omdat wij een welriekende
reuk van Christus zijn voor
God, onder hen die gered
worden en onder hen die
omkomen
2 Korinthiërs 2:15
Paulus noemt de geredden
en hen die omkomen.
God roept in deze tijd het
lichaam van Christus uit.
Het ‘gered worden’ kan in
zijn brieven wijzen op het
eonisch leven.
Het ‘omkomen’, dat vaak is
vertaald met ‘verloren gaan’,
op het missen van dat leven.
Ook kunnen deze twee naar
het praktische leven nu een
verwijzing zijn. We zien dat
in 1 Korinthiërs 8:11; 15:2
bijvoorbeeld.
Te allen tijde is het verband
waar het in staat, beslissend.
Wij hebben eonisch leven als
genadegeschenk (Rom.6:23)
mogen ontvangen; heel fijn
om dat nu ook te léven!