‘We kijken naar het plan van God.’
Wel wonderlijk, dat we door Zijn woord zo zicht hebben op dat grote
plan van Hem. Hij bepaalt wat gebeurt, Hij werkt het uit via Zijn Eerst-
geborene: Christus Jezus. Wanneer we kijken naar de geestelijke kant
van dat plan, dan is de tegenwerker belangrijk. Die doet waarvoor hij
geschapen is. Dat zien we in de geschiedenis van Job. Die geeft een
goede inkijk hoe een en ander werkt.
‘De zonen van God zijn in Job 1 en 2 hemelingen?’
Daar mogen we zeker van uitgaan, omdat ook de tegenwerker onder
hen komt. Er komt een ‘gesprek’ op gang en de satan wijst Alueim op
Job, die oprecht is en God vreest. Een aan de buitenkant goed gedrag,
dat vertoont Job, met zijn gezin. En dan komt de tegenstander bij God
en vraagt of hij Job mag beproeven. Dat wordt toegestaan.
‘De zonen van God zijn erbij aanwezig en doen niets.’
Ook dat is enigszins wonderlijk. Hadden ze niet moeten tegenwer-
pen wat de satan zei? Hadden ze hem niet moeten tegenhouden?
Job moeten beschermen? Het gebeurt niet. Kennelijk moet de te-
genstander dit doen en beschikt over zekere macht te midden van
de hemelingen. Hij gaat Job en zijn gezin kwaad aandoen, ongehin-
derd door de zonen van God.
‘Hier zien we dus dat het kwaad kennelijk moet plaatsvinden.’
We kennen de geschiedenis. Jobs leven verloopt kalm en goed,
hij wil tot eer van God leven. En dan komt de tegenstander en
alles gaat anders. Er komt een enorm kwaad, zijn kinderen over-
leven het niet en zijn vrouw zegt dat hij Alueim moet vervloeken.
Dat doet Job echter niet. Hoewel zijn bestaan verwoest is, zon-
digt hij met zijn lippen niet. Hij aanvaardt het kwaad uit de hand
van Alueim/God (2:10). Hij looft de naam van IEUE (1:21,22).