Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

want uit dezen zijn degenen, 
die de huizen binnen glippen 
en vrouwtjes gevangen 
wegvoeren, die beladen zijn 
met zonden en geleid worden 
door velerlei begeerten en 
genot
           2 Timotheüs 3:6

Timotheüs zou zich afkeren
van degenen die een vorm
van godsvrucht hebben (vs.5).
Want uit die categorie komen
‘dezen’ die dit (vers 6) doen.
‘De huizen binnen glippen’
wijst op heimelijk gedrag.
Dit zijn praktijken die helaas
vandaag de dag voorkomen.
In pastoraal opzicht kan ook
veel misgaan, zo blijkt uit de
praktijk. Nogal eens wordt
vertrouwen ernstig geschaad,
met alle schade en schande.
Het leidt tot rechtszaken en
scheidingen, noem maar op.
Moge de Heer ons bewaren
in ware godsvrucht, in eerbaar
leven tot Zijn verheerlijking!

een vorm van godsvrucht
hebbend, de kracht van haar
echter, geloochend hebbend. 
En van dezen: keer je af.         
      2 Timotheüs 3:5

In het geestelijk bereik kan
de misleiding groot zijn. Er
is veel religie, veel uiterlijke
vorm. Waar de godsvrucht
wél is, zal dat niet verborgen
blijven. Het vereist goede en
scherpe waarneming om het
‘kaf’ en het ‘koren’ te zien.
Die worden in de natuur door
wind gescheiden, bij gelovigen
doet de geest van God dat.
Dan is het woord van God de
toets. In 1 Timotheüs 3:16
wordt bij godsvrucht gezegd:
het geheimenis. De innerlijke,
ware kracht tot God gericht
leven is de geest van Christus.

want de mensen zullen zijn: 
veeleer vrienden van genot 
dan vrienden van God
          2 Timotheüs 3:4

De hedonist gaat voor eigen
genot. In Paulus’ dagen was
dat alom aanwezig.
Ook nu zoekt de mens naar
genot. Ja we genieten als elk
ander mens van de natuur,
de zon. Noem maar op. Het
zoeken naar genot kan zo
groot zijn, dat het de plaats
van God gaat innemen. Als je
een gelovige bent, verandert
het accent.
Door inwerking van de geest
van God gaat je hart zoeken
naar Hem. Zijn woord wordt
levend voor je en je wil dat
zoeken en leven.

want de mensen zullen zijn: 
…opgeblazenen…
          2 Timotheüs 3:4

In 1Tim.3:6 staat over een
nieuweling (jong in geloof),
dat die geen oudste kan zijn.
Omdat die dan opgeblazen
kan worden (als een ballon;
is groot maar geen inhoud).
Ook in 1Tim.6:4; degenen
die iets andersoortigs leren
dan het goede ondericht,
zijn in wezen opgeblazen.
De ootmoedige gezindheid
van Christus Jezus is wat in
Filippenzen 2 te lezen is.
Laten wij zo wandelen, zoals
Hij, zoals de voorbeelden in
die brief!

want de mensen zullen zijn: 
…overhaastigen…
          2 Timotheüs 3:4

Het in ongeduld willen doen
is kenmerk van nogal wat
mensen in de christenheid.
De Heer zei, dat mensen die
niet geloven vaak met meer
overleg te werk gaan dan de
hoorders van Zijn woorden.
God heeft geduld met ieder,
met u, jou en mij. En dat is
goed, zo werkt Hij in proces
in ons leven uit, verandert
ons naar het beeld van Zijn
geliefde Zoon.
Biddend afwachten is voor
gelovigen vaak moeilijk; we
willen snel gewenst resultaat
zien. God neemt de tijd, laat
Hem…..ja!