Vanwege dat moest Hij in
alles aan de broeders gelijk
gemaakt worden, opdat
Hij een barmhartige en
betrouwbare Hogepriester
zou worden in dat wat naar
God toe is, om een gunstige
bescherming te maken voor
de zonden van het volk
Hebreeën 2:17
De Zoon, het Zaad van de
aartsvader Abraham, moest
deel krijgen aan bloed en
vlees. Zodoende kon Hij in
alles gelijk worden aan de
broeders. Hij weet wat het is
om Mens te zijn. Hij heeft van
nabij meegemaakt hoe het
onder de mensen toegaat.
Zelf heeft Hij geleden onder
het ongeloof, de verwerping
door Zijn volk. Dat alles was
voorbereidend op Zijn latere
functies van onder meer die
van Hogepriester.
Pas na Zijn opstanding uit de
dood kan Hij Hogepriester zijn.
In de komende eon zal Hij die
functie uitoefenen. Voor ons
als leden van het lichaam van
Christus is Hij het Hoofd. Hij
is Kurios, geen Hogepriester
voor ons, dat zou afstand tot
de Vader veronderstellen, die
er voor ons niet is.
Wij hebben vrije toegang tot
de Vader, door Zijn geloof.