‘Je ziet dat de twee tegengestelde lijnen in Kolossenzen 1 naar voren komen en
waar het Vader om te doen is.’
Het is een geweldig gedeelte. Er staat heel erg veel. De grote ommekeer in Gods
plan was de kruisging en opstanding van de Heer Jezus Christus. In Kolossenzen 1
wordt dit gezegd: door het bloed van Zijn kruis. Dat is de diepe vernedering en
schande van het kruis. Het spreekt van de zonde, de vijandschap van de kant van
de schepselen (de zichtbare en de onzichtbare) die Hem aan het kruis nagelden.
Het bewerkt de wederzijdse verzoening van alle schepselen!
‘Ja, het blijft een geheimenis, dat God het via deze weg doet. Eerst het lijden en de
schande en daarna de heerlijkheid.’
Wat God bewerkt door het kruis gaat ver boven ons bevattingsvermogen. Er zit
dan ook een liefde achter, de liefde van God, die wij niet kunnen bedenken.
De wederzijdse verzoening is door het bloed van Zijn kruis (1:20) en door Zijn
dood (1:22). Dat is de manier waarop God ons en heel de schepping aan Zijn hart
brengt. Gods wil is (als het ware) verpakt in Zijn Zoon, Zijn Geliefde. En dat hield
in: het bloed dat vergoten werd en de duisternis die het kruis omringde drie uur
lang. Maar dit was zo om de heerlijkheid en de overwinning scherper naar voren
te brengen. En dat niet alleen, maar zonder dat lijden kón er niet eens overwin-
ning en heerlijkheid komen!
‘Ja, hier draait alles om. Dit is hoe Gods liefde zichtbaar werd en wordt.’
Laten we niet voorbijgaan aan wat eerder gezegd werd: Hij bergt ons uit het vol-
machtsgebied van de duisternis. (1:13) Wij ervoeren dat door allerlei vormen van
zwakheid, pijn, smart, angst, schuld, schande en zelfs wanhoop. Wij ondervonden
op die manier de gevolgen van zonde en mislukking. Het is Gods wil, dat Hij ons
bergt (verlost) uit die volmacht, en: Hij zet ons over in het koninkrijk van de Zoon
van Zijn liefde!