Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

4 september 2019

‘Wat een geweldige verwachting.’

De opwekking van Christus uit de do-
den garandeert dat allen opgewekt én
levendgemaakt zullen worden. Dat en
niets minder dan dat verkondigt de a-
postel van al de natiën in 1 Corinthiërs
15. Magnifiek: biedt vergezichten zo-
als nooit een mens eerder zag. De pro-
feten werden ook als zieners betiteld.
We ontkomen er niet aan, uiteindelijk
kan niemand ontkomen aan de liefde
van God.

‘We zijn gezegend met dit uitzicht.’

Na de Heer zelf was Paulus de groots-
te profeet. Johannes de doper is na
de profeten van Tenach de grootste,
en zelfs de kleinste in het koninkrijk
van de hemelen zal groter dan Johan-
nes heten. 1 Corinthiërs 15 is uitzicht
op heerlijkheid voor iedereen. De ver-
stokte atheïst zal in de opstanding bij
de grote witte troon die filosofie losla-
ten. Jezus Christus zit op de troon; zo
blijkt de Bijbel ineens waar.

‘Lazarus hoorde die ook.’

Allen in het graf zijn zullen Zijn stem
horen (Johannes 5:28). Dat betekent
het opstaan uit de doden, wat onbe-
kend was voor de Joden. Discipelen
vroegen zich dat ook af. Zij kenden al-
leen de algemene opstanding van de
jongste dag. En aan hen werd nu ver-
teld, dat Hij uit de doden op zou staan.
Zo ook daarna: de opstanding uit de
doden bij de bazuin en die van recht-
vaardigen aan het begin van de 1000
jaren. Na die 1000 jaren volgt dan de
opstanding op de jongste dag.

3 september 2019

‘Vanavond Kolossenzen studie.’

In deze brief gaat het niet om het Efe-
ze-geheimenis, maar om het geheime-
nis van Christus. Dat is voor de meeste
mensen volslagen onbekend. Een gelo-
vige uit de Joden wist zo ongeveer de
helft van  dit bijzondere geheim. En de
ongelovige weet er niets van. Voor ons
zou dit geen geheim zijn. Het drukt ge-
weldige waarheid uit. Dat is kenmerk
van de gelovige: de waarheid kennen,
ja erkennen. Dat lezen we ook in Kolos-
senzen: erkenning van God.

‘Een rijke brief dus?’

Bijzonder waardevol en geeft duide-
lijke antwoorden op levensvragen.
We zijn bevoorrecht dat ons de ge-
nade geschonken is Hem te geloven.
Vrijwel automatisch is dat voorbode
van iets anders: het lijden. Kwaad lij-
den met het evangelie is onderdeel
van Gods onderricht voor de gelovi-
ge in deze tijd. Na het zekere lijden
komt onherroepelijk heerlijkheid.
Hoe meer lijden, hoe meer heerlijk-
heid. Ook dat lees je in Kolossenzen.

‘Paulus leed voor hen.’

Dat was voor hem zelfs vreugde. In
die tijd was het geheim van de Chris-
tus ook bij de meesten onbekend. In
zijn leven stond Paulus eens op de A-
reopagus in Athene. Daar verkondig-
de hij de opstanding van Christus. In
wezen is dat waar het om draait. De
meeste Atheners liepen weg, terwijl
Athene destijds het centrum van de
wijsheid van de wereld was. Het pas-
te niet in hun denken, opstanding
uit de doden. Toch is dat de grote ver-
wachting van heel de schepping..

2 september 2019

‘Bijna niet te bevatten, zo’n toekomst.’

We zien uit naar Zijn verschijning, voor
de wereld onzichtbaar. Zijn aanwezig-
heid die voor Israël en de volkeren wel
zichtbaar zal zijn, is later. Het verlang-
en naar Hem Die ons Hoofd is, wordt
sterker. Elke dag brengt ons daar dich-
terbij. Het is een groot voorrecht, dat
ons gegeven is. Niet dat wij dat verdie-
nen. Het is een genade die te groot is
om te kunnen begrijpen. Iets daarvan
dringt door wanneer Zijn geest je laat
zien wat Zijn woord zegt en bedoelt.

‘Dat zijn de kostbare momenten.’

Groeien in erkenning van Zijn wil en er-
kenning van God (Kolossenzen 1:9-11)
is een proces. Dat werkt door in ons en
heeft gevolgen. Loslaten van het oude
en steeds meer bewust van het nieuwe
in Christus. Zo werkt de Heer Zijn leven
verder in ons uit. En hoe dichter bij Zijn
terugkeer, hoe minder belangrijk al wat
om ons heen is. Deze wereld zoals die
nu is moet zo zijn inclusief alle verande-
ringen die we zien. Dit is ook uit God.

‘Zonder God is het zinloos.’

Daar kom je bij uit. De Prediker zag al
wat onder de zon gebeurde. En trok de
conclusie dat het geen enkele zin heeft
– wat je ook doet. Tenzij je weet: God is
de grote Regisseur van alles. Bovendien
voert Hij een geweldig plan uit, dat pas
na de komende eonen voltooid is. Ja wat
Hij doet, doet Hij uit liefde en zal dat ie-
der laten merken. Tevens beheerst God
twee kanten, kwaad en goed, duisternis
en licht, et cetera. Alles is in Zijn hand.

1 september 2019

‘Wat een hoge plaats hebben wij.’

Tegelijk houden we stand en hebben
de wapenrusting van God hard nodig.
Niet minder dan oorlog is het. Een be-
grip dat Paulus gebruikt. We lezen van
oorlog voeren in 2 Corinthiërs 10:3, 1
Timotheüs 1:18 en oorlog in 2 Corin-
thiërs 10:4 en in 1 Timotheüs 1:18. Zo
ernstig ligt het dus wel. De bevrijding
van de hemelse gebieden zal niet zon-
der slag of stoot gaan. Al is de overwin-
ning gegarandeerd.

‘Zelfs meer dan overwinnaars.’

Jawel de zege is behaald via Golgotha:

de soevereiniteiten en ^.gevolmachtig-
den ontmantelend stelt Hij hen in vrij-
moedigheid tentoon, daarin over hen
zegevierend          Kolossenzen 2:15

De uitwerking hiervan zal in de komen-
de eonen zeer merkbaar zijn. God zal
via Zijn Zoon als Hoofd van iedere soe-
vereiniteit en volmacht (Kolossenzen
2:10) en de ekklesia als instrument dat
uitwerken. Israël heeft haar plaats op
aarde om de volkeren te onderschikken
aan Hem.

‘Overwinnend gaan we erop uit.’

Onder leiding van ons Hoofd. Sommi-
gen zullen mede-regeren met Hem, de
rest zal andere functies vervullen. De
uiteindelijk zege staat vast. Het is een
kwestie van (lange) tijd, maar dat eind-
punt zal bereikt worden. Dat is heerlij-
ke verwachting van heel de schepping.
In Romeinen 8 wordt dat vermeld. Het
aspect van hemelse machten/krachten
echter nog niet afzonderlijk. Dat lees je
in de latere brieven wél. Laten we ons
vandaag verheugen in die verwachting!

31 augustus 2019

‘Wie zijn die hemelingen eigenlijk?’

Geestelijke machten en krachten, die
wij (nu) niet waarnemen. Hun uitwer-
king via bloed en vlees wel. Zij kennen
wel een rangorde. De tegenstander is
het, die in Efeziërs 2 bedoeld wordt:

de vorst van het volmachtsgebied van
de lucht

En wordt in Openbaring 12 genoemd:

grote vuurrode draak
de oude slang
de duivel (door-elkaar-werper)
de satan (tegenstander)
de aanklager

Die heeft in deze tijd de ekklesia als
doelwit. En Israël. Met name dan de
God van de ekklesia en van Israël.

‘Duidelijk, daar hebben we last van.’

Verder lezen we over:

soevereiniteiten en gevolmachtigden
krachten en heerschappijen
tronen en namen
machten en engelen (boodschappers)

Onder meer in Efeziërs 1:21, Kolossen-
zen 1:16; 1 Petrus 3:21.

Daarnaast lees je over demonen en bo-
ze geesten en wereldmachten van de-
ze duisternis. Misschien ook goed om
de serafs en cherubim te noemen, die
zijn ook deel van de geestelijke wereld.
Een enorme hoeveelheid, want je leest
over myriaden die bij gelegenheid actie
ondernemen.

‘De Heer staat boven hen.’

Na Zijn opwekking uit de dood zette
Vader Hem aan Zijn rechterhand:

Hij Die afdaalt is Dezelfde, Die ook op-
stijgt boven allen ^. van de hemelen
                                           Efeziërs 4:10

Wij zijn nauw met Hem verbonden, en
dat houdt in, dat de ekklesia die Zijn
lichaam is de hoogste plaats met Hem
heeft en enigszins deelt:

en alles onderschikt Hij onder Zijn voe-
ten en Hij geeft Hem als Hoofd boven
alles aan de uitgeroepen gemeente die
Zijn lichaam is                    Efeziërs 1:22

De tegenstander ziet ons als concurren-
tie. Vandaar zijn weerstand tegen ons.
Maar wij hebben de wapenrusting van
God zodat we kunnen standhouden.