‘Ja, het was erg veel afgelopen dinsdag, ik denk er nog over na.’
Het was vooral de rijkdom van Gods genade die naar voren kwam. Denk eens
aan het geweldige feit, dat God, die niet liegen kan, vóór eonische tijden het
genadegeschenk van eonisch leven beloofd had. (Titus 1:1,2).
Dat doet je beseffen: het heeft niets met mijn werken, inspanningen, falen,
succes of wat dan ook maar te maken.
‘Ja het is bijzonder, we beseffen het steeds meer.’
God had alles tevoren gepland. Er kan niets mis gaan bij Hem. Hij is het,
die werkelijk alles in Zijn hand heeft. Geen mogelijkheid dat Hem iets uit
de hand loopt. Heerlijke zekerheid! Het leven van mij, mijn kinderen, klein-
kinderen, ouders, opa’s en oma’s; het is alles in Zijn hand. Hij komt tot Zijn
doel met ze – allemaal.
‘Hij heeft toch ook de kleine dingen op het oog: zelfs vindt de mus een
huis – staat in de Psalmen toch?’
Het kleinste mensje, dat valt niet buiten Zijn voorzorg en voorziening. Hij
vergeet de mens in ellende en verdrukking niet. Hij is nabij. Hij zal doen
wat nodig is. Hij bewaart ons en zal ons bergen in Zijn hemels koninkrijk.
Hij is de levende God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons redt
en roept met een heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar Zijn
eigen voornemen en de genade die ons in Christus Jezus geschonken was
vóór eonische tijden!