Woord vandaag

‘Tsjonge, dat was wel wat gisteren, ik heb er nog lang over nagedacht.’

Jawel, de woorden van de apostel gaan tot in je hart, tot in de kern van
je bestaan. En het volgende punt is, dat de liefde niet ongepast handelt.
Simpel iets is wat we geleerd hebben ‘dank je wel’ te zeggen als we iets
van iemand krijgen. Dat is gepast. Dankbaarheid is ons niet aangeboren,
het is iets dat je leert. Zeker als het gaat om het evangelie van genade.

‘Wat dat betreft, zijn we denk ik regelmatig ongemanierd naar God toe,
we lopen vaak voorbij aan het vele wat wij van Hem ontvangen hebben.’

Het zit in de kleine dingen, iets aan een ander vragen kun je doen op de
manier van: ‘ik wil nu dat jij dit voor mij doet’, maar je kunt ook een
simpel woord ‘alsjeblieft’ eraan toevoegen. Dan komt het heel anders
over. De liefde zal fijngevoelig zijn en de ander op het oog hebben. Dat
gaat natuurlijk in het gezin op. Ouders naar kinderen toe en andersom.

‘Maar ook in gemeentelijk verband, onder gelovigen.’

Ook daarin merk je weleens, dat er ongepast gereageerd en gehandeld
wordt. Als je leest hoe Paulus over deze dingen schrijft, dan merk je, dat
hij schrijft over een stukje respect en ontzag naar de ouderen, en weder-
zijds, onderling. Elkaar genade schenken, elkaar aanzien in Hem. Bij de
Corinthiërs waren er opgeblazen groepjes ontstaan, de ene groep acht-
te zich beter dan de andere. Dat op zich was al ongepast.

‘Waarom?’

Omdat dat nu niet bepaald getuigt van het respecteren van de geestelijke
eenheid van het lichaam van Christus. Het getuigt niet van liefde voor de
waarheid. De zware, onterechte kritiek op Paulus was ook zeer ongepast.
De Corinthiërs zouden dankbaar kunnen zijn, voor de bijzondere genade,
die hun deel was om zo’n geweldig evangelie te mogen kennen en belijden.

‘Ja, dat is waar, als je eraan gewend bent, merk soms niet meer het unieke
van het evangelie zoals Paulus dat bracht.’

Het is een machtig woord, dat God en Christus centraal stelt en de totale
overwinning van Gods liefde predikt over al wat vijandig gezind is. Al wat
nu nog tegenstribbelt en tegenspartelt zal uiteindelijk overspoeld worden
door Gods mateloze liefde in Christus Jezus. Uiteindelijk is daar niets tegen
bestand. Gelukkig maar!

Woord vandaag

‘We zijn nu toe aan : ‘de liefde doet niet gewichtig’, ook wel iets om over
na te denken.’

De Statenvertaling vertaalt letterlijker: ‘zij is niet opgeblazen’. Dat is wat het
Grieks ook aangeeft. Het werkwoord ‘phusioo’ heeft te maken met ‘opgeblazen
zijn’. Dat wijst op de werking van gist, zuurdesem. Dat doet het deeg rijzen en
lijkt het veel meer dan het in werkelijkheid is. ‘Gebakken lucht’ of iets derge-
lijks. Wij zeggen tegen elkaar, dat het in de wereld ruim voorhanden is: iets
(veel) meer laten lijken dan het in werkelijkheid is.

‘Maar dat komt onder gelovigen, onder christenen ook voor!’

Dat is zo, en dat was onder de Korintiërs ook voorhanden, anders had de
apostel dit niet zo gezegd. Hij schrijft deze gemeente onder andere:

..opdat jullie aan ons zouden leren, niet gezind te zijn boven wat geschreven
is, dat jullie niet
opgeblazen worden, de een boven de ene,  tegen de ander..

..maar sommigen zijn opgeblazen, alsof ik niet tot jullie niet komen zou..

..maar ik zal snel tot jullie komen, zo de Heer wil, en dan zal ik weten, niet
de woorden van degenen, die opgeblazen zijn, maar de kracht.
.

..en zijn jullie nog opgeblazen, en hebben jullie eerder niet getreurd, opdat
hij uit het midden van jullie weggedaan worde, die deze daad begaat?…

..de kennis maakt opgeblazen, maar de liefde bouwt op.
.

1 Corinthiërs 4:6,18,19; 5:2; 8:1

We zien, hoe opgeblazenheid bij deze gemeente, die model staat voor het ge-
heel van het christendom, voorkwam. Er waren er die gegist waren en daar-
door wellicht te pronken liepen met hun kennis. Maar de apostel wilde zich
overtuigen van hun kracht, als hij weer bij de Corinthiërs zou zijn.

‘De apostel was erg duidelijk in deze brief. Het moet de Corinthiërs wel geraakt
hebben, lijkt mij.’

Dat was wel het geval, dat blijkt uit de tweede brief, hoewel er hardnekkigen wa-
ren die steeds maar doorgingen met hun niet aflatende kritiek op de apostel. De
ene keer was dit niet goed, de andere keer was dat niet in orde. Sommigen wil-
den Paulus gewoonweg niet. En dat geldt ook voor het christendom, dat Paulus
heel beslist aan de kant heeft geschoven.

‘Maar Paulus bleef de Corinthiërs wel liefhebben.’

Dat blijkt ook uit zijn tweede brief, niet alleen zijn eerste. Hij werd gedrongen door
de liefde van Christus (2 Corinthiërs 5:14), vanuit de diepe overtuiging, dat Eén
voor allen stierf, en dat daarmee allen stierven, opdat degenen die leven, niet zich-
zelf zouden (uit)leven, maar voor Hem die voor hen stierf en opgewekt werd.
Als de gelovige n
iet (voor) zichzelf leeft, maar voor Hem, dan is er de wandel in de
liefde, dan is er geen opgeblazenheid meer!

Woord vandaag

‘In mijn vertaling staat nu: ‘de liefde praalt niet’.’

Tsja, dat is nogal wat he. Pralen heeft te maken met opscheppen, snoeven,
pochen, bluffen. De liefde doet dat niet. De liefde gaat uit van echtheid, zon-
der een masker van zich beter voordoen. Bij pralen komt een stukje arro-
gantie om de hoek kijken. Zo iemand heeft last van superioriteitsgevoel.
De liefde van God is blij met de waarheid, daarom zal die niet leiden tot een
genoemd soort gevoel, maar het tegenovergestelde.

‘Wacht even, bedoel je nu de houding van Christus Jezus in Filippenzen 2?’

Dat is waar Paulus op wijst ja. Daar gaat het om: elkaar superieur aan
zichzelf achten. En net daarvoor zei hij:….’doordat jullie….dezelfde lief-
de hebben…’  Daar zou het om gaan bij gelovigen. Soms tref je bij kerken en
geloofsgroepen helaas wel zo’n superioriteitsgevoel, zo van: ‘wij hebben de
waarheid en daarom vinden wij onszelf beter dan de rest’. Dat zal nooit hard-
op gezegd worden, maar je proeft het soms wel.

‘En dat kan niet als je liefde van God in je hart hebt?’

Die liefde zal, in een proces wellicht, dit soort superioriteitsgevoelens uit-
bannen. We beseffen, dat al wat wij hebben, van Hem ontvangen is. Dat
besef zou ons ootmoedig maken. De liefde beseft, dat het niet om eigenbe-
lang gaat, maar om Zijn belang en dat van de ander, die God in je leven
geeft. Die je tegenkomt op je levensweg. De liefde van God geeft dat wat
voor de ander echt opbouwt naar God!

Woord vandaag

‘Zeg, dat 1 Corinthiërs 13:4 gaat wel diep zeg. Ik heb alvast zitten lezen,
maar de volgende is: ‘de liefde is niet afgunstig’. ‘

Ja, nu komen we aan iets, dat vaak voorkomt, ook in christelijke kring:
afgunst, jaloezie, streven. Het komt van een woord, dat letterlijk: koken
of zieden betekent. In Numeri 5 en 6 lezen wij over de wet of onderwijzing
aangaande de jaloersheid. Is in hoge mate typologie, maar moest onder
Israël wel toegepast worden, letterlijk. In de hoogste, geestelijke toepas-
sing gaat het om Jahweh met Zijn volk Israël.

‘Ok, en onder de mensen komt dit natuurlijk heel vaak voor, jaloersheid.’

Het is iets, dat niet in overeenstemming met de liefde is. Zieden of koken
(inwendig) van jaloezie, wie kent die emotie niet? Je wilt zo graag iets ook
hebben wat een ander heeft: auto, huis, et cetera. Daar kun je knap jaloers
op zijn. De liefde echter, is dat niet. Liefde van God geeft. En: je kunt tevre-
den zijn met wat je hebt, dat is vaak veel meer dan je beseft. En wat je hebt,
heb je in feite alles van God ontvangen.

‘In dat licht gezien, is het eigenlijk raar, dat je als gelovige jaloers of afgunstig
kunt zijn. Dan ga je streven om dat ook te hebben.’

En dan gaat het mis. Je kunt jaloers zijn op iemands positie en maar al te graag
zelf in die leidinggevende functie willen zitten, zodat jouw haan koning kraait.
En wat heb je dan bereikt? Stuk gegane relaties? Scherven? Was dat het dan alle-
maal waard? Vandaar dat Gods liefde hét tegenmiddel is tegen jaloezie. Vanuit
die liefde gun je iemand het geluk, gun je iemand wat ie heeft. Het houdt je niet
langer gevangen, je raakt ervan los, misschien na ernstig gebed.

‘Het licht van God valt zo wel op ons hart he.’

Gods woord werkt diep snijdend in ons, en het scheidt vaneen ziel en geest, ge-
voelens en gedachten van het hart. Dit hoofstuk van 1 Corinthiërs werkt diep
hoor. Als dat gaat functioneren in ons eigen en in het gemeentelijk leven. Oooh
wat zou het er dan anders uitzien in kerkelijk en evangelisch Nederland! Gelijk
geen vleselijke verdeeldheid meer, maar ieder schikt zich in wat God geeft. En
de praktijk….ach….God heeft wel veel geduld met ons, laat dit groeien in je hart!

Woord vandaag

‘Tsja, mooi hoor, dat geduld van God, het is een uiting van Zijn liefde!’

Als we toch in 1 Corinthiërs 13 bezig zijn, de volgende is: de liefde is goeder-
tieren, of mild. Dat is wel heel treffend in een wereld waarin o zo weinig
mildheid is. Waarom is God zo mild? Hij is het toonbeeld van mildheid.
Kijk maar eens naar wie je in jezelf bent. Dan zul je gelijk erkennen, dat
God in mildheid met je handelt. Er zit in dit woord ook iets van: bruikbaar
zijn. Voor Hem!

‘Weet je, dit klinkt als een verademing, het doet warm aan, die liefde van God.’

Het geweldige is, dat je iemand was die onbruikbaar was voor God, maar door
Zijn genade ben je nu bruikbaar voor Hem, in Zijn dienst. Prachtig, toch? En
in Zijn mildheid gebruikt Hij ons als een schouwspel nu en in de komende eo-
nen (Efeziërs 2:6,7). Ook in Efeziërs 2:7 gebruikt Paulus dit woord: mildheid.
Hij spreekt daar over de overstijgende rijkdom van Gods genade in Zijn mild-
heid over ons in Christus Jezus. Dat laat Hij aan de hemelingen zien!

‘Weer zo’n aspect van de liefde van God, waar je lang bij stil kunt staan.’

Als die liefde van God in ons doorwerkt, zullen wij ook mild naar de ander toe
zijn, juist diegene die misschien zijn stekels tegen ons of jou opzet. Kan zomaar
zijn in je gezin, op school, op je werk, in het verkeer, op de universiteit, je oplei-
ding: overal is het goed Zijn mildheid door je heen te laten werken. In plaats
van stekels mildheid. Welwillend zijn naar de ander, juist als die ander dat niet
verwacht. Dat werkt iets uit.

‘De praktijk is vaak weerbarstig.’

Mensen zijn vaak niet makkelijk. Geen van allen zijn wij dat. Maar door Gods
genade en liefde is er van binnen toch iets veranderd bij ons. En dat is wat God
geeft om ons te gebruiken om iets aan de ander duidelijk te maken. Niet dat
dat onze prestatie is, nee, het is Zijn krachtige hand op ons leven. Onesimus
was een een weggelopen slaaf, maar later toch bruikbaar, zo werkt God!