Woord vandaag

‘Wat een prachtige waarheid zit in dit gedeelte.’

Het spreekt onder meer van eenheid en dus van de nieuwe schepping
waarin alles één is. Dat blijkt uit de twee woorden die nu volgen en
één woord in het Grieks weergeven: vrede makend. In dit stukje wordt
4 keer die vrede benadrukt: Hij is onze vrede (vers 14), vrede makend
(vers 15), vrede (2x, vers 17). In de nieuwe schepping, die geestelijk is,
heerst vrede. Dit in tegenstelling tot de oude waar het vlees kenmer-
kend is. Daarin is sprake van vijanden en vijandschap.

‘Mooi om deze verschillen te zien.’

Het gaat in dit stukje over twee groepen die één zijn geworden, en dat
is de vrucht van het kruis. Aan het kruis werd de vijandschap gedood.
Waarom? Omdat daar het vlees, de oude mens meegekruisigd werd.
Het vlees werd gedood, en daarmee de vijandschap. Het resultaat is
vrede, die door het bloed van Zijn kruis tot stand gebracht werd. Dat
klinkt ook in Kolossenzen 1:19,20.

‘Dus het is daarom vrede tussen die twee groepen?’

Ja, dat staat in vers 16 van Efeziërs 2:

en beiden in één lichaam met God door het kruis wederzijds zal ver-
zoenen, de vijandschap erin dodend

Hier wordt het belangrijkst genoemd: met God wederzijds verzoend.
De twee groepen delen in de vrede met God. De verzoening met God
is een feit sinds het kruis en de opstanding van Christus. Dat staat
voorop. Daarbij komt, dat er vanuit die wederzijdse verzoening met
God óók onderlinge verzoening tot stand gebracht is. Dus tussen die
twee groepen (uit Israël en uit de natiën) is ook vrede gemaakt!  

Woord vandaag

‘Inzettingen en geboden kunnen niet meer opgelegd worden?’

Het gebeurt wel, maar is onterecht als het gaat om het lichaam van
Christus. Dat lichaam, en al de leden leven in genade en zijn geroe-
pen voor genade. Zij zullen de overstromende rijkdom van Gods
genade tentoonspreiden te midden van de hemelingen. Het is vol-
komen zuivere genade. Daar komt geen mensenhand aan te pas.
Wat opgelegd kan worden (religie!) is aan het kruis genageld. De
tegenwerker bedient zich bij voorkeur van wet. Vandaar dat in
Kolossenzen 2:14-16 óók gesproken wordt over hemelse machten!

‘Zo zien we de diepte, als we Kolossenzen 2 erbij pakken.’

Nou en of. De wet van geboden in inzettingen is buiten werking ge-
steld. Die werd toen gesymboliseerd door de sorèg, de middenmuur
van de stenen omheining. In Christus Jezus bestaat die scheiding niet
langer. Twee groepen zijn één, geestelijk gezien. Dát is boodschap
die in Efeziërs 2:11-22. Er staat dan ook in vers 15 van Efeziërs 2 :

opdat Hij de twee in Zichzelf tot één nieuwe mensheid zal scheppen

Wat is dat geweldig. Een nieuwe mensheid. De oude werd geschapen
door God opdat die zou sterven met Christus aan het kruis. Daarna
kwam Hij als de Eersteling van de nieuwe schepping uit het graf, en
was in Hem die hele nieuwe mensheid aanwezig!

‘Ongelooflijk. Wat een evangelie is dit.’

Dit heeft Christus Jezus aan Paulus onderwezen. Hij schreef het op.
Unieke boodschap die je bij de apostelen van de besnijdenis niet leest.
De Talmoedgeleerden van deze tijd kunnen hier niets van begrijpen.
Zij zijn blind voor de dingen die Paulus naar voren brengt in zijn brie-
ven. Dat was toen zo, en is nu nog steeds aan de orde.
Wij, als gelovigen in Christus Jezus, maken al deel uit van de nieuwe
schepping, de nieuwe mensheid. Dat we die uitleven, vandaag! 

Woord vandaag

‘Machtig hoor, dat er nu één ekklesia is, die met Hem de hoogste
plaats heeft.’

Zeker, er is één lichaam van Christus. Twee groepen zijn in Hem
één, de onderlinge vijandschap is weg. In Handelingen zie je die
vijandschap volop functioneren. Men is vanuit Israël erg nijdig als
men ziet en hoort dat Paulus en Barnabas naar de natiën gaan.
Het verschil tussen Israël en de natiën had te maken met de
Thora, die met veel geboden en inzettingen op het volk gelegd
was. Het waren allerlei inzettingen voor het vlees.

‘Vandaar wat in vers 15 staat?’

Ja, daar staat: en de wet in geboden en inzettingen buiten wer-
king stelt
. Dit wijst op de Thora, die geschreven werd door Mozes.

De geschreven Thora. Daarnaast kent het Jodendom het judaïsme,
dat allerlei later opgeschreven mondelinge tradities koestert. De-
ze zijn echter naast de Schrift ontwikkeld en neergelegd in de Tal-
moed. Men had toen allerlei gebodjes erbij. En dat nu nog steeds.
Jakobus gaf in Handelingen 15 inzettingen mee, waaraan de ge-
lovigen uit de natiën zich moesten houden.

‘Maar deze gelden ook nu niet meer?’

Alles is aan het kruis genageld. Voorbij. Die inzettingen zijn als
inzetting op het vlees niet langer van toepassing. In de nieuwe
schepping geldt niet langer, dat er nog sprake is van wet en ge-
boden en inzettingen die op de gelovige gelegd worden. Daar
gelden nieuwe, door de geest van God gewerkte principes. De
liefde van God is in de harten van de gelovigen uitgegoten door
Zijn geest. Dat gaat boven alle wetten en inzettingen uit!   

Woord vandaag

‘Weet je, ik ga me steeds meer verheugen op die grote toekomst
die God geeft.’

Het is een toekomst waarin voor het lichaam van Christus iets heel
bijzonders is beloofd. In Efeziërs wordt dat aangegeven met het ho-
pelijk voor ons en vele anderen bekende te midden van de heme-
lingen
. Wij hebben een hemelse positie met Hem, Christus Jezus.

Ons domein behoort de hemelen toe, staat in Filippenzen. We heb-
ben geen echte interesse meer in deze aarde en de aardse dingen.

‘We zijn in Christus Jezus een geweldige eenheid, toch?’

Dat zegt Efeziërs 2:14 duidelijk:

Want Hij is onze vrede, die beiden één maakt en de middenmuur
van de stenen omheining (de vijandschap in Zijn vlees) wegbreekt

Het gaat hier om twee groepen, gelovigen uit Israël en uit de na-
tiën die één blijken te zijn in Hem. Hij, Christus Jezus, is onze vrede.
De vijandschap bestond in het vlees (zie vers 11 en 12). Deze vijand-
schap was toen zichtbaar in het bestaan van de sorèg, de muur die
op het tempelterrein stond. De mensen uit de natiën mochten niet
deze muur passeren, er was zelfs een inscriptie waarop stond dat
men gedood kon worden als men toch deze muur passeerde!

‘En die vijandschap was zichtbaar in het vlees van de Heer?’

De Heer was zelf geboren uit de stam Juda, het geslacht van David.
Hij was zoon van Maria, geboren uit verwekking door de heilige
geest. Jozef werd in overeenstemming met de wet gerekend als
Zijn vader –naar het vlees- en zo maakte de Heer deel uit van het
volk Israël. En zo maakte Hij, Hij werd immers besneden op de
achtste dag, deel uit van de vijandschap. Hij leefde en verkondig-
de vrede en was Zelf niet vijandig. Het zat m in Zijn afstamming.
Toen Hij stierf en begraven werd, werd tevens die vijandschap
gedood. Voorbij het graf, in de levendmaking, bestaat die vijand-
schap niet langer! In de nieuwe schepping is die vijandschap weg!  

Woord vandaag

‘Wat een zegeningen in die Efezebrief! Het blijft geweldig!’

We zijn ook nu weer in een heel fijn deel van deze intense brief
bezig. Dat geeft weer nieuwe vergezichten. We zijn, als gelovigen
in Christus Jezus uit de natiën, nabij gekomen in het bloed van
Christus. In het veertiende vers zien we ook weer veel genade:

Want Hij is onze vrede, die beiden één maakt

Laten we even dit tot ons doordringen: Hij is onze vrede. Dat
onze wijst naar alle gelovigen in Christus Jezus. Want direct daar-
na zegt Vader: die beiden een maakt. Twee groepen, gelovigen
uit Israël en uit de volkeren blijken nu in Christus Jezus één te
zijn! Het verschil dat zo duidelijk in het vlees aanwezig was, is weg
-gevallen. Het gaat dan ook niet om de plaats in het vlees
maar
geestelijk gezien!

‘Er als het ware een muur weggevallen!’

In onze Heer bestaat die niet meer. Daarom: vrede. Er was vij-
andschap tussen de twee groepen. Die werd uitgedrukt, gesym-
boliseerd, door de letterlijke besnijdenis. Daarom werden de
natiën ‘voorhuid’ genoemd. Israël kon zich laten voorstaan in het
vlees op het feit, dat zij van Jakob afstamden als 12 stammen en
besneden waren. Dat doen zij nog steeds.

‘Dat was de afstand die aanwezig was tussen die twee groepen.’

In het geweldige feit, dat Hij onze vrede is, ligt besloten dat in het
lichaam van Christus (dus niet: het lichaam van Jezus) geen ver-
schil bestaat tussen Jood en Griek, manlijk en vrouwelijk, Barbaar
of Skyth. Alle verschillen die in het vlees bestonden, vallen weg.
Er is sprake van een geweldige eenheid, waar de apostel in hoofd-
stuk 4 op terugkomt als het om de praktijk gaat. Hier, als we het
derde aspect van het Efeze-geheimenis bespreken, wordt duide-
lijk vastgesteld hoe het geestelijk zit in Christus Jezus!