‘We zijn door Efeziërs 2 heen. Nu verder met hoofdstuk 3?’
Dat is opnieuw een heel geweldig gedeelte. Ook best moeilijk, omdat er
verwezen wordt naar een geheimenis en er wordt ook gesproken over
geheimenissen. Dat is te merken in de diverse vertalingen die er soms
naast, en zelfs ver naast zitten. De vertalers begrepen niet precies wat
Paulus bedoelde. Daarom waren zij niet in staat het goed weer te geven.
Christus Jezus onthulde aan de apostel ook daar weer iets bijzonders,
dat niet voor alle ogen bestemd is, verborgen moest blijven.
‘De verborgenheid, of het geheimenis?’
Dat is een van de moeilijke onderwerpen van de Schrift. Het is in feite
vast voedsel (honing) voor de gelovigen. Maar dan moeten het wel ge-
lovigen zijn, die na de melk (de eerste beginselen, de basis) méér wil-
len ‘eten’ van het woord van God. De totale periode die je met ‘de
verborgenheid’ kan aanduiden, loopt vanaf het einde van de 69e jaar-
week van Daniël 9:24-27 tot aan de onthulling van het geheimenis
van God in Openbaring 10. Binnen die totale periode van geheimenis
of verborgenheid valt het beheer van het geheimenis dat in Efeziërs
3:9 genoemd wordt.
‘En de rest van die hele periode dan?’
Daarover spreken de andere Schriftplaatsen, die met de verborgen-
heid te maken hebben. Dit is bijvoorbeeld Mattheüs 13, waarin de
geheimenissen (of verborgenheden) van het koninkrijk van de heme-
len uitgelegd worden. In totaal 8 gelijkenissen, die stuk voor stuk de
moeite van het bestuderen waard zijn. Ook in Openbaring wordt het
begrip verborgenheid of geheimenis gebruikt. De 7 sterren in de rech-
terhand van de Heer of de 7 gouden kandelaren; zij staan voor iets
anders en blijken zo een verborgen betekenis te hebben!