Woord vandaag

‘Het wordt me heel erg helder deze dagen. De Thora staat nog overeind, omdat
deze oude schepping er nog is.’

Ja, en geestelijk gezien –voor God- is die op en door het kruis op Golgotha al
weggedaan. Zodra we ons als gelovigen bewust worden wat daar gebeurde,
wordt alles anders. Dan zien we dat de Thora alleen op het vlees gelegd is en
daarom in Hebreeën ook vleselijk gebod genoemd wordt. Daarbij komt, dat
Kolossenzen 2:14 zegt:

het door de inzettingen tegen ons gerichte handschrift uitwissend dat
ons vijandig was en dit heeft Hij uit het midden weggenomen door het aan
het kruis te nagelen

‘Het is weer een heldere uitspraak. Dit moet toch duidelijk zijn?’

Ja en zo komen we bij een zeer belangrijk principe: laat een uitspraak staan
in het verband en voor de tijd waarvoor het bedoeld is. De waarheid moet recht
gesneden worden, dat wil zeggen: laten staan voor de tijd waarin het bedoeld is.
Zo zouden we óók naar de uitspraak van de Heer in Mattheüs 5:17-20 kijken.
Je kunt die tekst niet gebruiken om zo de duidelijke woorden uit de brieven uit
te schakelen en opzij te schuiven.


‘Het is wel zo, dat daar het kruis tussen staat. Na Mattheüs 5:17-20 werd Hij
gekruisigd.’

De enige functie die de Thora nog kan hebben, is aanklagen. De Thora maakt
duidelijk, dat het vlees zich niet wil onderschikken aan God. En dus niet aan de
Thora van God. Daarom zei de Heer ook in Johannes 6:63, dat het vlees geen nut
doet – tot levendmaking. Het vlees kan God niet welgevallig zijn.
Ook onder het nieuwe verbond zal de Thora niet op het vlees gelegd worden.
Dan zal de geest van God in het hart van de mens de onderwijzingen van Ieue
schrijven!

Woord vandaag

‘Het is duidelijk voor mij. Wij horen eigenlijk –in Christus- niet meer bij deze
oude schepping.’

Dat is wat in de brieven naar voren komt. De scheidslijn werd door Golgotha
getrokken. Het kruis maakte een einde aan de oude mensheid. Daarom staat

in Romeinen 7:
Zodat, mijn broeders, jullie ook gedood werden voor de wet door het lichaam
van Christus, naar jullie worden van een andere, van de Ene die uit de doden
werd opgewekt, opdat wij vrucht zouden dragen voor God        
Romeinen 7:4

Wat hier staat, richt hij in het bijzonder tot de Joden. Zij hadden immers de wet-
plaatsing (Romeinen 9:1-5) et cetera. Maar in feite geldt dit voor heel de mens-
heid. De teksten uit 2 Korinte en Romeinen zijn helder. Als er al iemand is die de
Thora van Mozes wil opleggen op mensen waar dan ook, dan is dat onterecht.


‘Als gestorvenen met Christus zijn wij dus sowieso dood voor de wet.

Ja, de woorden van de Heer in Mattheüs 5:17-20 blijven staan en ik geloof ze.
Hij heeft de wet, de Thora vervuld, toen Hij op aarde wandelde, leefde én stierf.
Vooral Zijn dood is belangrijk als het gaat om het vervullen, compleet maken
van de Thora.
In Hem is die Thora vervuld, tot zijn doeleinde gekomen. Want

wat eiste de wet? De dood van de zondaar!

‘Zeker! Dat is waar! Nooit in die zin bij stilgestaan!’

Dat vonnis van de Thora is voltrokken op Golgotha. Zo werd de wet vervuld, in
Hem die met zich heel de oude, zondigende mensheid het graf in trok. Zo bezien
is voldaan aan de eis van de wet: de ziel die zondigt, moet sterven. En dat is ge-
beurd. De mens heeft laten zien dat hij de Thora niet kon doen, laat staan dat
hij in staat was die te vervullen. Dat kon de Heer Jezus Christus alleen, en van-
daar de uitspraak in Mattheüs 5:17-20. Morgen meer.

Woord vandaag

‘Duidelijk is dat na Zijn sterven en opwekking uit de doden alles anders werd.’

De brieven besteden daar de nodige aandacht aan. Ook Petrus zei met pink-
steren iets, dat de gevolgen van Zijn dood en opstanding aangeeft:

Laat dan heel het huis van Israël zeker weten dat God Hem én Heer én
Christus maakte, deze Jezus die jullie kruisigden

Het was overduidelijk geworden: de Jezus, die op aarde wandelde te midden
van Zijn volk is Heer en Christus. Hij is de Messias waar de profeten naar wezen
en Hij is de Gezalfde tot Koning, Profeet en Priester. De gevolgen van Zijn dood
en opstanding voor de gelovigen zijn enorm.

‘We hebben het afgelopen zeer ruim stilgestaan bij het kruis.’

We hebben een geweldig ingrijpende boodschap in de Schriften. De Korintiërs
hadden de boodschap van de dood (1 Corinthiërs 1-3) en de opstanding van
Christus (1 Corinthiërs 15) hard nodig. In het 15e hoofdstuk klinkt het:

vlees en bloed kunnen geen lotdeel genieten in het koninkrijk van God

Vandaar de grote verandering die wij eerst moeten ondergaan voordat wij
weggerukt kunnen worden in ons domein in the koninkrijk van God: de heme-
len. Dus eerst een verandering en dan pas lotdeel genieten boven. Dat is het
gevolg van het kruis. Dat bewerkte het wegdoen van de oude mensheid.

‘Dat kunnen we in diverse brieven lezen ja.’

In de tweede Korintebrief vinden we teksten die die waarheid uitdrukken:

Want de liefde van Christus dringt ons, dit oordelend: dat één voor allen stierf,
dus zijn zij allen gestorven
                                                         2 Corinthiërs 5:14

En in Romeinen lezen we hierover:

dit wetend, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat het lichaam van de
zonde buiten werking gesteld wordt en wij niet langer slaven van de zonde zijn.

                                                                                                           Romeinen 6:6

De vraag is nu, of wij onder de jurisdictie (rechtsgebied) van de Thora van
Mozes staan. Ja of nee. We hebben wel vastgesteld aan de hand van de woor-
den uit Mattheüs 5:17-20, dat de Thora blijft staan tot het einde van deze oude
schepping. Morgen kijken we verder aan de hand van deze gegevens! 

Woord vandaag

‘Wat we gisteren bespraken houdt me behoorlijk bezig.’

We lezen alles in het tekstverband waar het in staat en noteren de om-
standigheden. Wie sprak het en tot wie. Dat is tamelijk eenvoudig: Hij
sprak, boven op een berg tot de menigten, terwijl Zijn discipelen dicht bij
Hem zaten (Mattheüs 5:1, 7:28,29). Dat was het Joodse volk. Hun kader
was de Thora van Mozes en Hij sprak 5:17-20 ongetwijfeld tegen de ge-
ruchten die over Hem verspreid waren als zou Hij ‘Mozes’ willen ont-
binden. 

‘Duidelijk. Is het dan zo, dat die Thora van Mozes geldt totdat hemel en
aarde vergaan?’

De geldingskracht van de woorden van de Thora duurt inderdaad totdat
deze oude schepping verdwijnt. Dat is de strekking van de woorden van
de Heer Jezus. Binnen het kader van het nabij gekomen koninkrijk van de
hemelen (Mattheüs 4:17) gold de Thora. De Heer scherpte die in de berg-
rede nog verder aan. Hij geeft aan dat niet alleen de uiterlijke daad ver-
golden moest worden (Mattheüs 5:21,22). Het ‘je zult niet doden’ blijkt
ook te gaan over een onterechte boosheid op je broeder.

‘Maar dat is bovenmenselijk. Daar kan nooit iemand aan voldoen!’

Dat is het ook. Ook als je de tien woorden gewoon opvat als geldend voor
alleen de uiterlijke daad, dan komt iedereen daaraan tekort. Je kunt er
nooit of te nimmer 100% aan voldoen. En nu blijkt in de bergrede, dat ook
maar een gedachte hetzelfde is als de daad en dat je bij één verkeerde ge-
dachte al schuldig staat en wel zodanig dat je gedood moet worden.

‘Onvoorstelbaar dat veel christenen dan de bergrede als dé grondbeginse-
len van het christelijke leven zien.’

Dat is het ook. Afwijken van de waarheid voor vandaag heeft grote gevol-
gen gehad. Men keerde zich van het onderricht van de apostel Paulus af
naar de bergrede en de Thora van Mozes. Automatisch betekende dat een
terugkeer naar het vlees: het houden van de Thora, op welke manier dan
ook. Er blijkt na het uitspreken van de bergrede een zeer ingrijpende ge-
beurtenis te hebben plaatsgevonden: de dood en opstanding van de Heer
Jezus Christus. Dat kruis op Golgotha maakte alles anders! 

Woord vandaag

‘Ja, je hoort dat weleens citeren, dat Mattheüs 5:17-20.’

Jullie zouden niet beweren dat Ik kwam om te ontbinden de wet
of de profeten.
Ik kwam niet om te ontbinden, maar te vervullen.
Want zeker, Ik zeg jullie, tot ooit de hemel en de aarde voorbij
zullen gaan, zal geen jota of tittel van de wet voorbijgaan, totdat
alles gebeurt.

Zo bezien blijven de wet en de profeten van toepassing tot de hemel
en de aarde ophouden. Deze schepping is de oude waar wij nu nog
steeds in leven. De Heer zegt dat Hij kwam om de wet en de profeten
te vervullen. En dat heeft Hij gedaan! Hij zegt niet van zichzelf, dat
Hij kwam om alles te doen, maar te vervullen.

‘Ja en hoe vervul je de wet dan?’

Zo: de wet bevatte schaduwen (Hebreeën 10:1; Kolossenzen 2),
en met en in Christus kwam de vervulling. Er waren niet langer offers
nodig, want het ene grote Offer werd gebracht op Golgotha! Daar
verwezen de offeranden naar. En als het gaat om de zogenaamde
‘morele’ wet van de 10 woorden; ook deze zijn in Hem vervuld.

‘In Hem is dat alles tot een einde gekomen? Maar de wet zal toch
blijven tot hemel en aarde ophouden?’

Jawel. Maar Hij was het doeleinde van de wet; in Hem is die voltooid.
De demonstratie bij Israël was, dat men niet aan deze wet kon voldoen.
Het heeft, nu Christus kwam en gestorven en opgestaan is, geen enkele
zin of nut zich onder de wet van Mozes te stellen. Omdat wij een andere
wet(matigheid) kennen: die van geest en leven in Christus Jezus. De wet
had onvermogen om de mens kracht te geven ernaar te leven. De geest
van Christus in ons geeft de kracht om zelfs méér te kunnen!