Woord vandaag

‘Het kruis kent veel aspecten.’

Door de apostel wordt er regelmatig over geschreven. Overigens is het opvallend,
dat het werkwoord ‘kruisigen’ niet voorkomt in de gevangenschapsbrieven. Je leest
dat alleen in de eerdere brieven. In de volkomenheidsbrieven wordt het gezien als iets
dat heeft plaatsgevonden. Het zelfstandig naamwoord ‘kruis’ komt in de latere brieven
voor in Efeziers 2:16; Filippenzen 2:8, 3:18; Kolossenzen 1:20, 2:14.
Elke keer wordt iets bijzonders gezegd over de uitwerking van het kruis.

‘Opmerkelijk. Dat verschil. Eigenlijk nooit zo beseft.’

In de eerdere brieven lezen we kruisigen in 1 Corinthiers 1:13, 23, 2:2,8,
2 Corinthiers 13:4;
Galaten 3:1, 5:24, 6:14. En gezamenlijk kruisigen in Romeinen 6:6;
Galaten 2:20.

Al deze vindplaatsen zijn vanzelfsprekend belangrijk. De diepste overwegingen vinden
we
 in de volkomenheidsbrieven. Op dit moment kunnen we meenemen, dat in de brieven
van
 de besnijdenis alleen in Hebreeen 6:6 iets gezegd wordt over het kruis, en dan gaat
het over het als het ware opnieuw kruisigen van de Zoon van God.

‘Zelfs Petrus en Johannes spreken niet over kruisigen of kruis?’

Opmerkelijk genoeg niet nee. Alleen Petrus zegt, dat Hij onze (die van de gelovigen uit
Israel)
 zonden op het hout (op)gedragen heeft (1 Petrus 2:24) Maar hij gebruikt het woord
kruisigen niet. Daarmee wil de heilige geest iets duidelijk maken. Paulus heeft wel en regel-
matig over
kruisigen en kruis gesproken. Daarmee komt de diepte en betekenis van dat
grote gebeuren
op Golgotha in het juiste licht te staan. Het blijkt het keerpunt in Gods plan
van eonen te zijn.

We hebben al enkele van de enorme gevolgen van het kruis gezien en besproken. We hopen
daar de komende periode mee verder te gaan!

 

Woord vandaag

‘Paulus wilde, dat de Galaten het volbrachte werk van Christus weer gingen
waarderen?’

Hij had echte hartepijn over de gelovigen uit de diverse Galatische plaatsen.
Maar, hoe het hem ook neerdrukte soms, hij besefte dat hun moeilijkheden
voortkwamen uit dezelfde wereld die gekruisigd was. Daarin roemde hij.
Dat oude system van de dingen om hem en hen en ons heen; het raakt ons,
maar het staat onder het gericht van de dood. Het zal definitief verdwijnen,
en daar roemde de apostel in.

‘Maar, we ondervinden er wel pijn en hartzeer van.’

Als wij problemen hebben –en die hebben we-, en wanneer we erg ongerust
zijn –om niet te zeggen: angstig zijn-, dan komt dat onder meer door de we-
reld. Daar komen invloeden van en die drukken ons neer. Maar die wereld
is net zo zeker gekruisigd als dat Christus tot zondoffer gemaakt werd. En wij
zijn net zo zeker met Hem ter dood gebracht.

‘En Hij werd ook opgewekt!’

Net zo zeker als Hij gekruisigd werd, werd Hij ook opgewekt uit de doden.
En zo vast en zeker zullen ook wij in en met Hem opgewekt worden. En dat
geldt ook voor de wereld: er zal een nieuwe schepping zijn, die werkelijk
een sieraad voor God zal zijn. Dat was ook Zijn bedoeling, ja. Zo kunnen wij
werkelijk roemen in het kruis van Christus!

Woord vandaag

‘Saulus en wij zijn gezamenlijk met Christus gekruisigd. En hoe zit dat dan met
de wereld?’

De wereld in het algemeen raakte Saulus en zijn eigen kleine ongelukkige wereld
kwijt door het kruis. Maar Saulus raakte op zijn beurt ook de wereld in het alge-
meen kwijt door datzelfde kruis. Hij schrijft in Galaten 6:14 :

de wereld is voor mij gekruisigd

Dit is de tweede helft van de oplossing van zijn probleem. Al wat de wereld voor
Paulus betekende, haar problemen en tekortschieten, haar frustraties en hypo-
crisie, spanningen en terreur; het werd alles aan het kruis genageld.

‘Tjonge, dat kruis werkt dus wel diep door.’

Paulus was diep bewogen en verontrust over en met de Galaten. Deze broeders
wilden namelijk iets toevoegen aan het volbrachte werk van Christus. Eigenlijk
keerden zij terug naar de ellendige situatie onder de wet. Zij dachten dat zij een
wereld voort konden brengen waarin het vlees volledig zou voldoen aan de vol-
maakte onderwijzing van God.

‘Dat was een flinke vergissing, overschatting van de mens.’

Zij waren hun geluk kwijtgeraakt door deze houding (Galaten 4:15). Daarnaast
waren zij uit de genade gevallen; zij hadden geen echte blijdschap meer. Zij ge-
noten niet langer van de hun betoonde genade (Galaten 5:4). Dit was hartepijn
voor Paulus, want hij had de Galaten life en hij wilde dat zij opnieuw gingen ge-
nieten van hun positie in Christus!  

Woord vandaag

‘Dat oude ik van Saulus, dat was niet in staat om God welgevallig te zijn.’

We zaten gisteren met een probleem. De mens wil het goede wel, het ideale zelfs,
maar dat maakt geen woning in het vlees. Het enige waar we op aangewezen zijn,
is Gods genade. Daar eindigt Romeinen 7 dan ook mee. Het punt is, dat het kruis
beslissend is, juist hierin. Als we lezen in de Galatenbrief, dan hebben we daar
iets van het kruis gezien. In 2:20. Paulus spreekt daar een bijzondere waarheid.

‘Gezamenlijk met Christus gekruisigd?’

Ja, hij belijdt daar, en wij met hem:

gezamenlijk met Christus ben ik gekruisigd en toch leef ik, dat is niet meer ik,
maar in mij leeft Christus

De waarheid dat onze oude mensheid, ons zondige, krenkende, ellendige ikzelf
aan het kruis weggedaan werd, is er een die diep gaat. Dat houdt in, wanneer
wij dat gaan inzien, dat wij accepteren, dat wij niet het ideale kunnen uitleven.
Wij zijn niet in staat ook maar iets van gerechtigheid voort te brengen.

‘Dat is een verregaande conclusie. Maar het kan niet anders dan zo zijn.’

Wij kunnen gewoonweg niet leven zoals het voor God welgevallig is.
Deze kruisiging van het oude ik betekent, dat God onze oude mensheid rekent
als weggedaan en Hij ziet ons in Christus. Hij ziet ons als Zijn Zoon. Dat is ook
weer een diepe geestelijke waarheid. Het gevolg van de werking van het kruis.
En nu hebben wij werkelijk vrede en zekerheid in ons hart. Hoewel wij nog in
onze oude, aardse lichaam zijn! Dank zij God, die ons genadig is!  

Woord vandaag

‘Duidelijke uitspraak van Paukus in Galaten 6:14.’

Wanneer we kijken naar Paulus toen hij nog Saulus was, dus voor zijn om-
mekeer, dan zien we iemand die heel erg ijverig probeerde zelf goed t eleven
volgens de Thora van Mozes. Die manier van leven was het ideal. En zo wilde
hij dat eigenlijk ook opleggen aan de wereld om hem heen. Alles en iedereen
moest gaan lijken op zijn eigen religieuze system dat hij diende.

‘Het maakte hem uiteindelijk niet echt gelukkig.’

Het was voor hem hard om de hielen tegen de prikkels te slaan, zo werd te-
gen hem eens gezegd (Handelingen 26:14). Bij hem was echt de wil tot het
goede of ideale duidelijk aanwezig. Met zijn verstand prees hij zelfs de wet
van God. Maar hij ontdekte da took nog een andere wetmatigheid in hem
krachtig werkte: die van de zonde.

‘Dat werd er dus niet beter op.’

Hij ontdekte dus, dat niet hijzelf –en de wereld rondom al helemaal niet- kon
leven volgens de hoge eisen van de wet van God. En misschien hebben wij net
als Saulus geprobeerd ‘deze wereld een betere plaats te maken’  of aan de we-
reld via politieke weg geprobeerd de bijbelse eisen op te leggen. Tot we ontdek-
ten, dat het niet echt opschoot. Het werd er niet beter op. Eerder slechter.

‘Zo is dat. Ik herken iets uit mijn eigen leven ja.’

Ja. En: arme Saulus. Of vul je eigen naam maar in: arme……
We waren misschien net als hij redelijk goed bezig, of dat vonden we zelf.
Tegelijkertijd wisten we, net als hij, dat het goede niet echt woning maakte
in
ons vlees (Romeinen 7:18). Het maakte ons steeds ellendiger, we probeerden

het ideale te doen, maar het ging precies de andere kant op. Wat een ellende
eigenlijk (Romeinen 7:24)!
Toen gingen we net als hij ontdekken, dat niet wij, maar Gods genade het doet!