Woord vandaag

‘Wel boeiend, die geschiedenis van David!’

Hij was de man naar Gods hart. God koos hem, niet omdat hij zo’n
beste was, maar omdat God juist hem wilde voor het blijvende koning-
schap over Israël. Saul was niet de eerste koning, dat was Abimelech
(Richteren 9). Saul was de keus van de mensen, uit de stam Benjamin.
Zijn koningschap is een uitbeelding van de heerschappij van de wet,
het oude verbond.

‘En David was Gods keuze, hij was schaapherder, dat zegt ook Psalm 78:70.’

Fijn dat je dat even aanhaalt, Psalm 78 is een hele boeiende van Asaf,
daar staat:

Hij verkoos Zijn dienaar David
en haalde hem bij de schaapskooien vandaan

Juist dat aspect van herder zijn maakte David geschikt voor het koning-
schap over Israël. God had dat vanzelfsprekend zo geregeld, dat David
bij de kudden van Isaï zou zijn. Anders dan Saul, die uit was op eer van
mensen en niet omzag naar het volk. Door de ’training’ die David bij de
kudden kreeg, was hij erop bedacht ook om te zien naar de leden van
het volk, want een koning hoort ook herder te zijn!

‘We zijn bijzonder gezegend, dat we weet hebben deze machtige profetiën.’

De zoon David bleek de achtste te zijn. Nadat er zeven voorbij waren geko-
men bleek juist de achtste de geschikte, de keuze van Jahweh te zijn. Deze
is een verwijzing naar de komst van een nieuwe schepping, want de zeven
vertelt van Gods werk in deze (oude) schepping. Als je voorbij deze oude,
voorbij de zeven bent, kom je bij de achtste, een nieuw begin, een nieuwe
schepping uit. Heel deze geschiedenis vertelt dat; zalving heeft te maken
met opstanding uit de dood en de hoorn spreekt van blijvend koningschap.

‘Ja, bijzonder dat Saul door olie uit een kruik tot koning gezalfd werd.’

Ja, de kruik spreekt van het vergankelijke, het kwetsbare, het voorbijgaan-
de van deze oude schepping. Een aarden kruik is een type van het menselijk
lichaam, dat afgebroken wordt. Bij Saul spreekt het van zijn voorbijgaande
koningschap. ‘De kruik gaat net zolang te water tot hij barst’ zegt een beken-
de Nederlandse uitdrukking. En de gebarsten kruik spreekt van de mens
die inmiddels gestorven is. Maar: de verwachting van 1 Corinthiërs 15:22 is
er en die zal te Zijner tijd ook vervuld worden –> levendmaking van allen!

Woord vandaag

‘Het blijft zo geweldig vind ik, die liefde van God. En dat niet
alleen voor ons als gelovigen, maar voor alle mensen.’

Paulus is er, net als Johannes, vol van. Zijn evangelie is doordrenkt
van de liefde van God. De agapè die niet zichzelf zoekt, niet verbitterd
is, die blij is met de waarheid. Zo is de Heer zelf. Toen Hij op aarde wan-
delde, liet Hij die liefde zien. Hij was veracht, niet door de mensen ge-
acht. Hij was bewogen met de zondaren die Hij ontmoette. Hij wordt
prachtig uitgebeeld in de barmhartige Samaritaan, die niet voorbij
kon gaan aan de de mens die langs de kant van de weg lag.

‘We zijn zeer gezegend met dat evangelie dat de Heer aan Paulus gaf.’

Daarin wordt in de kern gesproken van Gods liefde. God bewees Zijn
diepe liefde, in dat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons
stierf. Dat getuigt van een hart, dat liefheeft. In ons als zondaren was
niets, waardoor God ons moest accepteren. Hij aanvaardde  ons om-
dat Hij ons altijd al lief had. Wij zijn gered, want het hart van God ging
naar ons uit. Hij nam het initiatief, niet wij!

‘Ja, Hij stuurde Zijn Zoon naar de mensen die niet om Hem vroegen.’

Een hart dat zoiets doet, is vol van een liefde die bij de mens van zichzelf
uit niet aanwezig is. In Romeinen 5:5 staat, dat God Zijn liefde in ons hart
uitgegoten heeft door Zijn heilige geest. Daarom maakt de geweldige ver-
wachting die wij hebben, ons niet te schande. Gods hart, dat klopt van
liefde voor allen, zorgde ervoor dat die liefde in ons hart kwam wonen.
En daarom beseffen wij, dat niets ons scheiden kan van Zijn liefde!

‘Ja machtig he, dat Romeinen 8 blijft een geweldig evangelie!’

Wat ons ook overkomt, het kan ons niet scheiden van Zijn liefde in
Christus Jezus. Wat je kan overkomen -Romeinen 8 noemt van alles-
de triomf, de overwinning van God is, dat het ons niet kan scheiden van
Zijn liefde! Zelfs als het de dood is, of het leven (met alles wat daarin kan
gebeuren), of boodschappers of overheden, krachten, het tegenwoordige
of toekomstige of enig andere schepping: het kan ons niet scheiden van
Zijn liefde!

Woord vandaag

‘We zijn bijzonder vast en hebben zekerheid vanuit de grote verwachting
die de beloften van God in ons gewekt hebben.’

We zien uit naar de nieuwe schepping. Voor de wereld komt er eerst nog een
periode van 1000 jaren, in deze oude schepping, en pas daarna een grote ver-
nieuwing en op de nieuwe aarde zullen de daar aanwezige volkeren verder
onderwezen worden in de heerlijkheid en genade van God, door Zijn Zoon.
En dat nadat Israël en de volkeren 1000 jaar lang onderricht hebben gehad,
onder andere door de in Israël te onderhouden offerdienst.

‘Maar dat is toch wel merkwaardig, want de vervulling waarvan de offerdienst
bij Israël een schaduw was, is toch allang in Jezus Christus geweest?’

Zeker, maar Israël en de volkeren zijn er de afgelopen 2000 jaar blind voor ge-
weest. Zij hebben Jezus niet als Messias, als Verlosser leren kennen en hebben
daarom geen weet van de volle betekenis van de offerdienst zoals die plaatshad
te midden van Israël door de levieten en de priester en de hogepriester.
Daarom is aanschouwelijk onderricht nodig, om hen te leren over de vervulling,
die door Jezus Christus is geweest, de Koning van de koningen en de Heer van de
heren.

‘Deze dingen zijn maar zo weinig bekend, waarom wordt er zo weinig onderwijs
over gegeven?’

Ik weet het niet. In sommige kringen is er (gelukkig) wel veel onderricht uit de
Schriften en houdt met het woord van God zeer hoog. Maar te vrezen valt, dat in
nogal wat kerken en kringen het woord van God langzaam maar zeker niet lang-
er als de kern van alles naar voren wordt gebracht. Alles moet snel, liefst in wat
oneliners (één korte zin) gezegd worden en dat is het dan. Gaan we weer over tot
de orde van de dag.

‘Gedegen, fundamenteel en systematisch de Schrift bestuderen is inderdaad
steeds minder voorhanden.’

En dan heb je het uiterst merkwaardige verschijnsel, dat men juist in chris-
telijke kring de Schrift nogal eens ter discussie stelt. Alsof God niet in staat
zou zijn geweest zich adequaat en goed uit te drukken! Het zuurdeeg (gist)
van de sadduceeën is de theologie die zegt dat Jezus Christus niet echt uit
de dood is opgestaan. De moderne theologen ontkennen de opstanding zoals
de Schrift die ons aanzegt. Maar daar keren wij ons snel van af, wij hebben er
helemaal niets mee, en doen de Schriften open, die helder verklaren, dat Hij

is opgewekt uit de doden en dat Hij nu leeft om onder andere voor ons te
pleiten, op te komen bij God, de Vader! Wat een liefde!

Woord vandaag

‘Ja, we hebben weer een informatieve avond gehad, over Daniël.’

Blijft een intrigerend boek. Het 10e hoofdstuk is wat onbekend, maar ook
daarin staat veel wat van belang is voor de profetie van hoofdstuk 11, wat
onze aandacht heel erg verdient, omdat we dan met de tegenwoordige tijd
te maken krijgen. We zijn bevoorrecht en Daniël wordt enkele keren een
begerenswaardig man genoemd. Omdat hij zijn hart erop zette de boek-
rollen te bestuderen en inzicht erin te krijgen (Daniël 10:12).

‘God zag het hart van Daniël, dat gericht was op Zijn woord, dat het ook
ootmoedig was om dat te ontvangen als leidend en gezaghebbend.’

Daniël verootmoedigde zich heel bewust. Hij was er niet op uit,  een
eigen mening te hebben en die te verkondigen, maar juist heel ernstig
het woord lezend en overdenkend en biddend onderzoeken naar de
grote betekenis die het had en heeft. En zijn biddend en zoekend hart
werd gevuld met wijsheid en inzicht in Gods plannen om Israël weer
te herstellen en Zijn volk te attenderen op die dingen die zouden ge-
beuren tot de tijd van het einde van deze boze eon.

‘Zeer bijzondere onthullingen, ja. Maar moet je daar wel iets bij lezen?’

Het boek Openbaring sluit er goed bij aan, lijnen die we in Daniël zien,
komen zeer zeker Openbaring terug en wordt het duidelijker. In Open-
baring is uiteindelijk toch meer licht voorhanden dan in Daniël.
Daarbij geldt ook, dat de symboliek in Openbaring eigenlijk niet goed
te begrijpen is, als je de symboliek van de Schrift niet kent. Daarvoor
moet je zeker zoeken en zelfs navorsen wat er allemaal van staat ge-
schreven.

‘En wat is dan zo bijzonder aan Daniël 11 en 12?’

Dit omvat het slotvisioen van het boek. Het beschrijft de tijd die direct
voorafgaat aan de 70e jaarweek van Daniël, nogmaals: zonder dat wij
er een berekening van kunnen maken voor de wegrukking van het li-
chaam van Christus, vóór de 70e jaarweek ingaat. Die zal ingaan als
de vorst die komt een verbond met velen zal bekrachtigen. En dat zal
in de tijd zich kunnen ontwikkelen, net zoals we in korte tijd diverse
dictators in het Midden-Oosten zagen verdwijnen. Dat leek een paar jaar
geleden bijna onmogelijk, maar nu is het ineens zo ver!

Woord vandaag

‘Zeg, dat van gisteren wekte ook mijn interesse. Die 2520 jaar, is dat
een specifieke periode?’

Het kan zijn, dat dat de ‘Babylonische periode’ genoemd kan worden,
oftewel een periode in de geschiedenis  die begint met de regering van
koning Nebukadnezar in Babel en vanuit Babel en die zal eindigen met
regering door de wetteloze in en vanuit het Babel van de eindtijd. Deze
koning Nebukadnezar is het gouden hoofd van het beeld van Daniël 2.
Hoofd is in het Hebreeuws ook ‘Begin’ en de periode van die koninkrijken
begint met het gouden hoofd Nebukadnezar.

‘Zou daarmee al in de profetie van Daniël vastgelegd zijn hoe lang deze
Babylonische periode zou duren?’

Dat zou heel goed kunnen. Niet dat we daarmee kunnen uitrekenen wanneer
of in welk jaar de wegrukking van het lichaam van Christus zal plaatsvinden.
Dat blijft onduidelijk, net zo min als Daniël 11, de afsluitende profetie van het
boek, ons kan inlichten over het wanneer van de wegrukking van het geeste-
lijke lichaam van Christus.  We zouden wel de dingen van God benaderen zo-
als Daniël zelf dat deed, namelijk in diepe afhankelijkheid. Hij was verslagen
en op zijn aangezicht neergeworpen toen hij de hemelse boodschapper zag.

‘Hij had zich verootmoedigd, en ernstig in de Schriften gezocht en de zonden
van zijn volk Israël beleden.’

Ja, en omdat zijn hart zo ootmoedig en verslagen was, was hij een beminde man,
zo wordt hij wel drie keer aangesproken in hoofdstuk 9 en 10 en juist aan Daniël
worden deze bijzondere dingen onthuld. Het vraagt dus een diepe ootmoed om
deze dingen van God te kunnen en te willen ontvangen. Velen stellen zichzelf
boven het woord van God en leveren kritiek die ze als mens in feite helemaal niet
kunnen geven, omdat het het woord van God is en niet van mensen!

‘Zelfs ernstige gelovigen stellen hun eigen mening of conclusies boven dat Woord?’

Je komt dat tegen ja. Of men besluit anders te handelen dan wat de Schrift zelf aan-
geeft. Daarmee stelt men zich impliciet boven de Schrift. Of men gaat te rade bij de
wereld in plaats van het woord van God zelf, om daar de wijsheid uit te putten.
Maar dat Woord is écht de enige bron van Gods wijsheid, anders niet. In vroeger tijd
had je orakels waar men naar toe ging (bijvoorbeeld in Delphi) om wijsheid te ver-
krijgen. Of men las de filosofische werken van de Grieken. Dat alles brengt echter
geen stap verder.

‘Maar in de theologie houdt men toch rekening met een filosoof als Plato
en dergelijke?’

Ja, het Grieks-filosofische gedachtegoed is daardoor het christendom binnenge-
slo
pen. en heeft voor eindeloos veel verwarring gezorgd. Zoals de verderfelijke,
heidense leer van de oude slang: de onsterfelijkheid van de ziel. Het kost dan
veel moeite om d
e vertalingen weer van die invloeden te ontdoen. Maar terug-
kerend naar de zuivere Schriften zelf wordt alles duidelijk! Liefde van God zal
uiteindelijk alles overwinnen!