‘Het werkt verlossend, het kruis. Hoe zit dat met de onderlinge rela-
ties tussen gelovige mensen?’
Omdat we niet voortdurend op onszelf hoeven te letten of we wel
voldoen aan allerlei meer of minder religieuze verplichtingen, ver-
lost het ons van onderling gedoe. Wanneer we wel iets van religieuze
verplichtingen moeten doen, leidt het onherroepelijk tot afgunst en
nijd onderling. We letten er dan op of de ander het wel net zo goed
doet als wij zelf.
‘Het verlost dus van twist, jaloezie, afgunst en nijd?’
Als we zien wat wij werkelijk zijn in het licht van het kruis, beseffen
we echt wie we in onszelf zijn. En dat wij allemaal op gelijk niveau
de resultaten van het werk van Christus nodig hebben. Wij hebben
allemaal Gods genade nodig. Dat geeft een ruim hart voor de ander
zodat we de ander werkelijk met Gods liefde kunnen zien.
En zo elkaar kunnen aanvaarden, zoals God ons in Christus aanvaardt.
‘Dan heb je geen last van afgunst en jaloezie.’
Wanneer we ervan overtuigd zijn, dat we zelf een weg tot God moe-
ten verdienen door het moeten voldoen aan allerlei religieuze regels,
dan leidt dat tot strijd, twist, het elkaar bijten en opeten (Galaten 5:
15,20). Je gaat op de kleine dingen letten en je vindt dat je het zelf
beter doet dan de ander.
Want jullie zijn geroepen tot vrijheid, broeders. Gebruikt die vrijheid
niet als aanleiding voor het vlees, maar dient elkaar als slaaf door
de liefde. Galaten 5:13,14