de apostel Paulus bekend
mocht maken. Op Gods tijd, dat wel. Zowel de opstan-
ding en levendmaking van Adam en Eva als het mogen
herauten van die boodschap. Het gebeurt alles op Gods
tijd, God heeft de tijden in Zijn hand. God is de Redder,
en Hij bepaalt wanneer de mensen levendgemaakt wor-
den. Maar dat is wel uiteindelijk voor allen.

Woord vandaag

‘De slang is listig he.’

Eva doorzag de listigheid van de slang niet. Deze slang was
niet listiger (doortrapter) dan al het andere leven op het
veld. De slang werd dat (Genesis 3:1, CV), doordat een
kwade geest over hem 
kwam. En de tegenwerker kon zo
het woord van God ver
draaien en later ontkennen. Waardoor
een totaal verkeerd 
beeld van God werd opgeroepen.

‘En bracht de mens van het spoor af.’

Adam ging veel bewuster met zijn vrouw mee dan vaak
wordt gedacht. De zonde had gevolgen voor de mens.
Zo kwam –voor het oog van de mens- de noodzaak tot red-
ding naar voren. Het gevolg was tevoren aangekondigd
door God: het stervensproces zou leiden tot de uiteinde-
lijke dood.

‘Geen toegang meer tot de boom van het leven.’

Zodat de mens niet eonisch zou blijven leven. Na de
vele vele eeuwen degeneratie leeft de mens hooguit
110 jaar. Adam werd 930, en beschikte kennelijk over
een zeer grote vitaliteit. Maar hij kon niet blijven leven.
Daarin lag al de bedoeling van God, dat het kwaad niet
voor altijd zou een rol zou kunnen spelen!

Woord vandaag

‘Ook dat de mens zondigde, past in Gods plan.’

Dat kwam voor God niet als een verrassing, maar als een
noodzakelijke stap. God wist tevoren dat de mens zou zon-
digen. Zo had Hij Adam gemaakt, een mens van vlees en
bloed. In het woord Adam zit: lijken op. Daarin zit al beslo-
ten, dat de mens zou lijken op de Zoon.

‘Die onderschikt alles aan God.’

Ja, en Eva zondigde, doordat zij luisterde naar het lispelen
van de slang. De mens moest alle dieren onderschikken, dat
deed Adam. Hij gaf de namen aan de dieren, om ze zo te on-
derschikken. Daarom was het ook onlogisch, dat Eva naar
de slang luisterde in plaats van het onderschikkende werk
te doen. Had zij dat gedaan, dan was zij onderschikkend
geweest aan Gods ordening.

‘We gaan diep op deze gebeurtenis in.’

We kijken geestelijk naar diverse aspecten die in Genesis
naar voren komen. Eva zondigde, luisterde naar de woor-
den van de oude slang. Die was toen bezig met wat steeds
zijn hoofdactiviteit is: het verdraaien, betwijfelen, ontken-
nen van Gods woord. Om zo een totaal verkeerd beeld van
God op te roepen voor de schepselen, vooral de mens.