Woord vandaag

‘Misleiding is overal, zo lijkt het wel.’

We hebben een bijzonder baken, dat is Gods woord zelf. De tegenwerker
is op het gebied van uitleg van de Schrift ook bijzonder actief. Veel ver-
warring zorgt ervoor, dat gelovigen vaak alleen zeker weten dat Jezus
voor hun zonden is gestorven. De rest wordt betwijfeld of men is het juis-
te spoor kwijtgeraakt doordat anderen met eigen visie op de Bijbel ook
andere gelovigen hun twijfel en/of eigen mening opdringen.

‘Ze zijn dan zelf in verwarring en maken anderen verward.’

Dat is de tactiek van de tegenstander. Hij brengt verwarring zodat gelo-
vigen de vaste koers in hun leven kwijtraken. Zij horen allerlei meningen
en weten uiteindelijk geen weerwoord meer omdat er steeds op hen in-
gepraat wordt. Vaak niet eens met de Bijbel open! Dat is ook wat de ou-
de duivelse slang wil: dat gelovigen de Schrift niet meer openen. Meer
bezig zijn met wat er niet toe doet.

‘Er zijn wel heel veel bijbels in omloop.’

Ja, en te vrezen valt dat de meeste bijbels dicht blijven op den duur.
Verkeerde vertalingen (naar de leer van de kerk/gemeentes) zetten de
onwetende gelovigen op het verkeerde been. Een heel bekend voorbeeld
is de demonische leer van de hel en de eeuwige straf. Men vertaalde ‘hel’
terwijl dat er niet stond. Men liet door de vertaling heen artikel 37 NGB
klinken in plaats van de grondtekst. Dat leverde veel ongeloof op. Men
verweet God dingen die Hij nooit gezegd had. Gelukkig is er steeds meer
besef, dat God niet zo kan zijn, dat Hij mensen voor eeuwig laat branden
in de poel van vuur. Zo is Hij ook niet. Hij is de Redder van alle mensen

Woord vandaag

‘Die geschiedenis in Handelingen laat wel wat zien.’

De slavin werd door de tegenwerker gebruikt. Het gaat wel verder in
deze tijd. Onze worsteling is niet met bloed en vlees. We zouden stand-
houden tegen de strategieën van de tegenwerker. Zoals ook zelfs een
Petrus tegenstander kon zijn (Mattheüs 16), zo kunnen ook wij bij gele-
genheid door die tegenwerker gebruikt worden. Om zelfs medegelovigen
te raken. Dat gebeurt niet wanneer we zelf die wapenrusting van God aan
hebben gedaan en daarin blijven staan.

‘Belangrijk dat we goed weten wat die methodes zijn.’

Dan kun je nog beter standhouden tegen de listige verleidingen van de
tegenwerker. Ook is er allerlei wind van leer (Efeziërs 4:15), waardoor
verwarring onder gelovigen ontstaat. Het kan zijn, dat zij later geen en-
kel besef meer hebben wat zij geloven. En hoe Gods woord in elkaar
zit. Ze zijn dan, net als de Galaten, het spoor kwijtgeraakt. Of zij worden
grootgebracht in een omgeving vol tradities die afwijken van het Woord.

‘De tegenstander heeft kennelijk veel succes.’

Ja, het is nogal wat als mensen echt uit de tradities loskomen en alleen
de Schrift zelf
willen geloven. Dat gebeurt ook regelmatig. Zelfs gelovigen

gaan dan soms diegenen die er net uit loskwamen, waarschuwen tegen
het paulinische evangelie. Net zoals de gelovigen in Paulus’ dagen van
hem afgekeerd werden,
zo zijn gelovigen misleid en zitten (voor een

deel althans) ook onder allerlei leringen die afwijken.
Het is goed vast te houden aan de Schrift alleen, Christus Jezus alleen,
genade alleen
!

Woord vandaag

‘Dat was gisteravond best weer boeiend.’

De Schrift spreekt aan. Wanneer we luisteren, ons hart is geopend
zoals dat van Lydia, de purperverkoopster in Handelingen 16, dan
komen die woorden van God genezend binnen. Je ziet trouwens in
Handelingen direct reactie ‘van de andere kant’, namelijk dat een
vrouw de apostel en zijn medewerker achterna komt. Zij werd ge-
dreven door een zogeheten pythongeest en dat kan te maken heb-
ben met de god Apollo (denk aan de NASA ruimtevaart).

‘Zij riep toch iets dat niet waar was?’

Dat is heel goed mogelijk, ja. Zij riep dat Paulus en Silas (en Lucas
was er bij, waarschijnlijk) een weg tot redding verkondigden (16:17).
Maar Jezus Christus is de enige weg tot God, de Vader. Het is ook
goed mogelijk dat zij met de allerhoogste God de god Zeus bedoelde,
die niet anders dan de tegenwerker zelf is. Zij was immers beïnvloed
door een andere geest! En dat bracht vurige pijlen voort.

‘Ja, we zien dat die reageert op de prediking van Paulus.’

We zien dus, dat alles de geestelijke strijd ook daar via bloed en vlees
ging. De python geest werkte via die slavin. En haar eigenaren verdien-
den er flink aan, en ook zij werden door de tegenwerker aangestuurd
om te zorgen dat Paulus en Silas (onterecht) in de gevangenis kwamen.
Zo werd het evangelie gestopt, althans dat meenden de satan en zijn
medewerkers. Maar God werkte machtig uit en zo konden velen in de
gevangenis de kracht van God horen en zien.

Woord vandaag

‘Bijzonder, dat wij bij dat koninkrijk van de Zoon horen.

Dat geeft ons rijke, diepe zegen. We zijn met God verzoend door
de dood van Zijn geliefde Zoon. Er bestaat geen enkele belemme-
ring meer om tot God te kunnen naderen. Wij zeggen vol vertrouw-
en ‘Abba, Vader’ en weten ons geborgen in Zijn onmetelijke liefde.
Daarin schenkt Hij ons de rijkste beloften.

‘Geweldig, dat wij zo dicht bij het hart van God zijn.’

Nou en of. We hebben, als het goed is, net als de Kolossenzen de
genade van God in waarheid leren kennen. Dat is een belangrijk
punt, dat in Kolossenzen 1:7 genoemd wordt. Zij hadden die genade
van God in waarheid gehoord en erkend. Dat is heel wat. Wanneer
je je oor opent en hoort wat zoal gepredikt wordt, hoor je wel over
genade, maar meestal wordt dat vermengd met een vorm van wet.

‘Wetticisme is toch overal bijna?’

Men vervalt vroeg of laat tot een vorm van wetticisme. Soms in lich-
tere, en soms in zeer sterke mate. Zo vind je dat bijvoorbeeld terug
in allerlei soorten gereformeerd in Nederland. Geen genade wordt
meer gepredikt, maar wet. Men heeft het dan ook over wet en evan-
gelie
, alsof die twee moeiteloos naast elkaar kunnen bestaan.

Het is echter óf wet óf genade. Deze twee gaan niet samen.

Daarom is het zo opmerkelijk wat in Kolossenzen 1:7 staat.

Dat is het, en later kwamen daar toch de judaïsten die ook deze
gelovigen wisten om te turnen tot dat wat geen evangelie is. Nader-
hand moest de apostel immers schrijven, dat allen in Asia van hem
afgekeerd werden. Dat wijst op een activiteit van anderen, die de gelo-
vigen om wisten te turnen (te draaien). In elk geval wisten de Kolos-
senzen toen nog op de juiste weg te blijven…  

Woord vandaag

‘We hebben die bijzondere plaats van Hem gekregen.’

We zijn in het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. Dat is geen
aards koninkrijk. Als dat wel zo was, zou het nu ergens op aarde
te vinden zijn. Maar dat is het niet. Het karakter van onze tijd is,
dat de geheimenissen of verborgenheden bekendgemaakt zijn aan
de leden van het lichaam van Christus. Wij, u/jij en ik zijn leden van
dat lichaam. Het beheer van het geheimenis (Efeziërs 3:9) werd in
Paulus’ gevangenschap in Rome door hem bekendgemaakt.

‘Dit koninkrijk is dus nu alleen geestelijk?’

Dat kan niet anders. Het is nergens op aarde zichtbaar. Letterlijk
is een koninkrijk een gebied op aarde, dat geregeerd wordt door
een koning. Nu Kolossenzen 1:13,14 zegt, dat wij horen bij dat
van Gods Zoon, blijkt dat dit woord ‘koninkrijk’ wordt gebruikt
als aanduiding van een geestelijke regering. De Zoon regeert wel
over de gelovigen, maar dan boven, te midden van de hemelsen!

‘Dat moet wel, anders is het heel vreemd.’

We hebben geen rijk op aarde. Dat dacht de kerk wel, die door
toedoen van Constantijn de grote destijds een staatskerk werd.
De pausen organiseerden later zelfs de vreselijke kruistochten
om het gebied van de kerk op aarde uit te breiden. Dat was een
voorbijgaan aan de inhoud van de geheimenissen, die over de af-
gelopen 2000 jaar gaan.

‘Wanneer wordt dan iets zichtbaar van ons koninkrijk?’

Dat zal ná de bazuin van God zijn. Dan is het lichaam van Christus
voltallig boven, bij de Zoon. Nadat bij het erepodium (bema) het
loon is uitgedeeld en allerlei tussen broeders en zusters is wegge-
daan, rechtgelegd door Hem, gaan wij in onze hemelse bediening.
Dan wordt daar, bij de hemelsen, in het domein wat ons is toebe-
deeld, het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde merkbaar en voor
zover mogelijk, zichtbaar.