Woord vandaag

‘Mooi, dat tweede deel in ‘geciteerd’ over de bazuinen van
Openbaring en de bazuin van 1 Thessalonicenzen 4.’

Er zijn opmerkelijke verschillen. Hoe langer je twee gedeelten
met elkaar vergelijkt, hoe meer je gaat zien dat het om twee to-
taal verschillende gebeurtenissen gaat. De zevende bazuin is
absoluut niet hetzelfde als de laatste bazuin(stoot) uit 1 Corin-
thiërs 15:52. De omstandigheden zijn zó anders, dat je eigenlijk
een hele grote duim moet hebben om dat in elkaar te kunnen
schuiven.

‘Hoe langer hoe meer wordt duidelijk, dat Openbaring spreekt
over de verlossing van Israël en de volkeren.’

Openbaring spreekt voor het overgrote deel over de gerichten,
die voorafgaan aan het begin van het aardse (aspect van) het
koninkrijk van God. Eerst de gerichten, dan komt de verlos-
sing, net zoals een zwangere vrouw eerst weeën heeft en daar-
na de verlossing. De bazuin die in 1 Thessalonicenzen 4 klinkt
(overdrachtelijk gesproken), is levenwekkend en heerlijkheid
gevend. De 7e bazuin van Openbaring wordt door een bood-
schapper geblazen, de laatste bazuin(stoot) door de Heer zelf.

‘Dat is zeer opmerkelijk: wie blaast? En we letten op de ver-
schijnselen die beschreven worden.’

Dat kun je niet ontkennen. Openbaring is heel duidelijk be-
doeld om de aardse gerichten te beschrijven, terwijl we ook
een blik in de hemel mogen werpen (Openbaring 4 en 5).
Het draait echter om het oordeel dat komt over Israël (eerst)
en de volkeren. Jeruzalem tegenover Babel. Wij hebben een
eerdere verwachting in Christus (Efeziërs 1:12) dan het volk
Israël. Bij Israël gaan de levende gelovigen eerst het konin-
krijk binnen en daarna komt er een opstanding. In 1 Thes-
salonicenzen 4 worden de gestorvenen in Christus eerst op-
gewekt, en pas daarna de levenden veranderd. Wij zullen
gezamenlijk en tegelijkertijd weggerukt worden tot een ont-
moeting met de Heer in lucht. Wat een gebeurtenis zal dat
zijn!

Woord vandaag

‘We hebben uitzicht gekregen, niet doordat wij iets pres-
teerden, maar door Zijn werk!’

Ja een groots uitzicht van genade en heerlijkheid. Nu al in
Christus Jezus ontvangen, straks in volheid als we het ook
lijfelijk ondervinden. Lijden wordt dan omgezet in alles o-
verstralende en overstijgende heerlijkheid. Met zeeën van
licht, de geest van God die ons totaal doordrenkt en vol doet
zijn van Hem en Zijn liefde.

‘Je kunt het nauwelijks bevatten, dat wij straks de hemelingen
zullen tonen wat Zijn genade inhoudt.’

We zijn een bijzonder uitgeroepen groep in Gods plan. Anderen
zijn geroepen voor een aardse bediening, zoals Israël voor de
volkeren op aarde in de toekomstige aioon, de 1000 jaren. We
laten daarmee exact Israël op de plaats staan die God haar geeft.
We hebben niets van doen met theologie, die Israël haar plaats
ontneemt en er de kerk of de gemeente voor in de plaats stelt.

‘We hebben geen enkel voorrecht als het gaat om de plaats van
Israël op aarde.’

En God heeft in Zijn wijsheid ons de hoge plaats boven, in Chris-
tus Jezus, te midden van de hemelingen geschonken. Met iedere
geestelijke zegening. Wat een heerlijkheid komt er naar ons toe
in bijvoorbeeld Efeziërs 1! Heerlijkheid, die groter is dan wij kun-
nen bidden of beseffen. In genade geredden, door geloof, en dat
niet uit jullie zelf, van God is de naderingsgave!

Woord vandaag

‘Het zijn hele boeiende, maar ook gevaarlijke tijden.’

Timotheüs wordt gewaarschuwd in de tweede brief, dat
in de laatste dagen de mensen zich leraars bijeenhalen
omdat hun gehoor gekieteld of gestreeld is en wordt door
die leraren. Maar de verkondigingen en de leringen wer-
ken intussen verwarrend en het neemt toe.

‘Het evangelie van de genade van God wordt daardoor
onderuit gehaald.’

Het is juist de boodschap van de genade van God, die
door allerlei evangelische leraren wordt aangevallen
door allerlei gedachten van mensen. De een zegt dat
wij werken moeten toevoegen, de ander beweert dat
God niet de Redder van alle mensen is, maar dat Hij al-
leen de echte ware gelovigen redt, en de rest gaat dan
voor eeuwig verloren. Mensen zouden blijven bij het
machtige woord wat hen gepredikt is, daar kun je op
bouwen, dát geeft vastheid onder je voeten.

‘En de andere leraren leren wat afwijkt van de zuivere
genade, die wij in de brieven van Paulus tegenkomen.

Wij bespreken nu de Galatenbrief. Echt een aanrader voor
de evangelische gemeenschap in Nederland. Deze brief slaat
men over, wordt genegeerd, wordt niet besproken in aller-
lei bijbelstudies. Maar wat zuiver komt de genade van God
toch naar voren in deze brief! Alle reden om die te gaan be-
studeren en er (opnieuw) blij van te worden!
 


Woord vandaag

‘Wat fijn, te leven in deze tijd van Gods genade, terwijl
er ook vreselijke dingen gebeuren.’

Er is verschrikkelijk veel lijden, verdriet en pijn in de
wereld. Ook gelovigen overkomt dat. Maar als gelovige
heb je een geweldig uitzicht op heerlijkheid, een heer-
lijkheid die we niet kunnen bevatten nu we nog in dit
aardse lichaam van vernedering zijn. Maar straks, als
al dit aardse weggevallen is, zullen we versteld staan van
wat ons dan toegevallen is!

‘Ja, bijzonder hoor, ik kijk er erg naar uit. We zijn bevoor-
recht, dat is ook genade!

We kunnen niet anders dan God danken voor die rijkdom
aan genade die God geeft, rechtvaardiging om niet in Zijn
genade door de vrijkoping in Christus Jezus. Door het geloof
van Christus, helemaal Zijn werk. Wat een uitzicht geeft dat
op God, op Christus, op wie wij zijn in Hem. Er bestaat geen
veroordeling, ook bij de bema niet. Daar zullen we alleen
maar dankbaar zijn, alles komt in orde tussen de leden van
het lichaam van Christus.

‘God heeft in Zijn wijsheid in alles voorzien en dat is ook de
belofte: Hij zal in álles dat geven wat nodig is.’

Mijn God, schrijft hij, zal in al jullie behoeften voorzien naar
Zijn rijkdom in heerlijkheid, in Christus Jezus. Paulus wist
dat uit veel jaar ervaring. Soms had hij wat minder, soms wat
meer, maar altijd genoeg. Hij maakte tenten als dat nodig was
om in zijn levensonderhoud te voorzien. In Handelingen 18,
staat dat hij dat samen met Prisca en Aquila deed. Bijzonder,
zo samenwerken; een tent is tekenend voor het tijdelijke ver-
blijf wat wij hier op aarde hebben!

Woord vandaag

‘Fijn, dat wij nu in de genadetijd leven. Gods genade is het
grote principe voor vandaag, toch?’

Jawel, we leven onder de overstromende genade van God.
Zoals Romeinen 5:20,21 dat zegt: ‘waar de zonde toeneemt,
is de genade veel meer overvloedig’. Geen enkele andere
schrijver van de Schrift zegt zoiets. Het is louter een onthul-
ling, die Christus geeft in de blijde boodschap voor deze tijd.
Als deze genadetijd voorbij is, zullen de gerichten van God
over de aarde gaan.

‘Ja, de genadetijd eindigt met de wegrukking van het lichaam
van Christus.’

Exact. Dan begint de tijd van het gericht en dat begint volgens
Petrus bij het huis van God. Dat is: Israël. Eerst komt God met
Zijn eigen volk in het gericht en daarna met de volkeren. Dat
is de volgorde in het bijbelboek Openbaring van Jezus Christus.
Bij de Heer hoorde je al van ‘het aangename jaar van de Heer’
terwijl Hij in de synagoge las tot: ‘een dag van wraak van onze
God’, want die was toen nog niet aangebroken.

‘Zo zien we dat de Heer ook rekening houdt met de verschil-
lende
fasen en ontwikkelingen in Gods plan.’

God heeft Zijn eigen programma, dat Hij afwerkt. Een pro-
gramma voor heel de schepping, en dat kan Hij, omdat Hij
zelf de Schepper is. Niemand die dat tegenhoudt. Ook het
woeden van de volkeren in de eindtijd niet. Psalm 2 is daar
erg duidelijk over. God lacht erom. Al die kleine mensjes,
die zich erg druk maken en erg druk doen, vooral; het bete-
kent eigenlijk niet zoveel. Het laat we zien hoe ver de mens
wil gaan in zijn opstand tegen God, die liefde is. En Zijn lief-
de zal het uiteindelijk de mens overvleugelen en leiden naar
Zijn hart.