Woord vandaag

‘He, het wordt steeds beter zichtbaar, hoe het in elkaar steekt, die beide
evangeliën. Paulus brengt het evangelie van de onbesnedenen: genade.’

Dat blijft zo van a tot z. Waarbij z de levenspraktijk, de dagelijkse levens=-
wandel is. Daarvan zegt 2 Corinthiërs 5:7 : ‘wij wandelen door geloof,
niet door waarneming’. Dus onze levenswandel wordt gekenmerkt
door geloof. Veel christenen/gelovigen wandelen op basis van wat zij
voelen, waarnemen met ogen en oren. Niet op het Woord. Men is heel
erg bezig met zien/horen/voelen/ervaren. Maar dat maakt onzeker.

‘Maar Paulus geeft toch ook veel aanwijzingen voor ons gedrag?’

Jawel, en dat is altijd in genade. Het is nooit een opnieuw opleggen
van regels en dergelijke. Zo wordt het wel vaak opgevat en uitgelegd,
maar dat is niet de toon waarmee de apostel schrijft. Hij is veel meer
logisch bezig in de zin van: als je het evangelie hebt leren kennen en
je bewust bent van wie je bent in Gods ogen, dan is het logisch dat je
leven er zo en zo uit gaat zien. De blijdschap over je redding in genade
leef je dan uit.

‘Maar niets moet. Geen enkele verplichting.’

Juist. We leven volledig ontspannen in de zonneschijn van Zijn genade.
Elke dag opnieuw met Hem leven, God schenkt ons elke dag Zijn over-
vloeiende genade, en dan wil je graag met Hem, je Vader, mee. Het is geen
enkele verplichting die we hebben. Alles is in ontspannenheid, er zit geen
wettische druk achter van: je moet – je moet- je moet, anders…..

‘Je merkt weleens anders in sommige gemeentes.’

Ja, je hebt van die gemeentes waar men wel van genade spreekt, maar in
de praktijk -soms heel erg subtiel- de regels (als wetten) worden opgelegd.
Er gaat dan -vaak van een voorganger- een subtiele, morele druk uit, om
maar vooral dit of dat te doen en dat en dat te laten. Die geeft dan in of aan
het einde van de preek een ‘opdracht’ mee, een ‘aanzet tot actie’.

Bij Paulus is dat anders. Die geeft een geweldige boodschap door en eindigt
zijn brieven met:

‘de genade (van de Heer Jezus Christus) zij met jullie allen’

Woord vandaag

‘Ja, het is de zegen van het evangelie, dat het uitsluitende genade is.’

Ook in Galaten 3 haalt Paulus Abraham aan als voorbeeld van het feit,
dat rechtvaardiging alleen door geloof is. Hij leidt het hoofdstuk in met
de woorden van vers 2:

Dit alleen wil ik van u vernemen: Hebt u de geest ontvangen uit de werken
van de wet, of uit de prediking van het geloof?

Scherp tegenover elkaar: de werken van de wet (Thora) <–> het gehoorde
van het geloof. Daarna stelt hij de Galaten een paar indringende vragen en
komt in vers 5 opnieuw:

Hij dan Die u de geest verleent en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit
de werken van de wet, of uit de prediking van het geloof?

En weer hetzelfde: werken van de wet (Thora) tegenover geloof. In vers 6
noemt hij opnieuw Abraham als voorbeeld van rechtvaardiging door ge-
loof:

Zoals Abraham God geloofde en het hem tot gerechtigheid werd gerekend.

Nadat we dit al in Romeinen 4 uitgebreider zagen, blijkt ook in Galaten het-
zelfde als een fundering van het evangelie van de onbesnedenen. Geloof.
Geloof heeft geen verdienste. Een mens acht dan degene die de woorden
spreekt, betrouwbaar, om te doen wat gezegd en beloofd is.

‘Het is ook logisch, want de wet (Thora) kwam pas 430 jaar later, zegt
Paulus in vers 17′.

Precies. In Romeinen vraagt de apostel dan ook aan de Joden die meelezen:

Wij zeggen immers dat aan Abraham het geloof gerekend is tot gerechtig-
heid.
Hoe is het hem dan toegerekend? Toen hij besneden was of als een on-
besnedene?
Niet als besnedene, maar als onbesnedene!

Abraham was nog onbesneden toen het geloof hem tot gerechtigheid werd
gerekend. De besnijdenis maakte helemaal niets uit, als het daarom gaat.
Vandaag de dag beschouwen de orthodoxe Joden dit als een teken van voor-
recht boven de gojim, de volkeren.

‘Het is dus geen voorwaarde. Het hoort bij het evangelie van de besnijdenis.’

Jawel, het moet genade zijn en blijven, dat zouden de gelovigen uit deze bij-
zonder heldere uiteenzettingen van de apostel verstaan en begrijpen. Er ligt
een groot verschil tussen beide evangeliën. In deze tijd heeft het volk Israël
geen voorrecht meer boven de andere volkeren. Elke gelovige hoort op gelijk
niveau bij het lichaam van Christus. Uit en in genade. Door het geloof van
Jezus Christus!

Woord vandaag

‘We zien het steeds duidelijker. Genade is het leidende principe bij Paulus.’

Absoluut. Vandaar dat Paulus ook in Romeinen 4 Abraham aanhaalt als
gelovige, en dat die gerechtigheid ontving uit genade. Hij schrijft als het
eerste grote voorbeeld van het geloofsprincipe bij het evangelie van de
voorhuid (onbesnedenen) over Abraham. Abraham geloofde God en dat
werd hem tot gerechtigheid gerekend. Niet dat het geloof als werk gezien
kan worden, want dat sluit Paulus van elkaar uit.

‘Hij haalt Abraham in Galaten 3 en in Romeinen 4 aan.’

Om te laten zien, dat het bij Abraham gaat om rechtvaardiging door geloof.
Dat was ruim (meer dan 400 jaar) voordat de Mozaïsche Thora gegeven
werd op Sinaï. Abraham verkreeg niets naar het vlees (Romeinen 4:1);  hij
werd dan ook niet uit werken gerechtvaardigd (Romeinen 4:2). Dan haalt
Paulus de Thora aan en zegt:

En Abraham geloofde God en het is hem tot gerechtigheid gerekend

En om nogmaals te onderstrepen, dat het geloof zonder werken is, schrijft
hij in het volgende vers:

aan hem nu die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar
naar wat men verschuldigd is….

‘Is geen speld tussen te krijgen. Duidelijk.’

Paulus maakt het in het volgende vers nóg duidelijker:

bij hem echter die niet werkt, maar gelooft in Hem, die de
goddeloze (oneerbiedige) rechtvaardigt, wordt zijn geloof
gerekend tot gerechtigheid…

Let op de tegenstelling: hem echter die niet werkt, maar (of: echter)
gelooft in Hem die de goddeloze rechtvaardigt. Geloof staat in tegen-
stelling tot werken. En dat geloof wordt gerekend tot gerechtigheid.

‘Ja, dit is het evangelie van de onbesnedenen.’

Het is een van de fundamentele bouwstenen van dat evangelie. Geloof
is in overeenstemming met genade (Romeinen 4:16), vandaar dat de
apostel zo’n 6 a 7 keer stelt dat door God gerechtigheid wordt toegere-
kend door geloof.
En dat zegt alles over het genadekarakter van het paulinische evangelie!

Romeinen studie 2012

In de onlangs gehouden studie stonden de verzen
17 en 18 van hoofdstuk 15 van Romeinen centraal.
Wat bedoelt de apostel precies met die woorden?
Waarom roemt hij in Christus Jezus naar God toe?

Luister hier voor deel 1 en hier voor deel 2.

NB: het is aan te raden de audio bestanden eerst te
downloaden op uw pc/laptop/tablet en dan te luisteren.
U heeft dan goede geluidskwaliteit.

Woord vandaag

‘Dat evangelie van de onbesnedenen, dat is genade, optimaal en volledig in
alle opzichten.’

Paulus beleed, dat al zijn inspanningen in dat evangelie voor de volle 100%
genade van God was:

maar in de genade van God ben ik wat ik ben, en Zijn genade voor mij is niet
tevergeefs geweest. Integendeel, ik heb mij meer ingespannen dan zij allen;
niet ik echter, maar de genade van God, die met mij is.   1 Corinthiërs 15:10

Paulus arbeidde meer dan de apostelen van de besnijdenis. Dat is nogal wat.
Zijn werkgebied was aanzienlijk groter dan de anderen. Hij schreef zijn inspan-
ningen niet aan zijn eigen kracht of kunde toe. Het was de genade van God die
hij drie keer in één vers nadrukkelijk aanwijst als de kracht die hij ontving.

‘Ja, we kunnen er niet omheen, en ik ben er blij mee: genade van God doet het!’

We hebben een geweldig en vrij makend evangelie. Ja als je dat eenmaal door
hebt, wil je niets  anders meer. Vandaar de verbijstering bij de apostel toen de
Galaten zo snel van de genade van Christus weggetrokken werden tot een ander-
soortig evangelie, dat geen ander is. Paulus was verbaasd, verdrietig en verbij-
sterd toen hij de consequenties doorzag van de afwijking van zijn eigen broeders.

‘Zelfs Paulus zelf zou onder het anathema komen als hij een andersoortig evan-
gelie zou gaan brengen!’

Ja, zo ernstig ligt het wel. Het is een enorme zaak, die afwijking al zo snel, van het
genade-evangelie, dat een blijde boodschap is en dat omgedraaid werd tot een niet
blijde boodschap, want ineens kwamen de eigen werken weer om de hoek kijken.
Daarop reageert Paulus vlijmscherp in hoofdstuk 3. Het ging om het gehoorde (wat
de Galaten hoorden) van het geloof (van Christus) en niet om de werken (van de
Thora).  Men mengde elementen (hoogstens) van het evangelie van de besnijdenis
met het evangelie van de voorhuid (onbesnedenen), en dat levert geen goed eind-
resultaat op: een andersoortig evangelie, dat geen ander (echt evangelie) is!

‘We blijven ons opscherpen aan het paulinische evangelie, dat is een goede zaak.’

Genade en werken sluiten elkaar uit. Kijk maar in Romeinen 11:6 :

Maar als het in genade is, is het niet meer uit de werken, anders is genade geen
genade meer. En als het uit de werken is, is het geen genade meer, anders is het
werk geen werk meer.

Duidelijke woorden, die het evangelie van de waarheid bevestigen en er opnieuw
geen twijfel over laten bestaan: genade is om niet, voor niets , gratis, cadeau.
Vandaar dat Paulus elke brief begint en afsluit met o.a.: genade zij jullie!