Woord vandaag

‘Het gaat nu om de opdracht die Petrus kreeg. Door veel evangelischen
wordt hij gezien als de apostel die het eerst predikte waarop heel wat
(3000) Joden toegevoegd werden aan het lichaam van Christus.’

Dan ga je uit van de gedachte, dat het lichaam van Christus gevormd
ging worden vanaf de eerste discipelen. De vraag is, of dat zo is. Ook in
kerken wordt gedacht, dat het lichaam van Christus begon op de pink-
sterdag en daarom ziet men pinksteren vaak als een zendingsfeest.

‘Maar als we kijken naar de opdracht die Petrus kreeg, ligt dat anders?’

Petrus, zoals we al hebben gezien, kreeg de sleutels van het koninkrijk
van de hemelen
. De vraag is, of dat een opdracht is die met het lichaam
van Christus te maken heeft. De directe Schriftplaatsen die te maken
hebben met dat koninkrijk van de hemelen, zijn Daniël 2:44 en 7:27 :

2:44 ‘Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een
koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid (voor/gedurende de eonen)
niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk
meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan
een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid (voor/geduren-
de de eonen)’

7:27 En het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken
onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen
van de Allerhoogste: zijn koningschap (hun koninkrijk) is een eeuwig
(eonisch) koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoor-
zamen.

In genoemde teksten staat tussen ( ) de concordante vertaling. Eon is het
woord voor olam of aioon.

‘Dit betekent, dat het koninkrijk van de hemelen voor Israël is en door de
Messias Jezus wordt opgericht?’

Ja, Hij wordt door de God des hemels naar de aarde gestuurd en ‘geen ander
volk’ (Daniël 2:44) en ‘het volk van de heiligen van de Allerhoogste’
(Daniël 7:27) is het volk Israël. Petrus werd sleuteldrager van het koninkrijk
van de hemelen. Het betreft dus iets dat Israël aangaat. Wat hij op de pinkster-
dag deed, was de sleutel hanteren en toegang tot het koninkrijk verschaffen.

‘Maar dan is het lichaam van Christus op de pinksterdag niet in beeld!’

Precies, en daarom is het zo verwarrend als men in kerken/evangelische
groepen leert, dat het lichaam van Christus toen begon.
Maar we gaan nog even verder naar Petrus kijken. Zijn opdracht van
Mattheüs 16 had dus niet met het lichaam van Christus te maken.

‘Het is duidelijk. Het heeft met het koninkrijk te maken. Is dat dan de bruid?’

Daar heb je weer een punt van verwarring. Die gemeente maakt deel van
de bruid uit, ja. Het lichaam van Christus maakt deel uit van de bruidegom!
De aanduiding zegt het al, het lichaam van Christus.


Woord vandaag

‘Als we even terugkijken hoe het met de opdracht uit Lucas 24 voor
heel de mensheid is gegaan, kun je dan zeggen dat die is uitgevoerd?’

In Handelingen wordt duidelijk, dat Paulus die boodschap van vergeving
naar de natiën heeft gebracht. Daarmee is die opdracht in feite voltooid.

Niettemin sprak hij na zijn afzondering over rechtvaardiging, maar anders
dan hij er in Romeinen over schrijft.

Dat lezen we in Handelingen 13:38,39:

38 zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Hem u vergeving van
zonden verkondigd wordt;
39 ook van alles, waarvan gij niet gerechtvaardigd kon worden door
de wet van Mozes, wordt ieder, die gelooft, gerechtvaardigd door Hem.


Hij zegt daar iets anders over de Thora van Mozes dan in Romeinen 3.
Het laat nog ruimte aan eventuele gerechtigheid door werken van de Thora.

Maar in Romeinen 3:21 schrijft hij :
nu is echter buiten de Thora om gerechtigheid van God openbaar geworden,
waarvan de Thora en de profeten getuigen, en wel gerechtigheid van God
door het geloof van Jezus Christus…’

Maar we moeten bedenken, dat het in Handelingen echt alleen over de
koninkrijksboodschap gaat.

‘Oke, maar we hebben tot nu toe niet zo heel veel over Petrus gelezen.
Paulus is dé apostel voor de natiën en Petrus is dat toch voor de Besnijdenis?’

Dat is Petrus zeker! Hij kreeg een opdracht van de Heer in Mattheüs 16, nadat
hij openlijk had beleden dat Jezus de Christus is, de zoon van de levende God.
Vlees en bloed hadden hem dat niet geopenbaard, maar de Vader!

15 Hij zeide tot hen: Maar jullie, wie zeggen jullie, dat Ik ben?
16 Simon Petrus antwoordde en zeide: U bent de Christus, de Zoon van de
levende God!
17 Jezus antwoordde en zeide: gelukkig ben jij, Simon Barjona, want vlees en
bloed heeft je dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is.
18 En Ik zeg je, dat jij Petrus bent, en op deze petra zal Ik mijn gemeente
bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.
19 Ik zal je de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat jij op
aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat jij op aarde
ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.

Hier staat de opdracht en plaats die aan Petrus gegeven werd door de Heer.
Hij kreeg de sleutels van het koninkrijk van de hemelen. Zoals we vaker
besproken hebben, is dat het aardse koninkrijk van de Messias Jezus.

‘Dat is wel duidelijk. Hij kreeg zelfs de sleutels en daarmee is via zijn
bediening toegang tot het koninkrijk.’

Daarmee heeft God de toegang tot het aardse koninkrijk in de handen van
Petrus en de andere apostelen van de Besnijdenis gegeven!


Woord vandaag

‘Nog even scherp krijgen wat we de afgelopen dagen hebben gezien.
Die slaaf die aan de koning 10000 talenten moest betalen, was Israël.
De koning is God zelf. Dat grote bedrag was het gevolg van de dood
van de Heer Jezus aan het kruis, omdat Hij door de Joden was over-
geleverd aan de Romeinen met dat doel.’

Zo kun je dat wel zien. Dat de andere slaaf een beeld is van de natiën,
is omdat zij iets ontvingen van de geestelijke zegeningen van Israël.
Maar wat was de houding van de vererende Joden tot de natiën?
Een afwijzende! Paulus schrijft in 1 Thessalonicenzen 2:14-16:

14 Want jullie, broeders, zijn navolgers geworden van de gemeenten
Gods in Christus Jezus, die in Judea zijn, omdat ook jullie hetzelfde te
verduren hebt gehad van jullie eigen volksgenoten als zij van de Joden,
15 die zelfs de Heer Jezus en de profeten gedood en ons tot het uiterste
vervolgd hebben, die God niet behagen en tegen alle mensen ingaan,
16 daar zij ons verhinderen tot de heidenen te spreken tot hun behoud,
waardoor zij te allen tijde (de maat) hunner zonden vol maken.
De toorn is over hen gekomen tot het einde.

‘Zo daar schrijft Paulus nogal wat. Het was zijn ervaring met de Joden,
en schrijft over het gericht dat over de Joden zou komen.’

Men heeft zich verbaasd over deze uitspraken van Paulus. Sommigen
hebben nog niet zo heel lang geleden gesuggereerd, dat dit misschien
wel antisemitische teksten zouden zijn.
Als je het mij vraagt, heel merkwaardig, want Paulus was zelf een Jood
uit de stam Benjamin en had een voortdurende pijn in zijn hart om
zijn volk (Romeinen 9:1 e.v.). Hij bad voortdurend voor hen.

‘Het is in feite gewoon de waarheid. Zo lagen die dingen nu eenmaal.’

Paulus werd vervolgd door de Joden, die wilden verhinderen dat hij
naar de heidenen zou gaan. Daarin gedroegen zij zich dus als die slaaf
uit de gelijkenis. Daarom kwam de toorn (de folteraars) over hen.

‘Dit is voor velen denk ik moeilijk te verteren. Men spreekt veel en graag
over de beloften die aan Israël gegeven zijn. Men wil dan liever niet deze
dingen horen.’

Dat klopt, en Paulus is zoals altijd glashelder. Hij bad steeds voor Israël
en noemt de dingen toch wel bij de naam. Verder neemt men de bood-
schap van genade voor allen hem ook niet in dank af, zacht gezegd.

Woord vandaag

´Opmerkelijk toch wel, dat Jakobus en de Messias belijdende Joden
niets deden -kennelijk- om Paulus te verdedigen. Zou dat komen
omdat zij ijveraars voor de wet waren geworden en Paulus duidelijk
al anders leerde?’

Daar lijkt het heel erg sterk op. Later ontstaat nog een keer opschudding
als Paulus daar de menigte toespreekt en het heeft over het gaan naar de
heidenen; dan worden ze opnieuw woest en willen Paulus lynchen.

‘Dat is nogal heftig zeg! Het was zeker heel erg dat Paulus dat zei?’

Je ziet er in terug wat de Heer in de gelijkenis vertelt. De slaaf aan wie
10000 talenten was kwijtgescholden kon de andere slaaf die veel
minder in het krijt stond, niet kwijtschelden. Dat kwam de koning te
weten en alsnog kwam hij terug op de kwijtschelding. De slaaf werd
in de handen van folteraars overgegeven.

‘En hoe lang is die periode van folteraars dan?’

De geschiedenis is, dat Jeruzalem en de tempel in het jaar 70 werden
verwoest door de troepen van Titus, de Romeinse generaal. Daarna
werd het volk grotendeels verstrooid onder de volkeren en ze zijn
vervolgd en worden vervolgd tot op vandaag. De ergste folteraars
waren de nazi’s in de tweede wereldoorlog.

‘Zo, ja zo gezien is het allemaal precies uitgekomen wat in die gelijkenis
gezegd wordt.’

Waarmee tegelijk duidelijk wordt, dat vergeving weer teruggenomen
kan worden. In het ‘onze Vader’ komt het naar voren: ‘…en vergeef ons
onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren…’ en:
‘..want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse
Vader ook u vergeven;  maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook
uw Vader uw overtredingen niet vergeven.’
(Mattheüs 6:12,14,15).

‘Ook hieruit wordt het voorwaardelijke van de vergeving bij het konin-
krijksevangelie zichtbaar, ja.’

En je ziet het levensgrote verschil met het evangelie van genade bij Paulus!
God geeft genade en komt daar niet op terug, het hangt bij Paulus immers
niet af van onze werken, maar van Zijn genade! Zelfs al zouden wij anderen
geen genade schenken, dan doet God dat ons wel. Maar als je iets beseft van
die genade, dan schenk je dat een ander ook!

Woord vandaag

‘He, dat was mooie afsluiter gisteren uit Romeinen 8:1. Ik merk, dat ik
steeds nodig heb, herinnerd te worden aan wat het evangelie van
Paulus zegt.’

Het fijne is, dat als je de tegenstellingen, de contrasten met het andere
evangelie (van de besnijdenis of het koninkrijk) leert kennen, het nóg
geweldiger voor je wordt!

‘En hoe lees je dat stukje uit Mattheüs 18 over vergeving?’

De vergeving is in deze gelijkenis over het koninkrijk der hemelen voor
Israël. Zij zijn die slaaf die 10000 talenten moest betalen aan de koning.
Dat het evangelie van het koninkrijk opnieuw werd gepredikt aan de
Joden, is het onderwerp van het boek Handelingen. Er kwamen er heel
wat tot de ontdekking dat Jezus de Messias is die beloofd was in de Schrift.

‘Dat zijn dus Messias belijdende Joden? Met Petrus en de anderen?’

Ja, op grond van het gebed van de Heer Jezus: ‘Vader, vergeef het hun
want zij weten niet wat zij doen’ werd het volk vergiffenis geschonken
en ging het evangelie van het koninkrijk in Handelingen door, onder
leiding van de heilige geest. Net zoals in de gelijkenis verteld wordt
door de Heer.

‘Maar op hun beurt schonken zij geen vergeving aan de andere slaaf
die veel minder moest terugbetalen?’

Ja, die andere slaaf is dan een type van de heidenen. Dat niet vergevings-
gezind zijn naar de heidenen toe bleek heel sterk in Handelingen 21 en 22.
Paulus kwam met Trofimus in Jeruzalem. Daar ontmoette hij Jakobus,
die -na uitwisseling van ervaringen- hem nogal triomfantelijk meedeel-
de, dat er tienduizenden waren die geloofden, en allen zijn zij ijveraars
voor de Thora
(niet de mondelinge, maar de schriftelijke!). Bovendien
wierpen zij Paulus afval van Mozes voor de voeten.

‘Dat is wel opmerkelijk ja, en uit die woorden blijkt dus al een gespannen
relatie tussen Jakobus en Paulus.’

Klopt, en Paulus neemt dan op hun verzoek deel aan een gelofte samen met
vier mannen (hij werd de Joden een Jood en ging vrijwillig onder de wet,
1 Corinthiërs 9, om enkelen te kunnen winnen). Daarna meende men dat
Paulus Trofimus (een heiden) voorbij de scheidsmuur gebracht had.
Op basis daarvan wilde men Paulus vermoorden (!) en hij werd net op tijd
ontzet door Romeinse soldaten.

‘Dat is nogal wat. Het ging toch om Joden uit Asia die de bevolking ophitsten?’

Zeker! En daarbij moeten we dus concluderen, dat de Messias belijdende Joden
onder Jakobus niets deden om Paulus te verdedigen. Of zij hem actief vervolg-
den blijkt niet duidelijk uit Handelingen 21 en 22.