Woord vandaag

‘Boeiend om Titus te lezen.’

…het houdend bij het betrouwbare 
woord in overeenstemming met het
onderwijs, opdat hij bij machte is zo-
wel aan te spreken met de gezonde
onderwijzing als de tegensprekers
aan te spreken
            Titus 1:9

Dit was de achtergrond van de nood
waarvoor Paulus Titus opdroeg oud-
sten en opzieners voor te stellen.

‘Ze volgen het evangelie van Paulus.’

Dat blijkt uit de dagtekst. Het belang-
rijkste punt komt naar voren; het be-
trouwbare woord, het onderwijs, de
gezonde onderwijzing
 is wat Paulus 
voor deze tijd van genade aangeeft.
Er waren dus tegensprekers en die 
moesten niet alleen aangesproken 
worden. Alle gelovigen hebben dat
nodig opdat ze niet misleid worden.

‘Dat ligt altijd op de loer.’

Zoals een giftige slang in de natuur.
Die ligt doodstil te wachten en slaat
dan met giftanden toe. Dan wordt 
de prooi door het gif verlamd. Ver-
volgens verslindt de slang het met
huid en haar. Zo ook in geestelijk op-
zicht; de slang wil met het gif van af-
wijkend onderricht via twijfel de ge-
lovigen verlammen.  Om die daarna
zo snel mogelijk te ‘op te eten’. Zie 
Galaten 1:6-9; 3:1-3; 4:9-11.

Woord vandaag

‘Titus stelde oudsten voor.’

Het was echter geen democratisch 
proces, zoals soms gedacht wordt.

…maar gastvrij, vriend van het goede,
verstandig, rechtvaardig, goedgunstig,
onthoudend
                     Titus 1:8

Kwaliteiten, door de geest van God in
genade bewerkt. Dit zijn ook criteria
door bij oudsten en dienaren passen,
en zeker bij de opziener. Het houdt  
een voorbeeld in voor gelovigen.

‘Ook voor de ongelovigen, toch?’

Ja,voor ‘de buitenwacht’ is dit nodig; 
de Naam van de Heer is steeds in het
geding. Voorheen was het gedrag van
het volk Israël (lees Tenach) bron van
spot onder de andere volkeren. Nog
steeds wordt iedere daad van Israël
als natie en als staat uitvergroot. Men
is van verschillende kanten hyper kri-
tisch op Israël. Dat geldt net zo voor
leden van het lichaam van Christus.

‘De wandel, het gedrag als voorbeeld.’

Dat blijkt uit de omschrijving van on-
ze dagtekst. Natuurlijk is dit geen wet-
geving zoals het oude verbond. We le-
ven te allen tijde in en onder de gena-
de van God. En juist de kracht van die
genade 
blijkt uit deze criteria. De oud-
sten, opzieners en dienaren zijn pre-
cies eender leden van het lichaam van
Christus als ieder ander lid; ze leven 
net zo van genade van God

Woord vandaag

‘Oudsten nodig in Kreta.’

Ja, Paulus noemt nog wat criteria:

Want de opziener moet als een be-
heerder van God onbeschuldigbaar 
zijn, onbaatzuchtig, niet opvliegend, 
geen wijnzuiper, geen ruziezoeker, 
niet gierig
                         Titus 1:7

Hieruit blijkt, dat een opziener ge-
loofsgroei doorgemaakt heeft. Zo
leeft hij, niet de eigen begeerten na-
lopend, matig in alles. De vrucht van
de geest is zichtbaar bij de opziener.

‘Zijn alle oudsten opzieners?’

Nee, het lijkt wel of het zo is, wan-
neer je deze verzen in Titus 1 leest,
maar wanneer we 1 Timotheüs 3:2 
ernaast leggen, blijkt de opziener de 
extra kwaliteit te hebben:

bekwaam om te onderwijzen

Dat wordt bij de oudsten in Titus 1
niet genoemd, maar bij de opziener
wel (in Titus 1:9).

‘Niet een jongere in het geloof.’

De ousten en opzieners hebben de
nodige ervaring in de wandel opge-
daan. Zij weten in de hele wapen-
rusting van God (Efeziërs 6:10-20)
te wandelen. Ze kennen de tactie-
ken van de tegenstander. Geestelij-
ke gelovigen (1 Corinthiërs 2:14,15)
zijn niet in zielse dingen mee te sle-
pen, maar zijn gericht op wat boven
is, waar Christus is. 

Woord vandaag

‘Oudsten zijn voorbeeld.’

Dat blijkt ook uit de beschrijving:

indien iemand onbeschuldigbaar is, 
man van één vrouw, gelovige kinderen 
hebbend, die niet onder beschuldiging 
van liederlijkheid staan of niet onder-
geschikt zijn                         
Titus 1:6

Titus kon aan de hand van onder an-
dere deze criteria uitzien naar oud-
sten in elke plaats op Kreta.

‘Erg belangrijk om dat te doen.’

Dat heeft een plaatselijke ekklesia
nodig, mensen die een voorbeeld in
het geloof zijn. Oudsten zijn mensen
en niet zondeloos. Dat zegt de apos-
tel natuurlijk niet. Het gaat om het 
voorbeeld, dat nooit perfect is. Wat
Paulus aangeeft, is logisch. Geen en-
kele oudste zal volmaakt zijn in alles 
wat aangegeven wordt.

‘Ook dat is in de genade van God.’

Precies, en scherpslijpers zullen al-
tijd wel een punt kunnen vinden als
kritiek op de oudste. Iets waaraan 
de oudste niet volledig voldoet. Het
is genade van God, als Hij oudsten 
in een ekklesia geeft. En die zetten 
zich enorm in voor de gelovigen. In 
elke ekklesia zou Titus de oudsten 
herkennen en hen aanwijzen. Dat
moest, gelet op de nood die er was. 

Woord vandaag

‘Wijsheid voor deze tijd.’

Dat lezen we in de brieven van Paulus
en zeker ook in Titus:

Ten gunste hiervan heb ik jou in Kreta
achtergelaten, opdat jij per stad oud-
sten zou aanstellen, zoals ik jou voor-
schrijf                                   
Titus 1:5

De ouderen in een ekklesia (plaatselij-
ke gemeente) zijn degenen die ouder 
zijn in het geloof. Niet per se in leeftijd.
In de regel is het zo, dat oudsten aan-
wezig zijn; dan hoef je ze niet te kiezen
of aan te stellen. Ze zijn er al.

‘En als ze er niet zijn?’

Dan hoef je ze ook niet te benoemen, 
ze zijn er immers niet. Titus moest in 
verband met de urgentie te Kreta bij 
de plaatselijke ekklesia’s, goed kijken. 
En dan in de ekklesia’s voorstellen wie 
in feite de oudsten zijn. Opdat ze die 
zouden accepteren uit de hand van de 
Heer. Het is geen democratisch proces, 
zoals dat politiek plaatsvindt heel wat 
landen.

‘Dat is anders dan in kerken.’

Ja daar gaat het anders dan eigenlijk 
hoort. Ook in diverse plaatsen, zoals 
je in Handelingen 14:23 leest, wezen 
de apostelen de oudsten aan die al 
aanwezig waren
. Dat blijkt niet uit de
vertalingen; die wekken de indruk dat 
de gemeentes zich oudsten uitkozen 
met opsteken van handen. Maar in fei-
te lees je dat Paulus en Barnabas voor 
hen 
(de gemeentes) oudsten selecteer-
den. Ze konden ze aanwijzen (letterlijk: 
uitstrekken van de hand) omdat ze al 
herkenbaar waren.