‘Wat een mooi stukje gisteren, uit 1 Corinthiërs 15. Paulus getuigt van
de opstanding van Christus en van de kracht daarvan in zijn leven.’
Jawel. Het werkt ook die geweldige verwachting uit in je hart, in je denken.
Hij spreekt wat verderop van de levendmaking van heel de mensheid als
uitwerking van de opwekking en levendmaking van zijn Heer uit de doden.
Een machtig evangelie, werkelijk goed nieuws.
Stel je voor zeg, er liepen pessimisten in Korinte rond, die geloofden niet
meer in een opstanding van doden. Misschien zeiden ze wel dat er nog nooit
iemand was teruggekeerd. Maar daar hadden ze het mis.
‘Je kunt je het bijna niet voorstellen, dat gelovigen tot zo’n vreemde conclu-
sie komen. Het is het fundament van het evangelie!’
Paulus laat wel heel helder zien, hoe ver ze naast de waarheid zaten.
‘Wanneer wij in ons leven alleen onze hoop op Christus bouwen, zijn wij de
meest beklagenswaardige van alle mensen.’
Je kunt volgens Paulus voor je leven nu, vandaag, je verwachting op Christus
bouwen, terwijl je geen uitzicht op de opstanding en levendmaking in de toe-
komst hebt. In die situatie ben je zeer te beklagen. Want je hebt geen toekomst!
‘Geweldig, dat wij kracht hebben, nu, vandaag, omdat wij die verwachting
hebben.’
Voor talloze gelovigen in lijden en verdrukkingen hebben juist de woorden
die van onze toekomst spreken een bijzondere waarde. Zij hebben daardoor
kracht en moed om weer verder te kunnen, misschien per dag. Ook Paulus
spreekt ervan, dat hij in lijden en verdrukking kijkt naar wat hij niet kan zien.
De komende heerlijkheid is zó groot. Het lijden van nu, hoe diep ook, kan niet
groter zijn dan de heerlijkheid die wacht.
‘De Heer zelf had toch ook kracht om door het lijden heen te komen omdat
Hij wist van de opstanding, dat God Hem op zou wekken.’
Hij keek door het enorme lijden heen naar de opstanding en had daarom het
vermogen om het lijden, zelfs van het kruis, te ondergaan. De heerlijkheid
daarna, wat bijvoorbeeld in Psalm 16 stond, daar wist de Heer van. Hij was
ook toekomstgericht bezig. Zijn aangezicht stond in de richting van Jeruzalem.
Hij ging wel de weg die de Vader voor Hem bepaald had.
In de levendmaking ontving Hij onsterfelijkeid, een niet te vernietigen leven!
En dat zullen ook wij in de levendmaking ontvangen!