Woord vandaag

‘We zijn weer fijn in Spreuken 16 bezig. Wat brengt vers 30
ons?’

We gaan dat bekijken; elk vers vertelt en vult aan wat we aan de
weet kunnen komen om verdere wijsheid van God te verkrijgen:

Hij doet zijn ogen dicht om verderfelijke dingen te bedenken,
bijt hij op zijn lippen, dan voert hij kwaad uit.

Deze wetteloze zet zijn ogen vast om een plan tot ontsporen uit te
denken. Je kunt ook aan bijna dichtgeknepen ogen denken als aan-
duiding van een nadenkend gezicht. Ogen staan voor het geestelijke
of geestelijke dingen. En hier gaat het om gedachten (komen uit de
geest van dat mens), die het verkeerde, het afwijkende, uitdenken.

‘Zonder God denkt het hart van de mens geen goede dingen uit.’

Het wordt uiteindelijk niets met de mens zonder de geest van God.
Dat is de enige redding, God moet dat geven. In de tweede zin zien
we de uiting van de gedachten: hij bijt op zijn lippen of: hij strekt
zijn lippen, als aanduiding dat hij spreekt. Als er zaken in het hart
zitten die afwijken van God, dan denkt de mens het verkeerde uit
en dat leidt tot uitspraken die om het kwaad draaien.

‘En de wetteloze zal daarvan het ultieme voorbeeld zijn?’

Ja, hij krijgt van God de ruimte. Hij zal kwaad in de zin hebben, o.a.
tegen Israël, en het zal hem nog gelukken ook. Hij zal de waarheid
op aarde werpen, God zal een krachtige dwaling sturen en hij zal
kwaad kunnen uitvoeren, totdat hij door de Heer Jezus Christus
buiten werking gesteld wordt. Hoe het ook gaat, we hebben een
geweldige verwachting, alles zal van Hem gaan komen!


Woord vandaag

‘Zo dat was wel even wat, de uitstap naar het boek Esther.’

Ja, wellicht volgend jaar weer verder, en nu gaan we terug naar het boek
Spreuken, want we hadden het 16e hoofdstuk nog niet af. En daar zitten
in die enkele verzen nog wel wat bijzonderheden. Sowieso wijsheid van
Jahweh door Salomo gegeven, en dat zouden we niet missen. De eerst-
volgende tekst waar we naar kijken is vers 29:


Een man van geweld misleidt zijn naaste
en brengt hem op een weg die niet goed is

We zitten hier in een gedeelte, dat spreekt over het spreken van de
man die verkeerd van hart is. ‘Een man van geweld (Hebreeuws:
chamas)’ is iemand die zelf een hart heeft dat verkeerd is en van
daaruit spreekt hij tot zijn naaste om die te misleiden. Daar begint
het mee; in Psalm 140:1-3 lezen wij over de activiteiten en vooral
de woorden die zo’n man spreekt. Paulus citeert dat in Romeinen 3.

‘Die man is eigenlijk Haman uit de geschiedenis van Esther!’

Precies, we zien in de Amalekiet Haman deze Spreuk werken. Hij wilde
de koning misleiden en velen op een verkeerde weg brengen. Daarin
is hij natuurlijk een type van de wetteloze, die erop uit zal zijn om de
Joden om te brengen. In feite zal de wetteloze velen misleiden door
de woorden die hij spreekt, niet in de eerste plaats door zijn geweld.

‘Met woorden iemand misleiden is en kan veel subtieler zijn.’

Ja, en daarom wordt te zijner tijd aan de wetteloze een mond gegeven,
als tegenbeeld van Mozes, die Aäron als mond kreeg. Die zal grote dingen
spreken tegen de Allerhoogste, de God en Vader van onze Heer Jezus
Christus. We zien ook dat de duivel (Grieks: diabolos) met woorden pro-
beerde de Heer in de woestijn te misleiden, en het antwoord was:
‘Er staat geschreven’, en zo is de Heer een geweldig voorbeeld!


Woord vandaag

‘Vandaag zien we nog een tekst waar de Naam verborgen is?’

Ja, en dan zitten we aan de 5e, merkwaardig genoeg. 5x de Naam op een
bepaalde manier verborgen in de tekst van Esther aanwezig. De laatste
is in 7:5 en dan gaat het niet om de vierletterige Naam, maar om ‘Ik ben’.
Verborgen in de tekst is AHIH (Aleph-Hee-Jod-Hee), wat weergegeven
wordt in de tekst van de herziene Statenvertaling met ‘….wie is hij en waar
is hij…?’ Dit is een vorm van het werkwoord zijn/worden en geeft ‘Ik ben’
weer.

‘Zo, dat is ook weer een mooie zeg. Wat geweldig is dat he, dat het zó in
elkaar verweven zit in de tekst.’

De koning vraagt: ‘wie is hij en waar is hij die zijn hart vervuld heeft om
zo te handelen?’ Om de koningin en het Joodse volk zo te willen verkopen
om vernietigd te worden. Terwijl hij dit zegt, geeft hij onbewust de Naam
weer van Hij, die Zijn volk verloste uit de hand van Farao en nu uit de hand
van Haman, de vijand van de Joden, die, net als Farao, het hele volk wilde
vernietigen (Exodus 2:23-25 en 3:14,15). Door te wijzen naar de menselijke

tegenstander wees hij -onbewust- naar de tegenstander (satan) die er ach-
ter stak.

‘Toch fijn, dat bleek dat alles in Gods hand was.’

Op de vraag ‘wie is hij en waar is hij?’ wist alleen de grote ‘Ik ben die Ik ben’
het antwoord. Esther en Mordekai kenden het menselijke instrument, maar
niemand kon weten wie alles dirigeerde, dan alleen Degene die het einde al
van meet af aan ziet! Hoewel Jahweh niet te midden van het volk was in de
dagen van Esther (naar Deuteronomium 31:16-18), was Hij wél voor hen en
redde hen voor de ondergang!

Woord vandaag

‘En wat is de volgende tekst waarin we de naam van Jahweh terugvinden?’

In Esther 5:13 in de woorden ‘….dit…geeft mij geen voldoening’…… in de
vier Hebreeuwse woorden die hiervoor staan. Opnieuw (net als bij de woor-
den van Memukan in 1:20) staan de letters van de Naam in omgekeerde
volgorde omdat Jahweh hier Hamans heidense blijdschap overmeesterde.
Bovendien gaat het om de laatste letters van de woorden, omdat Hamans
einde naderde!

‘Weer heel bijzonder dat er zoveel aanwijzingen zitten in hoe de letters staan.’

Zijn woord is zeven keer gezuiverd (Psalm 12:7) en dat blijkt hier maar weer.
De woorden bestaan uit letters die ook cijfers zijn. Het getal 5 speelt een aparte
rol daarbij, omdat 5 spreekt van de verborgen dingen, het is de letter Hee, en
de h wordt in een aantal talen wel geschreven, maar niet gesproken. Zo van de
letter staat er wel, maar wordt niet gesproken: aanwezig, maar als het ware
verborgen. Zo begint en eindigt de naam Hadassah in Hebreeuws met de letter
Hee, terwijl ‘Esther’ van het woord ‘satar’ afkomt, dat ‘verbergen’ betekent!

‘Wel opvallend ja, als je erop gewezen wordt.’

Zo komen we bij de vierde keer dat de Naam verborgen aanwezig is, in 7:7 in
de woorden ‘…dat…onheil (kwaad) over hem besloten was…’ En ook hier zijn
het de laatste letters van de vier Hebreeuwse woorden waar het om gaat, om-
dat het over het  einde van Haman ging! Nu zijn de letters in de juiste volgorde
(rechts naar links) te lezen, omdat Jahweh hier regerend aanwezig is.

Zo zien we ook hier de nauwkeurige bijzonderheden, tot in detail door Jahweh
voorzien door de hand van de schrijver. En in heel de geschiedenis van Esther
en Mordekai is het Jahweh die alleen zelf alles bewerkt in overeenstemming
met de raad van Zijn wil!

Woord vandaag

‘Zo, dat was wel mooi zeg, over het boek Esther. Daar zit veel in. Hoe zit het trouw-
ens met die naam van God, want die wordt in dat boek niet
genoemd.’

‘De naam komt wel voor, maar dan -passend bij Esther- op een verborgen manier.
En dan 5 keer. Het getal 5, de letter Hee in het Hebreeuws, spreekt ook van de ver-
borgen dingen en -daarvan afgeleid- van genade. De hele tabernakel is qua afme-
tingen gestempeld door het getal 5. Dat is een studie apart, met heel wonderlijke
dingen die je dan tegenkomt.  Maar goed, 5 keer komt de naam van Jahweh op een
verborgen manier naar voren in de tekst.

‘In welke teksten vind je dat dan terug?’

Voor hen die Engels lezen is het in de Companion Bible van dr. E.W. Bullinger
terug te vinden. Als u leest
in Appendix 60 van die speciale Bible, dan zie je welke
dat zijn. De eerste is 1:20, de woorden uit de herziene Statenvertaling : ‘…het….dan
zullen alle vrouwen….hebben…..’ lees je in het Hebreeuws van rechts naar links
vier woorden en de beginletters van die vier woorden (in volgorde van links naar
rechts!) vormen de vierletterige Naam JHWH, oftewel Jahweh.

‘Wel  bijzonder, en wat is de 2e vindplaats?’

De 2e keer vinden wij volgens Bullinger in 5:4 in de woorden ‘…laat de koning van-
daag met Haman….’ in het Hebreeuws, waarbij de eerste letters van de 4 Hebreeuwse
woorden nu van rechts naar links de vierletterige naam JHWH, Jahweh, vormen.
En de reden waarom de 1e keer de letters van links naar rechts staan en de tweede
keer van rechts naar links is, dat de eerste keer het om een algemeen bevel van een
heidens man (Memuchan) gaat en de tweede keer om woorden van Esther waarin
zij overgaat tot (een door Jahweh aangezette) actie om haar volk te redden!

‘Zo, dat is wel opvallend zeg, als het gaat om een actie direct door Esther om het
volk te redden, dan staan de letters van de Naam in de goede volgorde!’

Wij geloven, dat iedere letter in de Schrift goed op Zijn plaats staat, Jahweh heeft
niet iets voor niets in de Schrift laten optekenen. We zouden dan ook alles bestu-
deren wat Hij zegt. En letten op de woordvolgorde, de zinsbouw, het tekstverband.
Het gaat om de Schrift alleen en niet om wat mensen er aan leerstellingen of leer-
gebouw eraan toegevoegd hebben! We zien in zo’n boek als Esther (‘Ik die verborgen
ben’) er heel veel moois in de tekst nog verborgen zit. De Schriftgeleerde uit
Mattheüs 13:52 zou al uit zijn schat (de Schriften) nieuwe én oude dingen tevoor-
schijn halen,  hoeveel te meer wij, die de hele onthulling die God door Paulus geeft,
mogen leren kennen!