Woord vandaag

De lippen van een dwaas brengen hen in strijd,
zijn mond roept om slagen.

‘Het gaat weer om de mond he, wat daaruit gaat. Dat komt
telkens terug in Spreuken.’

De dwaas is hier weer ‘de trage, vadsige’ en spreekt kennelijk
zonder al te veel erbij na te denken. Want wat over zijn lippen
komt, brengt hem in strijd. Hij kan zijn mond gewoon niet
houden. Zegt gewoon maar alles wat voor komt. Dat is niet han-
dig. Anderen reageren erop en het brengt twist voort.

‘Maar in het lichaam van Christus is dat toch anders?’

Dat wel ja, het zou anders zijn, Paulus heeft wel aanwijzingen
als het gaat om de mond en wat daaruit komt. In Efeziërs 4: 29
en 31 zegt hij:

Laat geen enkel bedorven woord uit jullie mond uitgaan….

Laat alle bitterheid en gramschap en verontwaardiging en geroep
en lastering (…) van jullie worden weggenomen…..

En de dwaas laat dit alles wel uitgaan. Er zijn onder gelovigen ook,
die
toch deze dingen hun mond laten ontglippen. Terwijl juist de
geest van God daarin verandering zou brengen. Maar die overheerst
niet, de gelovige zou meer en meer zich laten leiden door die geest
en niet door eigen gedachten.

‘Wat is het toch belangrijk he, wat we wel en niet zeggen.’

Je leest het door heel de Schrift heen. Als je Jakobus 3 erop naslaat,
merk je ook weer hoe belangrijk die tong van de mens is. Het is als
een roer van een schip, dat zelfs de vorm van een tong heeft. Het
leidt de mens zelfs in zekere zin. Anderen wijzen je er soms op wat
je ooit hebt gezegd. En of je dat dan wel of niet bent nagekomen. Het
is van belang dat we ons dat bewust zijn!

...spreekt, indien er een goed woord is voor de benodigde opbouw,
opdat het genade zou geven aan wie horen
Efeziërs 4:29

Woord vandaag

Het is niet goed een slechte voor te trekken
en het recht van de rechtvaardige te buigen in het gericht.
Spreuken 18:5
‘Het lijkt erop, dat het hier gaat over wat we ‘klasse-justitie’ noemen?’

Dat wordt hier aangesproken als “niet tof”, niet goed. Het gericht
kan een goddelijk, maar ook een menselijk gericht zijn. In Israël zou

men altijd moeten richten aan de hand de Thora. Dat was de richt-
lijn die Jahweh aan Zijn volk heeft gegeven, zoals Deuteronomium
25:1 bijvoorbeeld zegt:

Wanneer er tussen mannen onenigheid is en zij voor het gericht
komen
en men over hen rechtspreekt, dan moet men de rechtvaardige
rechtvaar
digen en de slechte veroordelen.

We zien dezelfde woorden in beide teksten terugkomen: ‘slechte’,
‘rechtvaardige’, ‘gericht’. De Spreuk geeft aan, dat in een gericht niet
naar het (aan)gezicht van een slechte (goddeloze) gekeken moet worden,
maar op een rechtvaardige manier aan de hand van gedragingen.

‘In de praktijk gaat dat nogal eens mis dan!’

Daarvan zijn genoeg schrijnende voorbeelden te noemen. We heb-
ben in de Schrift zelf een groot voorbeeld waarbij deze principes

ernstig geschonden werden, feitelijk genegeerd werden.
De Heer Jezus zelf, want Hij is eigenlijk dé rechtvaardige in dit vers!
Wat met Hem gebeurde in de rechtsgang had niets met recht spreken
te maken. Zijn recht werd zeer ernstig geschonden. Hij werd zelf als
rechtvaardige ‘afgebogen’ en in de positie van slechte (goddeloze) ge-
manouvreerd. De overpriesters en schriftgeleerden hadden dat nodig,
omdat hun eigen positie in gevaar kwam.

‘Ja, en Barabbas, de moordenaar, werd naar voren geschoven om los te
laten op die dag.’

Zo zien we, dat de richtlijnen die God in Tenach had neergelegd aan de
kant werden geschoven door degenen die dat erg goed wisten. Maar als

ze van een lastig Iemand af moeten, die nota bene hun eigen positie van
heersers over het volk in gevaar bracht, dan geldt het woord van God
even niet.
Uiteindelijk beseffen wij achteraf, dat het met Hem zo moest gaan, opdat
heel de wereld gered zou worden!

Woord vandaag

De woorden uit de mond van een man zijn diepe wateren
de bron van wijsheid is een overvloeiende beek.
Spreuken 18:4

‘Een bijzonder woord weer uit deze Spreuken van Salomo.’

De woorden die een man spreekt, komen uit zijn hart. Zoals de
Heer zei: ‘uit de overvloed van het hart spreekt de mond’.
Met het oog op het tweede deel van deze Spreuk kan het niet
anders dan om de Heer zelf gaan, die hier naar voren komt.
Voor zover het om anderen gaat, moet er eerst een diepgaand
werk van de geest van God in iemands leven en hart plaatsvin-
den voordat dit ook van een ‘gewone’ man gezegd kan worden.

‘Je kunt ook alleen ‘Jezus is Heer’ van harte zeggen door de heilige
geest van God.’

Ja. Zo schrijft Paulus dat aan de Corinthiërs. De ‘diepe wateren’
staan in dit vers tegenover ‘de bron van wijsheid’ en ‘de woorden
uit de mond van een man’ tegenover ‘een overvloeiende beek’.
Als het gaat om het woord van God, dan is dat levenbrengend,
helder en verfrissend water. Zoals de Thessalonicenzen de woorden
van de apostel en zijn medewerkers aanvaardden als wat het inder-
daad is: Gods woord en niet dat van mensen.

‘Ja dat werkte heel krachtig onder hen.’

Dat bleek, want er was kracht, de heilige geest werkte merkbaar en
er was volkomen zekerheid in de harten van de Thessalonicenzen.

Tegelijkertijd bewijst dat woord van God steeds, dat de bron is van
ware wijsheid. We zijn daarin gezegend met de diepe wijsheid, die
lang verborgen was in God, maar nu onthuld door de brieven van de
apostel Paulus. Uit het woord van God borrelt steeds nieuw, fris water
op en loopt over naar de mensen toe, voor ieder die wil horen.

‘Je ontdekt steeds meer, dat dat echt de enige bron voor werkelijke
wijsheid is voor je leven.’

Je richt je leven naar die principes, en als je dat doet, levert dat vreugde
in je hart op, te midden van omstandigheden die normaal gesproken je
geen blijdschap zouden geven. Je wordt hoe langer hoe meer onafhanke-
lijk van je omstandigheden als het gaat om die vreugde in je hart. Je weet
dat God als je Vader niets fout doet en alles doet samenwerken tot het
goede!

Woord vandaag

‘We kijken weer naar een Spreuken 18 tekst vandaag?’

Waar een goddeloze binnenkomt, komt ook verachting,
en met schande komt ook smaad. Spreuken 18:3

Je kunt ook vertalen:

Waar slechtheid komt, komt ook verachting
met oneer (komt) schande

Het woord voor ‘slechtheid’ (rasja) wordt vaak vertaald met
‘goddeloos’. Daar zit vanzelfsprekend een verband tussen.
Dat zien wij ook in de lijn die Romeinen 1:18-32 laat zien.
Waar mensen God niet langer als God erkennen, wordt dat zicht-
baar in levensstijl en gedrag. Het uit zich in allerlei daden, die
met name in de verzen 28-32 duidelijk geschetst worden; alle-
maal daden en werken, die te maken hebben met slechtheid, en
afwijken van God.

‘De gevolgen van het niet erkennen van God zijn ernstig!’

Er staat in Romeinen 1 zeer duidelijk, dat God overgeeft aan…
en je ziet ook in de lijn lopen van ‘dwaasheid’ (Romeinen 1:22)
naar de ‘slechtheid’ van vers 28-32, net als hier in Spreuken 18
vers 2 en 3. Opmerkelijk.

De slechte of goddeloze zal de eerbiedige (degene die God wel er-
kent) verachten of minachten. Als we de lijn even doortrekken van
de vorige dagen, dan zien we dat ook in de houding van de farizeeën
tegenover de Heer Jezus; uiteindelijk moest Hij gedood worden.
Later zijn talloze gelovigen een martelaarsdood gestorven door toe-
doen van de handen van goddelozen (de Romeinen bijvoorbeeld).

‘Dat zijn de feiten, zo zien we dat Spreuken de waarheid spreekt.’

De tweede regel van dit vers wijst ook op wat met goddeloosheid
of slechtheid gepaard gaat: oneer, schande. De goddelozen of slechte
mensen brengen oneer, niet alleen aan degenen die God vereren,
maar over zichzelf. Zij onteren daarmee ook zichzelf; want ook zij
zijn mensen, door God geschapen om tot Zijn eer te zijn; door hun
wandel en handel zijn zij tot oneer. Ten eerste eren zij God niet, en
daardoor onteren zij zichzelf, dat is tegelijk hun schande.
Uiteindelijk kan alleen God zelf hen door Zijn Zoon redden, en men-
sen die tot geloof komen, worden onttrokken aan deze verdrietige
gang van zaken, en zijn in hun leven wel tot eer van God, die hen
-en allen- liefheeft! 

Woord vandaag

‘Bijzonder, wat in zo’n Spreuk van gisteren naar voren kwam.’

Voor vandaag kijken we naar Spreuken 18:2 :

Een dwaas vindt geen vreugde in inzicht,
maar in het blootgeven van zijn hart.

Het woord voor ‘dwaas’ heeft hier te maken met ’traag (dikkig)
zijn’ met bijbetekenis ‘dom’. Het komt regelmatig in Spreuken
terug, dit woord dat vaak met ‘dwaas’ vertaald is. Deze heeft
geen welgevallen in ‘inzicht’; een woord dat afgeleid is van een
van die andere bekende woorden uit Spreuken, het Hebreeuwse
‘binah’ dat te maken heeft met ‘onderscheidingsvermogen’ en
van daaruit: ‘inzicht’.

‘Dus een dwaas, een trage, wil zich liever niet inspannen om tot
inzicht en dergelijke te komen?

Ja, dat kun je eruit opmaken. Als we kijken naar de afgelopen
90 jaar, dan zien we dat de gemiddelde mens er niet in inzicht
op vooruit is gegaan. In de maatschappij zie je dat er van leer-
lingen qua prestaties minder verwacht wordt. In Amerika heeft
een mevrouw, Charlotte Thomson Iserbyt, dat verschijnsel be-
schreven in een boek, dat zij schreef na zorgvuldig onderzoek:
‘The deliberate dumbing down of America’. Daarin toont zij aan,
dat de Amerikanen omgevormd werden van pure individualisten,
probleem oplossende mensen, tot slaafachtige, onnadenkende
mensen die alles -zonder zelf te denken- doen wat hun wordt opge-
dragen.

‘Ongelooflijk, waarom horen we daar nooit iets over?’

Dat maakt deel uit van het hele plan. Het werd allemaal erg in
het geheim ontwikkeld en doorgezet.
Maar goed, het tweede deel van de Spreuk vult aan en zegt dat
een dwaas zijn of haar mond niet kan houden en alles maar
(luidruchtig) zegt wat in het hart opkomt. Een sektarisch mens
verkondigt uit het eigen hart wat als waarheid beschouwd wordt
en maakt dat wereldkundig. Daarmee zet zo iemand echter de
eigen leegte te kijk.

Beter is het, te luisteren naar Zijn woord en daaruit te putten als
het gaat om wijsheid, leiding en uitzicht, voor nu en morgen!