Op 6 oktober 2020 werd gekeken naar
Kolossenzen 1:24,25. Paulus verheugt
zich in zijn lijden voor de Kolossenzen.
Hoe kan dat? Hoe zit het met lijden en
verdrukkingen in ons leven?
Naluisteren: deel A en deel B
Woord vandaag
‘Mooi, dat verslag van Lucas.’
We zien en horen Hem, van Wie
de mensen zeiden, dat nog nooit
Iemand zó gesproken had. De di-
scipelen trokken met Hem mee,
en hoorden de gelijkenissen. La-
ter, in de bovenzaal, luisterden ze
naar Zijn woord en merkten op:
Zie, nu spreekt u in vrijmoedig-
heid en vertelt U geen spreek-
woord Johannes 16:29
‘In Lucas meer gelijkenissen.’
Wat meestal niet gezien wordt,
is dat Lucas 15:1-16:13 één lan-
ge gelijkenis is. En vlak daarvoor,
in Lucas 14:15-24 lees je de gelij-
kenis van de maaltijd. De bedie-
ning van Johannes de doper (als
voorloper) en Jezus, de Christus,
was één grote uitnodiging:
‘Kom want alle dingen zijn klaar’
Lucas 14:17
‘Men had allerlei redenen.’
Om niet te komen. De ene kocht
een akker en moet die bekijken,
de ander had vijf span ossen aan-
geschaft en moest ze keuren, en
weer een ander had een vrouw
getrouwd. Allemaal druk met de
belangrijke zaken van het leven.
De tollenaars en hoeren werden
uitgenodigd, uitgebeeld in de ar-
men, verminkten, kreupelen en
blinden (Lucas 14:21b). De apos-
telen gingen met deze bediening
door in Handelingen.
Woord vandaag
‘Bijzondere gelijkenissen.’
Lijken lastig om aan kinderen te
vertellen. Hoogstens kun je wat
voor je gedrag eraan ontlenen.
De vader die in Lucas 15 zijn zoon
weer terug ziet keren. Hoe de ver-
lorene wordt ontvangen; dat zegt
veel over die vader en zijn hart. In
de andere zoon zie je een andere
houding, die zijn wij meer geneigd
na te volgen. Flink uithalen.
‘Wat is de betekenis dan?’
In die zoons zie je twee groepen in
Israël: de tollenaars en hoeren zie
je in de weggelopen zoon. De leids-
lieden van het volk kom je tegen
in de oudste zoon die thuis bleef.
Die had beter gedrag -aan de bui-
tenkant- vertoond. Hoe het inner-
lijk was, bleek op die beslissende
dag toen de jongste arriveerde.
De oudste bleek hoogmoedig; ver-
oordeelde de jongste.
‘De jongste was ootmoedig.’
Besefte dat hij alleen nog van ge-
nade (van de vader) kon leven. En
dat werd hem geschonken. Oud-
ste zoon was nog buiten; wil niet
delen in het feest van de genade.
Kon niet accepteren dat zijn broer
genade ontving. Hij wilde de eer-
ste plek op grond van zijn werken
en dat kan niet. En de vader? Die
is ook nog buiten. Die wacht op de
oudste zoon, en die gaat binnen-
komen in de genade. Vaders tijd.
Woord vandaag
‘Gelijkenissen verbergen?’
Dat is zeker zo. De Heer legde ze
uit aan Zijn discipelen. In Lucas,
dat we zien als aanloop naar het
boek Handelingen, lees je ze en
ze hebben te maken met de ont-
wikkeling van het koninkrijk van
de hemelen. Telkens een ander
aspect. Dat zie je ook in Lucas 13:
6-9 waar Israël voorgesteld wordt
als vijgenboom.
‘Bekend beeld dat Hij gebruikt.’
De ‘iemand die een vijgenboom
had’ (vers 6) is God Zelf. Jezus is
het, Die drie jaar (vers 7) diende.
Vruchteloos, en daarom wil God
deze boom verwijderen. In vers
8 lees je dit:
Heer laat hem ook dit jaar staan
en dat doet denken aan wat de
Heer later aan het kruis bad:
Vader, vergeef het hun, want zij
weten niet wat ze doen
Lucas 23:34
‘Ja dat ligt voor de hand.’
Vader vergaf op het gebed van
de geliefde Zoon en zo kwamen
de apostelen (12) in beeld. Die
predikten het evangelie van het
koninkrijk in Israël. Opnieuw. En
dat is in de volgende zin in Lucas
13:8 te lezen:
totdat ik om hem heen gegraven
en hem bemest heb
Een nieuwe kans voor de vijgen-
boom om vrucht te dragen. Zien
we hier wat Handelingen vertelt?
Dat moet bijna wel zo zijn.
Woord vandaag
‘Hij is allerhoogst.’
Vader zette Hem op die plaats.
Na de hele ontwikkeling toen Hij
op aarde was, Zijn vernedering
en verwerping, kwam verhoging.
In Zijn aardse bediening was Hij
dienaar van de Besnijdenis voor
de waarheid van God, om de be-
loften van de vaderen te bevesti-
gen
Romeinen 15:8
‘Hij kwam tot de Zijnen.’
Hij was gezonden tot de verloren
schapen van het van Israël. Zou
de Koning zijn van het komende
koninkrijk. We hebben in de stu-
dies Handelingen gezien, dat het
in dat boek gaat om voortzetting
van het koninkrijk. Zowel in Mat-
theüs als in Lucas draait het daar-
om. De gelijkenissen in Lucas ver-
tellen wat ermee zou gebeuren.
‘Is verhelderend om dat te zien.’
In de gelijkenis (Lucas 12:41-48)
van de trouwe en ontrouwe rent-
meester zien we, dat de trouwe
wijst op de apostelen van de be-
snijdenis zoals ze in Handelingen
waren. Zij gaven goed voedsel
(vers 42): het evangelie van het
koninkrijk dat de Heer Zelf ook
predikte (Lucas 4:43). Aan wie?
Aan Israël, dat volk wordt in de-
ze gelijkenis met zijn huisbedien-
den bedoeld.