Want wij hebben waargenomen
dat, ingeval ons aardse tenthuis
afgebroken wordt, wij een
gebouw uit God hebben, een
huis, niet handgemaakt, eonisch,
in de hemelen
2 Korinthiërs 5:1
Het huis, het gebouw uit God,
ons heerlijkheidslichaam straks;
het is door Zijn hand gemaakt.
Het is een eonisch huis, en is
geschikt voor in de hemelen.
Daar is het, vanuit God gezien,
en wij zullen dat ‘aandoen’ in
de opstanding.
Dat lichaam is geestelijk; zoals
wij het beeld van aardse Adam
dragen, zullen wij het ook beeld
van de opHemelse dragen, van
de laatste Adam. Later noemt
Paulus dat zelfs: gelijkvormig
aan Zijn heerlijkheidslichaam.
Heerlijk, groots, we kijken uit
naar Christus Jezus!