Woord vandaag

‘Wat we gisteren bespraken houdt me behoorlijk bezig.’

We lezen alles in het tekstverband waar het in staat en noteren de om-
standigheden. Wie sprak het en tot wie. Dat is tamelijk eenvoudig: Hij
sprak, boven op een berg tot de menigten, terwijl Zijn discipelen dicht bij
Hem zaten (Mattheüs 5:1, 7:28,29). Dat was het Joodse volk. Hun kader
was de Thora van Mozes en Hij sprak 5:17-20 ongetwijfeld tegen de ge-
ruchten die over Hem verspreid waren als zou Hij ‘Mozes’ willen ont-
binden. 

‘Duidelijk. Is het dan zo, dat die Thora van Mozes geldt totdat hemel en
aarde vergaan?’

De geldingskracht van de woorden van de Thora duurt inderdaad totdat
deze oude schepping verdwijnt. Dat is de strekking van de woorden van
de Heer Jezus. Binnen het kader van het nabij gekomen koninkrijk van de
hemelen (Mattheüs 4:17) gold de Thora. De Heer scherpte die in de berg-
rede nog verder aan. Hij geeft aan dat niet alleen de uiterlijke daad ver-
golden moest worden (Mattheüs 5:21,22). Het ‘je zult niet doden’ blijkt
ook te gaan over een onterechte boosheid op je broeder.

‘Maar dat is bovenmenselijk. Daar kan nooit iemand aan voldoen!’

Dat is het ook. Ook als je de tien woorden gewoon opvat als geldend voor
alleen de uiterlijke daad, dan komt iedereen daaraan tekort. Je kunt er
nooit of te nimmer 100% aan voldoen. En nu blijkt in de bergrede, dat ook
maar een gedachte hetzelfde is als de daad en dat je bij één verkeerde ge-
dachte al schuldig staat en wel zodanig dat je gedood moet worden.

‘Onvoorstelbaar dat veel christenen dan de bergrede als dé grondbeginse-
len van het christelijke leven zien.’

Dat is het ook. Afwijken van de waarheid voor vandaag heeft grote gevol-
gen gehad. Men keerde zich van het onderricht van de apostel Paulus af
naar de bergrede en de Thora van Mozes. Automatisch betekende dat een
terugkeer naar het vlees: het houden van de Thora, op welke manier dan
ook. Er blijkt na het uitspreken van de bergrede een zeer ingrijpende ge-
beurtenis te hebben plaatsgevonden: de dood en opstanding van de Heer
Jezus Christus. Dat kruis op Golgotha maakte alles anders! 

Woord vandaag

‘Ja, je hoort dat weleens citeren, dat Mattheüs 5:17-20.’

Jullie zouden niet beweren dat Ik kwam om te ontbinden de wet
of de profeten.
Ik kwam niet om te ontbinden, maar te vervullen.
Want zeker, Ik zeg jullie, tot ooit de hemel en de aarde voorbij
zullen gaan, zal geen jota of tittel van de wet voorbijgaan, totdat
alles gebeurt.

Zo bezien blijven de wet en de profeten van toepassing tot de hemel
en de aarde ophouden. Deze schepping is de oude waar wij nu nog
steeds in leven. De Heer zegt dat Hij kwam om de wet en de profeten
te vervullen. En dat heeft Hij gedaan! Hij zegt niet van zichzelf, dat
Hij kwam om alles te doen, maar te vervullen.

‘Ja en hoe vervul je de wet dan?’

Zo: de wet bevatte schaduwen (Hebreeën 10:1; Kolossenzen 2),
en met en in Christus kwam de vervulling. Er waren niet langer offers
nodig, want het ene grote Offer werd gebracht op Golgotha! Daar
verwezen de offeranden naar. En als het gaat om de zogenaamde
‘morele’ wet van de 10 woorden; ook deze zijn in Hem vervuld.

‘In Hem is dat alles tot een einde gekomen? Maar de wet zal toch
blijven tot hemel en aarde ophouden?’

Jawel. Maar Hij was het doeleinde van de wet; in Hem is die voltooid.
De demonstratie bij Israël was, dat men niet aan deze wet kon voldoen.
Het heeft, nu Christus kwam en gestorven en opgestaan is, geen enkele
zin of nut zich onder de wet van Mozes te stellen. Omdat wij een andere
wet(matigheid) kennen: die van geest en leven in Christus Jezus. De wet
had onvermogen om de mens kracht te geven ernaar te leven. De geest
van Christus in ons geeft de kracht om zelfs méér te kunnen!

Woord vandaag

‘Er zijn hele redeneringen om toch onder de wet te moeten leven?’

De valse broeders toentertijd hadden hoogstwaarschijnlijk ook allerlei
mooie woorden uit de Schrift. Uitspraken als: ‘Ja, maar Jezus zei zelf’;
en dan komt men met citaten. Het punt is, dat de uitspraken uit de
brieven aan de Romeinen en de Galaten van diezelfde Heer komen,
maar in Zijn verhoogde positie. Ná kruis en opstanding. En dat maakt
veel verschil!

‘Je hoort regelmatig die woorden van de Heer uit de bergrede over de
wet van Mozes.’

O ja, je bedoelt die van Mattheüs 5:17-20. Ja die zijn ook al aan de orde
geweest in de Galatenstudies op dinsdagavond. Maar we kunnen deze
tekst hier bespreken de komende dagen. Dan is het antwoord eigenlijk
anders dan je denkt. De Heer sprak daar in Mattheüs 5-7 de bij veel
christenen populaire bergrede uit. Als je leest wat de Heer daar allemaal
zegt, en je neemt dat echt letterlijk en serieus voor vandaag, dan zouden
er al heel wat ogen uitgerukt en handen dan wel armen geamputeerd
moeten zijn.

‘Men zal zeggen dat de Heer dat niet letterlijk bedoelde.’

Dat is natuurlijk de vraag. Bekende theologische uitspraak over de Schrift
is, dat men wel erkent dat iets er staat, maar dat dat anders bedoeld is.
Dus je leest wel iets in de Schrift, je neemt het zoals het er staat en dan
komt men met een redenering dat er iets anders bedoeld wordt. Denk
bijvoorbeeld aan de bijbel-in-gewone-taal waar men in Openbaring 1:10
met ‘zondag’  vertaalt in plaats van gewoon ‘de dag van de Heer’.
Een theoloog lichtte dat toe en zei dat daar de zondag bedoeld wordt.
Hij onderbouwde dat niet vanuit de Schrift, maar vanuit de traditie.

‘Zo was het ook al in de dagen van de Heer Jezus.’

Niets nieuws onder de zon, zei onze Prediker al. Men probeert steeds
dat woord van God te ontkennen en zo wordt de waarheid in ongerech-
tigheid neer gehouden (Romeinen 1:18,19). Maar, als het gaat om de
wet van Mozes en of een christen daaronder moet leven? Daarover zijn
oeverloze discussies, en denk erom dat de wettischen fanatiek zijn! On-
voorstelbaar. Men citeert graag en triomfantelijk Mattheüs 5:17-20 als-
of daar iets gezegd waar geen antwoord op is. Morgen meer!

Woord vandaag

‘Die studie over de Galatenbrief is erg verhelderend.’

Het is dé brief die een van de belangrijkste aanvallen op de vrijheid
van de gelovige in Christus Jezus weerlegt. Die aanval kwam tot deze
Galaten door de judaïsten. Er waren dwalende leraren, beïnvloed door
het wettische denken, die de Galaten wilden beroven van hun wandel
in genade. Galaten 2:4 (ncv) bericht ons daarover:

maar vanwege de binnengesmokkelde valse broeders – die binnen
kwamen om onze vrijheid die wij in Christus Jezus hebben, te bespie-
den, om ons tot slavernij te brengen

‘Duidelijk. Het draaide om wet of genade.’

Galaten toont ons de indringende weerlegging van de wettischen, die
binnen het christendom oververtegenwoordigd zijn. Men maakt een
wonderlijk mix van genade en wet, geloof en werken, et cetera. Je
kunt zeggen, dat de dwaling van de Galaten mainstream (de hoofd-
stroom) in het christendom is geworden. Vandaar dat Galaten de brief
is die christenen nodig hebben om los te komen uit het wetticisme.

‘Er bestaat ongelooflijk veel verwarring over.’

Galaten wordt maar weinig bestudeerd. Men weet doorgaans niet echt
waar het allemaal over gaat. Vaak wordt ten onrechte beweerd, dat het
gaat om je rechtvaardiging. Dat is onjuist. Het gaat om de dagelijkse wan-
del. Onze redding is in genade, onze wandel ook. Men zegt wel, als het
goed is, dat de redding in genade is. Daarna moet de gelovige onder een
wet of regels of de wet van Mozes gaan leven.

‘We hebben in de studies al gezien, dat dat onterecht is.’

Ja, men gaat vaak Romeinen en Galaten uit de weg en probeert christe-
nen en gelovigen via andere teksten en mooie redeneringen onder de
wet van Mozes te brengen. Dat leidt onherroepelijk tot slavernij, ook
al roept men dat men zich vrij voelt of dat men vrij is. Onze tekst van
vandaag laat duidelijk zien wat aan de hand is: bespieden om de gelovige
van de vrijheid in Christus Jezus af te brengen en in slavernij te voeren!

Woord vandaag

‘Als je de waarheid eenmaal hebt leren kennen, dan wéét je het.’

Zeker. Het is geest van de waarheid in je hart, die het bevestigt en je
dat zekere van binnen geeft, dat het de waarheid van God is. Dat is
nog geen bewijs dat het waar is, maar de bevestiging. Zoals bij Lydia
staat in Handelingen: en de Heer opende haar hart, zodat zij aan-
dacht gaf aan wat Paulus sprak
. Zij is in feite een voorbeeld voor de

gelovige van vandaag.

‘Zij was al een gelovige vrouw, maar zij moest meer leren.’

Zo zijn er vandaag de dag heel veel gelovigen, die wel van de Bijbel
weten en een deel van de inhoud ervan geloven, maar niet kunnen
komen tot erkenning van de waarheid die God door de bijzondere
brieven laat zien. Zo moet Hij zelf hun hart verder openen voor wat
de apostel van de natiën spreekt.

‘Als je dat gaat zien, o, dan gaat er een heerlijkheid voor je open!’

Voortdurend heb je dan de idee dat hij die schriftgeleerde is, die niet
alleen onderwezen is in het koninkrijk van de hemelen, maar ook in
het (op-)hemelse koninkrijk (2 Timotheüs 4:18), dat van de Zoon van
Zijn liefde (Kolossenzen 1:13), waar wij ook in geplaatst zijn. Nu een
geestelijk koninkrijk, dat eerst in de hemelse gebieden verder zal
groeien wanneer wij weggerukt zijn van de aarde en daar de ware
vredestichters zullen zijn met het evangelie van verzoening en ge-
nade. Wij zullen daar onze genade-geschiedenis getuigen voor een
hemels publiek. Zij zullen verwonderd zijn over Christus Jezus!