Woord vandaag

‘Het evangelie is Gods kracht tot redding voor ieder die gelooft.
Dat is nu, maar God redt allen.’

Het is echt goed nieuws, omdat het evangelie wat Paulus brengt,
de genade van God helder laat schijnen, op een manier die nooit
eerder bekend was gemaakt. De overstromende genade van God
kon pas ná de dood en opstanding van Zijn geliefde Zoon bekend
worden gemaakt. Door Christus Jezus werd eerst de zonde van de
wereld gedragen. Toen dat gebeurd was, was het voor God weg.

‘Ja, het staat in Johannes 1:29, dat Hij het Lam van God was, dat
de zonde van de wereld droeg.’

Toen Hij werd opgewekt uit de doden was dat het ‘bewijs’, dat God
de Rechtvaardiger is. Hij is nu de Rechtvaardiger van degenen die
uit het geloof van Jezus zijn. Zijn gerechtigheid bleek op Golgotha,
en daarna toen Hij Zijn geliefde Zoon op deed staan uit de dood.
Gerechtvaardigd is degene, die door het geloof van Jezus Christus
God dankt dat Hij je Rechtvaardiger is.

Geloof heeft geen enkele verdienste, toch?’

Bij de apostel zie je, dat geloof niet hetzelfde als werken is. Het is
alles zonder onze inbreng. God roept, terwijl Hij al tevoren je ge-

kend heeft, én tevoren bestemd heeft. Dan geeft Hij het, dat je door
Zijn geest gelooft en ingaat op die roepstem van Zijn liefde. Want
dat blijft het: Zijn liefde voor ons, voor allen.

 ‘Mensen blijken toch altijd weer op zoek naar de liefde.’

Dat is de liefde van God. Die is in het evangelie van genade maxi-
maal aanwezig. We kunnen altijd weer terugvallen in de armen
van Gods liefde. Of het nu voor het eerst bewust is, of opnieuw.
Die liefde houdt nooit meer op. Wat is dat ongelooflijk he. Heerlijk
zo deze dag te kunnen beleven: Hij draagt je en zal je nooit laten
vallen!

Woord vandaag

‘Mooi, wat we gisteren besproken hebben. Bemoedigend.’

Wanneer we omhoog kijken en onze God werkelijk leren kennen,
dan kom je uit bij Zijn liefde voor ons en heel de schepping. Zijn
genade geldt wereldwijd. Er bestaat niet zoiets als ‘particuliere
genade’, zoals ik ooit eens een dominee tegen mij hoorde zeggen.
In die bijeenkomst was ik niet in de gelegenheid deze calvinistische
uitdrukking, afkomstig uit de nadere reformatie, te weerleggen.

‘Wacht even, wat bedoelen ze dan met ‘particuliere genade’?’

Dat de redding in Christus alleen voor de uitverkorenen is, die ooit
door God daarvoor bestemd waren. Alle anderen krijgen geen gena-
de. Zij zijn voorbestemd om voor eeuwig verloren te gaan. Daar is
geen ontkomen aan! Dus alleen de uitverkoren zijn begenadigd in
Hem. Particulier dus. Geen redding voor de anderen.

‘Hoe is deze vreselijke leer dan te weerleggen?’

Heel eenvoudig. De uitdrukking ‘particuliere genade’ komt in de
Schrift niet voor. Alle reden om zo’n uitdrukking met argwaan te
bekijken. In Romeinen 3:21-24 lezen we over genade van God.
Die is voor allen! De rechtvaardiging door het geloof van Jezus
Christus is voor allen…..en komt (nu – toevoeging DG) op allen, die
geloven, door de vrijkoping in Christus Jezus. Deze rechtvaardiging
is compleet, en gaat veel verder dan bij Abram, de vader van alle
gelovigen. De rechtvaardiging is om niet en in Zijn genade!

‘Ja wat is dat toch geweldig he, het blijft schitterend.’

Het is de unieke boodschap van genade door Zijn werk. Menselijke in-
spanningen staan de doorwerking van dit echte evangelie in de weg.
Mensen lopen God a.h.w. voor de voeten door te beweren, dat de genade
beperkt is. Met andere woorden: aan voorwaarden gebonden of alleen
voor de uitverkorenen, Gods genade is per definitie niet beperkend
of aan voorwaarden verbonden. Anders is het geen genade meer!

Woord vandaag

‘Zijn perioden van lijden en verdrukking niet altijd woestijn-
periodes?’

We vergeten soms de heilzame werking van lijden en verdrukkingen;
het drijft je naar Vader toe. Als we middenin lijden en inperkingen
zitten, dan lijkt dat voor ons een pijnlijke en moeilijke periode. Vaak
zie je en hoor je getuigen, dat mensen juist in die periode(s) de meeste
geestelijke ‘lessen’ leren. De gelovige leeft juist dan heel dicht bij Vader
en ervaart een wonderlijke vrede, ondanks de moeilijke omstandighe-
den!

‘Het is vaak een diepe, maar toch fijne weg, omdat Vader dichtbij is.’

Zonen ondergaan opvoeding, zegt Hebreeën 12. Dat is de weg die Vader
met ons gaat. Paulus getuigt ervan in 2 Corinthiërs 1:1-12. Hij geeft
daar aan, dat het was ‘opdat wij niet op onszelf zouden vertrouwen,
maar op God, die de doden opwekt
‘.  Kijk, dát is de God van alle ver-
troosting en de Vader van het medelijden! Zo gezien was de grote druk
waarin de apostel kwam en bijna dacht het leven te moeten laten, een
zeer ‘goede’ ervaring, want het leidde tot volledig vertrouwen op Vader!

‘Tsja, als je niets meer hebt, is er één uitweg nooit afgesloten: die naar
boven!’

Bijzonder he, dat we deze dingen zo kunnen bespreken. We hebben erg
veel in Zijn woord om voor te danken. Het is grote hoofdmoot in de brie-
ven van de apostel: genade – dankbaarheid. Allebei als woord afgeleid
van het Griekse woord ‘charis’ (genade). Mooi, als we dat beseffen, Hij
geeft zóveel om voor te danken. En we bidden voor onze medegelovigen
die het moeilijk hebben, niet als verplichting! Het is vanzelfsprekend.

‘Soms hoor je iemand zeggen: ‘Ik kan niets meer, ik wil niets meer, en
houdt God dan nog van me?’

Dan nog houdt God als liefdevol Vader van ons. Niets kan ons scheiden
van Zijn weergaloze liefde in Christus Jezus onze Heer. Geweldig he.
Als we vallen, vallen we in Zijn armen. Als we struikelen, richt Hij ons
op. Wat er ook gebeurt: Hij houdt van jou, u, mij! Dat is de diepe bood-
schap van het evangelie van genade, lees Romeinen, lees Efeziërs en
drink diep en veel van die woorden!

Woord vandaag

‘Toen de Heer Saulus ontmoette, was dat enorm in zijn leven.
Wat gebeurde daarna?’

Hij kwam in de afzondering en kwam in de woestijn en daar -het
kon niet anders- was hij bezig met de Schriften. Dat zegt het woord
woestijn (of wildernis) in het Hebreeuws: Midbar. Daar zitten de
letters in van het woord ‘dabar’ (DBR). En ‘dabar’ betekent woord-
daad. Dus het Hebreeuwse woord voor woestijn of wildernis heeft
alles te maken met het woord. Dat is ook je ervaring als gelovige.

‘Ja, je kunt als gelovige geestelijk in de woestijn terechtkomen.’

Dat lijkt een heel moeilijke periode en dat is het aan de ene kant
ook wel, maar juist in zo’n woestijnperiode word je teruggeworpen
op het woord van God zelf. Juist dan pak je die Schriften en lees je
ze -door de druk gedrongen- veel intenser en bewuster dan in een
periode waarin alles nogal op rolletjes lijkt te gaan in je leven.
Juist zo’n woestijnperiode kan daardoor geestelijk een hele vrucht-
bare periode blijken te zijn.

‘Dat is zeker zo ja, ik heb zelf ervaren.’

God leidde alle bijzondere mensen die Hij op bijzonder manieren
wilde gebruiken in Zijn dienst, in de woestijn. Mozes, Elia, David,
de Heer Jezus zelf, Paulus. Juist daar ontvingen zij bijzonder on-
derricht van God zelf -door en in de Schriften. Saulus raakte daar
al zijn ballast aan Joodse tradities kwijt, waarin hij onderwezen
was door Gamaliël. ‘Al wat mij winst was, heb om Christus’ wil scha-
de geacht’ – Filippenzen 3. En dan bedoelt hij wat hij net opgesomd
had, zijn opgang binnen het Jodendom.

‘Dat was waar hij zich op kon beroemen – naar het vlees.’

Zo schrijft hij dat in Filippenzen 3. Het kruis maakte daar een einde
aan. Dat is de diepe betekenis én doorwerking van het kruis. Je hebt
niets van jezelf in te brengen, want dat is vlees. Het is allemaal door het
kruis weggedaan. Voor de rest kun je dan alleen nog door genade van
God
leven. Er zijn gelovigen, die ook zo heel bewust leven. Het is alles
genade, wat we nog ontvangen van Hem, die ons onuitsprekelijk
liefheeft!

 

Woord vandaag

‘Die brief aan de Galaten legt wel heel wat neer he.’

Het maakt een einde aan allerlei wettische gedachten. Je ziet,
dat op veel plaatsen geen echt evangelie van genade meer wordt
gebracht, maar een wonderlijke vermenging van allerlei wettisch
denken en handelen met genade. Je houdt dan geen genade meer
over. Alles wordt gemeten aan regels, verordeningen, geboden
van mensen, die alleen maar dienen tot bevrediging van het vlees.

‘Dan verdwijnt de kracht?’

Paulus leefde door de kracht van Zijn opstanding. Dat was de genade
die God hem in zijn leven gaf, denk aan de woorden uit 1 Corinthiërs
15:9-11. Niet zijn kracht, maar de genade van God die met hem was.
Dát wijst Paulus aan als dé krachtbron. Hij was niet bezig vanuit zijn
eigen vlees. Het was de liefde van God, die hem dreef. Geen ‘drive’ uit
zichzelf! Juist is het: ‘niet meer ik maar Christus leeft in mij’.

‘De werking van het kruis in ons leven!’

Dat is het helemaal. Geen eigen werken, geen eigen eer, dat is alles
meegegaan het graf in. Wat uit het graf opstond, is de nieuwe mens
in Christus Jezus. Die leeft. ‘Voor zover ik in het vlees leef, leef ik door
het geloof van de Zoon van God’ schrijft Galaten 2:21.
Dat is het leven; Zijn leven in ons. Geen ander leven. We zijn zeer ge-
zegend. Maar dat is uitsluitend Zijn genade voor en in ons!