Woord vandaag

‘Het is natuurlijk heel mooi, als je de ander genade schenkt. Maar je blijft
toch aan een voorval terugdenken, als je die ander elke keer op zondag ziet
en misschien ook doordeweeks bij een activiteit van de gemeente.’

De herinneringen zijn niet zomaar uit te wissen. Paulus rekende het de
broeders niet toe, toen hij bij zijn eerste verdediging helemaal alleen stond.
Het lijkt erop, dat dat al heel erg belangrijk is: reken je het iemand niet toe,
dan blijft het ook niet tussen jou en de ander in staan.

‘Probleem is dat ook gelovigen soms dingen maar niet kúnnen accepteren
en zeker niet vergeten. Dat duurt soms vele jaren. Verbittering.’

Het beste tegenmiddel tegen verbittering en loopgraven is genade. Gods
liefde die actief is in de gelovige, produceert genade. Laat het van je af
genomen worden, schrijft Paulus in Efeziërs 4. Ook dat is weer iets, dat
je zelf niet kunt. Hij doet dat, door de inwerking van Zijn woord (geest).

‘Maar je kunt er toch wel voor bidden?’

O ja, dat zeer zeker. Gebed verandert jou, niet die ander! Die ander, dat is
Gods zaak. Jij kunt die ander niet veranderen. Wel kun je voor die ander
bidden, ook dat is genade.

‘Uit handen geven he, dat is het. Het is in Zijn hand, die ander zijn leven.
Soms moet je lang geduld hebben. Maar God heeft dat ook met mij!’

Kijk, nu eindigen we weer met het evangelie: Gods geduld met ons, want
ook dat is een onderdeel van Zijn genadige handelen met ons.

Woord vandaag

‘Elkaar genade schenken. Dat is lang niet altijd makkelijk vind ik. Als iemand
jou heeft benadeeld, en het heeft je zelfs geld of bezittingen gekost, wat dan?’

In Korinte schroomden ze niet rechtszaken tegen elkaar te beginnen en dat voor
de wereldlijke rechter uit te vechten. Als je weet hoe mensen vandaag de dag met
de vinger wijzen naar christenen die in het openbaar hun conficten uitvechten,
dan kun je wel raden hoe men ‘van buitenaf’ tegen de gelovigen in Korinte aankeek.

‘Ja, zo werd het er niet aantrekkelijker op. Juist de gemeente zou onderlinge liefde
als aantrekkelijke factor kunnen etaleren.’

Paulus wijst de Korintiërs erop, dat bij conflicten -als dat nodig is- een wijze broeder
eventueel kan bemiddelen. Maar in feite zou -ideaal gesproken- een bemiddeling niet
nodig hoeven zijn. Als een gelovige -net als zijn Heer- onrecht zou willen lijden.

‘Onrecht lijden, en het laten gaan dus? Terwijl een andere gelovige dat jou aandoet?’

In feite is dat de weg die de apostel wijst. Het woord ‘vergeven’ heeft al in zich:
het laten gaan. Genade schenken gaat nog verder, want bij vergeven zou je er nog op terug kunnen komen.
Bij genade schenken is het: vergeven én vergeten; het niet meer tussen jou en de ander in laten staan.

‘Soms denk ik: we hebben nog een lange weg te gaan als gelovigen voordat we
wérkelijk leren genade te schenken. Je vervalt zo snel in menselijke reacties.’

Dat is zo, de weg die het evangelie wijst is radicaal anders dan het menselijke, zielse.
Als je de ander genade schenkt, geeft dat dubbele vreugde: bij jezelf én bij de ander!

Woord vandaag

‘Hoe werkt de genade van God in de praktijk van je leven als gelovige door?’

Zoals God jou genade schenkt, zo ook elkaar, schrijft Paulus in Efeziërs 4:30-32.
Anders bedroef je o.a. de heilige geest van God, staat er bij. Juist dat onderlinge,
daar ontbreekt het weleens aan, bij gelovigen.

‘Toch hoor je onder gelovigen over familieruzies, vetes die zich soms jarenlang en
soms generaties lang voortslepen.’

Als je Mattheüs 5:23,24 leest, moet je eerst naar je broeder toegaan als je je her-
innert dat hij iets tegen je heeft en je eerst met de broeder verzoenen. Maar dat
is het koninkrijksevangelie.

Maar volgens het evangelie van Paulus dan? Wat moet je dan doen als je weet dat
je broeder iets tegen je heeft (gedaan)?’

Onder de genade zoals Paulus die bekendmaakt, ga je niet naar die broeder toe om
te  verzoenen of verhaal te halen. Je schenkt genade. Ook al vind je misschien dat
die broeder erg irritant is.

‘Ja, maar je kunt de dingen toch niet zomaar laten gaan? Als die ander wat tegen
je heeft en vervelend tegen je doet, of je onrecht aandoet? Wat dan?’

Dat is een verdrietige zaak, het is vlees wat zich wil handhaven ten koste van alles.
Kijk maar bij de Korintiërs, zij hadden groepen die elkaar bestreden en Paulus zegt
tegen ze dat nog vleselijk zijn, en naar de (oude) mens leven.

‘Soms liggen de dingen zo ingewikkeld, dat er geen oplossing meer mogelijk lijkt.’

De oplossing ligt dan toch weer in genade. Als genade doorwerkt, worden onmogelijk
lijkende situaties opgelost doordat men elkaar genade kan schenken. We kennen
elkaar immers niet langer naar het vlees, toch? We zijn een nieuwe schepping in Hem!

 

Woord vandaag

‘Wij spreken regelmatig dit jaar over wet en genade. En ik ontdek,
dat mijn eigen calvinistische, wettische inslag verandert in genade.’

Dat is de bedoeling van het evangelie. We doen er jaren over om iets
van onze eigen inslag en denken kwijt te raken en Zijn genade te leren
denken en leven. Gods genade is anders dan menselijke goedheid.

‘Paulus kwam als apostel en dat bracht een grote verandering. Zou het
komen doordat hij de genade van God als geen ander heeft getoond?’

Ja, als je het mij vraagt, wel. Paulus was de fanatiekste van de meest
fanatieke groep van zijn dagen, de farizeeën. Het was een zeer wettische
groep en dat juist hem overstromende genade betoond werd, laat het
duidelijkst zien wie God is en hoe groot Zijn genade is.

‘We zien steeds beter wat genade werkelijk betekent en daardoor kun je
de ander genade schenken, omdat je weet dat God je dat dagelijks geeft.’

Het is wel zeer bijzonder dat deze boodschap, die toch heel lang nauwelijks
te horen was in de christelijke wereld, in de laatste pakweg 150 jaar steeds
meer hoorbaar wordt. In het begin geloofden veel gelovigen, dat God alle
mensen redt. Pas enkele honderden jaren na Paulus ging de vreselijke leer
van de eeuwige straf voor de ongelovigen overheersen.

‘Het lijkt een mooie en makkelijke boodschap, maar ik merk dat het lastig
is voor een mens, het evangelie is niet naar de mens.’

Dat klopt ja, het wekte de nijd van de judaïsten in Paulus’ dagen; hij werd
voortdurend achterna gezeten door ze. Dat is ook een achtergrond van de
Galatenbrief. Daarin heeft hij een boodschap afgegeven, die voor de hele
christenheid hard nodig is.

‘Sommigen vonden misschien wel dat Paulus het te makkelijk maakte.
Geen enkele voorwaarde, geen rituelen, geen enkele eigen prestatie in
rekening te brengen.’

De diepe boodschap van het kruis en opstanding staat centraal bij Paulus.
Dat maakt een einde aan de oude mens. Die kán niets brengen, omdat het
allemaal Zijn werk is. Het gaat daarna om leven uit die heilsfeiten.

‘Je kunt dan als mens wel goede werken doen?’

Ja, dat wel, het gaat dan in Efeziërs 2:10 om die werken die God tevoren
bereid heeft, opdat wij daarin wandelen. God geeft werk te doen, Zijn werk.
Die werken doen wij dan niet in eigen kracht, maar door Zijn kracht!

‘Dat is onder andere wat Paulus zelf deed: evangelieverspreiding?’

Onder andere. Je leest bij de Thessalonicenzen, dat zij een groot gebied
hadden bereikt met het evangelie. Verder lees je bij Paulus veel over de
onderlinge betrokkenheid als gelovigen. Zorg voor elkaar, en verder zijn
er natuurlijk initiatieven die men zelf kan ondernemen, waarin de Heer
hen leidt.

Woord vandaag

‘Heel erg fijn, echt bijzonder, dat wij als gelovigen niet onder wet,
maar onder genade leven! Ik ben er blij mee!’

Paulus zegt het in Romeinen 6. Daar spreekt hij over oud en nieuw.
Oude en nieuwe mens. Die oude werd samen met Christus gekruisigd.
De nieuwe leeft voor God, net als Christus zelf.

‘Daar is Paulus mee bezig, hij geeft antwoord aan die persoon die steeds
vragen stelt.’

In feite spreekt hij vanuit Romeinen 5:20,21 die spreken van de genade
die vandaag de dag regeert:

 Maar de wet is er bijgekomen, zodat de overtreding toenam; waar evenwel
de zonde toenam, is de genade meer dan overvloedig geworden, 21 opdat,
gelijk de zonde als koning heerste in de dood, zo ook de genade zou heersen
door rechtvaardigheid ten eeuwigen leven door Jezus Christus, onze Here.

De apostel stelt vast, dat niet langer de zonde regeert in de dood, maar dat
genade zou regeren door gerechtigheid tot in eonisch leven door Jezus
Christus, onze Heer.

‘Deze woorden zijn dus het vertrekpunt van waaruit hij Romeinen 6 schrijft.’

In feite vormen de hoofdstukken 6 en 7 een verdere toelichting hierop en
bespreekt Paulus een aantal praktische vragen en geeft ons heel wat mee
om te rekenen! Het staat onomstotelijk vast, dat de genade regeert, zoals
hij opmerkt in 5:21. De verkeerde conclusie die sommigen daaruit trekken,
is dat je dan zomaar alles kan doen. Dat is vleselijk denken.

‘Hij laat zien waarom wij niet langer onder de zonde zijn, maar hij noemt
voor mij eigenlijk plotseling de wet in 6:14. Waarom is dat zo?’

Omdat hij de wet ook noemde in 5:20,21 en in Romeinen laat hij evangelie
klinken voor ‘eerst de Jood en ook de Griek’. Daarom noemt hij de wet in
5:20,21 dat die erbij ingekomen is. Het effect ervan is, dat de mens daardoor
niet beteugeld werd, maar dat de zonde een overtreding bleek te zijn en dat
de zonde toenam.

‘Paulus legt dus uit, dat het opleggen van de wet een toename van de zonde
veroorzaakt?’

Het was een gevolg dat bij God allang bekend was: opleggen van de wet doet
het zondigen niet verminderen, nee, de wet activeert de zonde in de mens.
Op de vraag of wij, nadat wij tot geloof zijn gekomen, ons alsnog onder de wet
(de tien woorden) zouden stellen is het antwoord heel eenvoudig: nee.

‘Is er dan iets mis met de wet? Het is toch Gods woord?’

De wet is heilig, rechtvaardig en goed. De wet is geestelijk. Het zit m niet in
de wet op zichzelf, maar in de zonde in de mens. Dáár zit het. Daarom kún je
wet niet opleggen op die mens, want de zonde in de mens wordt dan onmid-
dellijk actief.

‘Ja, nu begrijp ik wat beter waarom Paulus zo stellig zegt dat wij niet onder
wet, maar onder genade zijn. Dat is het goede nieuws!’