Woord vandaag

‘Nou ik ben benieuwd naar die vergeving waar Paulus het over
heeft in vers 7!’

Het lijkt op de koninkrijksverkondiging van Petrus in Handelingen 2.
Daar spreekt hij over vergeving van zonden door bekering en doop.
Vergeving, zoals de Heer er over sprak, was een kwijtschelding van
zonden of schuld. Maar dat was op voorwaarde. Dat kun je makke-
lijk afleiden uit de gelijkenis van degene die 10000 talenten schuld
had bij de koning. Door zijn gedrag daarna werd de kwijtschelding
of vergeving weer teruggetrokken. Dat gebeurde Israël ook, en dat
staat in Handelingen beschreven.

‘Maar deze vergeving dan? Bij de leden van het lichaam van Christus?’

Paulus had al een veel hogere genade dan de vergeving van zonden
bekendgemaakt. Hij spreekt van rechtvaardiging door geloof (van
Jezus Christus)
, de vrijkoping in Christus Jezus. Overstromende gena-

de. Die brengt ons in een omgeving waar veroordeling niet langer
mogelijk is: Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen die in Christus
Jezus zijn
(Romeinen 8:1). Hier spelen menselijke werken geen enke-

le rol, zowel vóór als ná het ontvangen van deze grote genade. Dit
kan nooit verspeeld worden door wat wij eventueel nog doen.

‘Maar dan kunnen wij toch nooit meer naar vergeving teruggaan?’

In Efeziërs 1:7 gaat het niet om vergeving van zonden, maar van de
krenkingen. We hebben gisteren gezien wat een krenking is. We zijn
dan ook niet langer in ene juridische sfeer, maar in huis bij Vader.
Wij wisselen de rechtvaardiging niet in voor een lagere gunst. Wij
hebben niet alleen gezondigd en zijn nu gerechtvaardigd, maar wij
hebben God ook gekrenkt en hebben nu vergeving ontvangen!
Er is echter nog een aspect. Wat in dit vers nog meer gezegd wordt.
Morgen meer!

Woord vandaag

‘Vandaag kijken we naar het verschil tussen zonde en krenking?’

Toen Adam zondigde, was dat ook een overtreding. Voordat hij
zondigde sprak God en liet hem de grens zien tussen gehoorzaam-
heid en de zonde. ‘Je zult niet’….en Adam deed het toch. Hij stapte
over de lijn die God getrokken had. Hij overtrad en stapte zo het
verboden gebied binnen. Dat was meer dan zonde. Het was niet
wetteloosheid in de zin van tekortschieten of onwetendheid. Het
had met licht te maken. Het was een overtreding.

‘Als ik het goed begrijp: wat Adam deed was een overtreding en
daarmee erger dan zonde? Maar een krenking? Wat is dat?’

Maar er zat een nóg donkerder kant aan wat Adam deed. God
was als vriend met hem omgegaan. Hij voorzag in alles wat Adam
nodig had. Adam ontving een hogere plaats, boven de dieren en
zo voorts. God had als het ware alles gedaan om Adams hart te
winnen. De slang besefte kennelijk wat het hart van God het ergst
gewond zou maken, Zijn ‘gevoelens’ zou verwonden. Wat de slang
suggereerde over God doelde direct op deze diepere gevoelens.
Hij wilde Adam het idee geven dat God bedrieglijk zou omgaan
met Zijn schepselen. Eva geloofde deze leugen!

‘Zo had ik het nog nooit bekeken. Maar ga door.’

Zonde brengt ellenden over de mens. Overtreding roept Gods
verontwaardiging naar beneden. Maar een krenking verwondt
en raakt Gods hart diep. En van dat laatste hebben wij dus de
vergeving! Ook al zouden wij als Zijn zonen Hem verwonden (ook
al besef je dat niet), dan heb je vergeving daarvan! Misschien is
het wat vreemd, dat de apostel hier dit woord vergeving gebruikt.
Daarover spreken we elkaar morgen weer!

Woord vandaag

‘Zijn genade is ons genoeg. Dat blijkt telkens weer. Wat een hoe-
veelheid ontvangen wij!’

Het fijne is, dat wij niet alleen de vrijkoping door Zijn bloed heb-
ben. Maar ook dat wat daaraan verbonden is: de vergeving van
de krenkingen
. Er staat dus niet, dat wij elke dag onze zonden en

tekortkomingen moeten belijden. Nee, wij hebben de vergeving
van de krenkingen.
Wat is nu precies een krenking? Als we dat

niet eerst weten, dan spreekt het ons veel minder aan dat wij
de vergeving ervan hebben.

‘Ja, het is goed ons eerst daarop te richten. Eerst ontdekken wat
dat is. Ik ben benieuwd!’

Heel de schepping is onderhevig aan wetten, of wetmatigheden.
Anders zou er chaos en leegte heersen. Als de wetmatigheden
van de natuur verbroken zouden worden, zou het een ramp be-
tekenen. Het falen om in welk opzicht dan ook die wetmatighe-
den op te volgen, is zonde. Als de mens niet de door God aange-
wezen weg had verlaten, dan zou hij nu volmaakt zijn. Hij zou
aan Gods standaard of normen voldoen. Maar hij is wel van de
juiste weg afgedwaald en dat betekent: er is zonde, er is wette-
loosheid.

‘Vanuit God gezien is het heel belangrijk binnen de wetmatig-
heden van Hem te blijven.’

Al het falen of tekortschieten is zonde. Zonde betekent: doel mis-
sen. De eerste zonde van de mens had verstrekkende gevolgen.
Adam en Eva aten van de verboden vrucht en het gevolg is de
enorme morele chaos die wij om ons heen zien. Al wat (net) niet
perfect is, in welk opzicht ook (materieel, moreel, mentaal), is
zonde. Het is een beetje afwijken soms, dus wetteloosheid en dus
zonde. Morgen weer verder, dan wordt het duidelijk.
En
bedenk deze rijke zegen:

wij hebben de vergeving van de krenkingen in overeenstem-
ming met de rijkdom van Zijn genade!

Woord vandaag

‘We zijn volkomen afhankelijk van het Offer wat God zelf toebe-
reid had: Zijn eigen Zoon.’

Er zijn talloze typen in de Schrift van Hem, die komen zou. Een
duidelijke is Isaäk, die op het hout gebonden werd. Later zou
blijken, dat Ieue (Jahweh) zelf in een ram tot brandoffer zou voor-
zien. Daarom: Ieue zal voorzien! God voorzag dat Zijn eigen Zoon
die Hij tevoren kende vóór de nederwerping van de wereld, later
werkelijk gedood zou worden. Abraham en Isaäk vormden samen
een perfecte voorafschaduwing.

‘God had zelf al voorzien, de mens kan zijn handen niet gebruiken
om iets toe te voegen.’

Dat is toch wel geweldig, we hebben een God die zelf in datgene
voorziet wat wij nodig hebben. Het kostbare bloed van Christus
spreekt voor altijd van de uitwerking en blijvende waarde van Zijn
lijden. In de tabernakel en tempel werd één keer per jaar op grote
verzoendag (Jom Kippoer) een offer gebracht. Dat bloed was effec-
tief gedurende de 12 maanden die volgden: bescherming biedend.

‘Dat moest steeds herhaald, maar Zijn bloed was eens en voor altijd
voldoende. Machtig!’

We staan daar dan ook enkele dagen bij stil. We zouden ons steeds
herinneren wat de enorme waarde van dat bloed is. Het is de basis
van onze redding van de redding van allen. Wij zijn gerechtvaardigd
in Zijn bloed en zodoende gered van de verontwaardiging (‘toorn’
vertaalt men meestal). In Romeinen klinkt het: …en worden om niet
gerechtvaardigd door de vrijkoping in Christus Jezus.
 

Efeziërs 1:7 zegt: in Hem hebben wij de vrijkoping door Zijn bloed.
Dat is dus in de Geliefde, zoals Hij in vers 6 genoemd wordt!

Woord vandaag

‘Wat een bijzondere genade, die vrijkoping. Het is niet wat wij
verdienden.’

En dat is juist genade. God roept zondaren, niet degenen, die
van zichzelf menen rechtvaardig te zijn. Hij schenkt Zijn vijanden
wat zij beslist niet verdienen: genade, onverdiend, onverdeeld.
Er zit bij de genade van God geen ruis van iets van de mens.
De vrijkoping door het bloed spreekt van zwakheid (een weer-
loos lam) en offer. Dat was de basis van de redding van Israël
uit Egypte.

‘Bijzondere waarheid. Zij werden door het bloed van lammetjes
gered, de eerstgeborenen bleven in leven.’

Zo worden wij gered door het kostbare bloed van Christus. Hij
was en is het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt.
Dat is de basis van onze redding. Hij die gekruisigd werd uit zwak-
heid, Hij was het offer dat gebracht werd. Daar was het lammetje
bij de gezinnen van Israël een type van. Maar nu zijn wij gered
op basis van het ware Offer: onze Heer Jezus Christus. Het Zijn
werk en helemaal Zijn verdienste. Daarna wordt iedereen gered
door Gods genade, en niets anders dan dat.

‘Geweldig hoor, dit ís het ware evangelie, een echte blijde bood-
schap, wars van alle religie.’

Vrijkoping door Zijn bloed is ons deel. Wat een genade! God geeft
het ons uit Zijn liefdevolle hart, dat naar ons uitgaat. Vandaar dat
de apostel later in Filippenzen schrijft: verheug je te allen tijde,
opnieuw zal ik zeggen: verheug je! Omdat wij leven in Zijn genade,
hebben wij de heerlijke zekerheid dat Hij ons ook zal redden als
het erop aan komt. En wij hébben nu ook de vergeving van de
krenkingen
. Daarover morgen meer!