Woord vandaag

‘Genade is het leidende principe in de ekklesia, je zou willen
dat het echt zo was – in de  praktijk.’

Over de praktijk. Als het daar over gaat, dan kan er veel gezegd
worden. In de praktijk blijkt, dat er veel gedaan en besloten wordt
naar  menselijk -vleselijk dus- inzicht. Ga maar in kerk en kring
kijken, dan ontdek je, dat wereldse principes de overhand hebben
in wat een goed geestelijk werk kan zijn. Vaak zie je, dat organisatie
de overhand heeft. Organisme sneeuwt dan onder.

‘Speelt Filippenzen 2 een rol in het geheel, of niet?’

Je kunt misschien Filippenzen 2 : velen dienen hun eigen belang (of
dat van een organisatie en hun plek daarin) verbinden met Filippen-
zen 3: hun god is de buik, ze zijn aards gezind. Je ziet dat in kerkelijk
werk en in allerlei christelijke (of evangelische) organisaties. Op den
duur wordt de organisatie belangrijker dan de boodschap en wat de
Schrift over gemeente zijn zegt.

‘Ik weet niet hoe Paulus zou reageren, als hij de huidige praktijk zou
zien en horen.’

Hij zou als spreker niet welkom zijn. Zou té afwijkend zijn en teveel
onrust veroorzaken. Bovendien heeft hij geen theologie gestudeerd,
dus komt hij niet in aanmerking om te preken en al helemaal niet om
predikant te kunnen zijn. Daarbij zou hij er niet over piekeren de drie
formulieren van enigheid te ondertekenen. Hij zou bijzonder krachtig
protesteren tegen artikel 37 van de nederlandse geloofsbelijdenis.

‘Tsja, dat kun je je zo voorstellen. En als Jezus zelf zou komen, zou Hij
ook niet welkom zijn, waarschijnlijk.’

Dan kun je hetzelfde opmerken. Hij zou ongetwijfeld de vraag stellen, waarom
er maar zo weinig uit de brieven van Paulus naar voren komt in de preken en
bijbelstudies. Waarom er maar zo weinig van Romeinen en van Efeziërs al he-
lemaal niet verstaan wordt. Laat staan geleerd wordt. En waarom er geen ge-
hoor is gegeven aan de opdracht, die Paulus al aan Timotheüs meegaf, te beve-
len en te leren dat God de Redder van alle mensen is, inzonderheid van de
gelovigen….

Woord vandaag

‘Dat was nogal heftig zeg, gisteren. Dat van Ananias en Safira heeft
mij wat slapeloze uurtjes bezorgd.’

Ze hielden wat achter. Een soort achterkamertjespolitiek, zoals we dat in
het huidige politieke -en te vrezen valt ook in het kerkelijke- bedrijf ken-
nen. Dan wordt er achter de schermen (of in ‘achterkamertjes’) eerst het
een en ander besloten, waarna een voldongen feit aan de wereld (of het
Nederlandse volk) gepresenteerd wordt. Bij Petrus was wat deze beide
echtelieden gedaan hadden, zó ernstig, en de krachten van het koninkrijk
waren zó werkzaam, dat zij beiden het met hun leven moesten bekopen.

‘Maar dit kan in deze genadetijd toch niet gebeuren?’

Nee, want Gods genade zit op de troon. Maar in de ekklesia, het lichaam
van Christus, zouden deze dingen niet gebeuren. En toch….
Maar omdat Gods genade in alles het leidende principe moet zijn, kan
er heel wat gebeuren en vraagt het van de gemeenteleden heel wat om
elkaar genade te schenken. Dat is niet zomaar wat! Maar alle leden zou-
den zich bewust zijn van het feit, dat zij zelf dagelijks genade van God
geschonken krijgen. Efeziërs 4:32 leert dit uitdrukkelijk.

‘Maar het is soms heel erg moeilijk, als er verdrietige dingen
gebeurd zijn.’

Hangt er van af. Het is een ding als nog geestelijk jonge gemeenteleden
‘de fout ingaan’; maar het is iets anders als zeer ervaren en volwassen
gelovigen ‘een scheve schaats rijden’. En dat helemaal als het gelovigen
betreft, die in feite als oudsten beschouwd moeten worden. Vandaar dat
de apostel in 1 Timotheüs 5:20,21 daarvan schrijft:

“Neem tegen een oudste geen beschuldiging aan, tenzij er twee of drie
getuigen zijn. Wijs hen die zondigen, in tegenwoordigheid van allen te-
recht, opdat ook de anderen vrees zullen hebben.”

En dit soort zaken kan ons slapeloze uurtjes bezorgen. Stel dat er zoiets
zou spelen in de ekklesia, dat is wat! Ook hier zien we de genade werken,
want de zonde komt aan het licht en er wordt correctief gehandeld. Zodat
er gezondheid komt: de heel makende werking van de genade van God.

Woord vandaag

‘Wel iets duidelijker ja, voor mij, wat Clayton schrijft.’

Zijn eerste opmerking is, dat de  rechtvaardiging door geloof
alleen bij Paulus te vinden is en dat het los staat van het
houden van de Thora. Zo zegt Romeinen 3:21 dat ook. We kun-
nen rechtvaardiging door geloof dus niet bij Petrus vinden.
In het evangelie van de besnijdenis draait het om vergeving
van zonden en daar kan op teruggekomen worden. De verge=
ving kan ingetrokken worden en men kan alsnog veroordeeld
worden.

‘Ja, daar hebben we het wel vaker over gehad. Dit is ook met
het volk Israël gebeurd?’

Ja, want zij verwierpen als volk de Messias Jezus en zij wezen
na de ontvangen vergeving (waar de Heer om bad op het kruis)
af. Want toen het koninkrijk opnieuw aangeboden werd, waar
het boek Handelingen over schrijft, werd op grond van hun on-
geloof Jeruzalem en de tempel verwoest en het volk verstrooid.
Maar, een individueel mens kan – onder het evangelie van de be-
snijdenis – de vergeving verspelen en alsnog voor de grote witte
troon komen.

‘Omdat de Thora nog steeds geldt in dat evangelie?’

Als we de bergrede lezen, zien wij dat in het aardse koninkrijk van
de Messias Jezus, een nog dieper en verder gaande regelgeving geldt
dan in de voorschriften van de Thora zelf. Als we Jesaja 66:24 lezen,
dan zien we wat er gebeurt met diegenen, die zich verzetten tegen
de regering in het koninkrijk. Zij worden gevierendeeld en in het ge-
henna geworpen. Denk ook aan Ananias en Saffira, zij vielen dood
voor de voeten van de apostelen neer.

‘Paulus schrijft in 2 Korintiërs 3, dat de Thora van Mozes een bedie-
ning
van de dood en veroordeling is.’

Dat blijkt dus ook zo te werken in de koninkrijksgemeente waar Petrus
de leiding had. De judaïsten waren nog steeds uiterst actief en wilden
Paulus’ boodschap aanvallen en krachteloos maken. Zij maakten de be-
snijdenis een aanvullende voorwaarde op de redding. Paulus zegt dan
in Galaten 5:1-6 dat men los van Christus komt, en men is dan gehouden
heel de Thora van Mozes te volbrengen als verdere heiliging.

Woord vandaag

‘Zeg, dat wat je gisteren citeerde van E.H. Clayton vond ik
nogal lastig te begrijpen.’

Hij schrijft niet eenvoudig, maar met wat moeite kom je er wel
uit. Hij betoogt dat het evangelie van Paulus de Thora verplaatst
en bij het evangelie van Petrus blijft de Thora staan. Zoals hij
natuurlijk in Romeinen 3 schrijft, dat thans , buiten de Thora om,
ge
rechtigheid van God geopenbaard, waarvan door Thora en pro-
feten getuigd werd.

‘Ja de verschillen zijn nogal groot tussen beide evangeliën.’

Ja, en bij Petrus was er evangelie op grond van (deels) de werken.
Berouw en bekering was nodig om vergeving te kunnen ont
vang-
en. En bovendien is er bij vergeving nog de mogelijkheid om
erop
terug te komen en te veroordelen. Bij Paulus is er absoluut
geen
veroordeling meer mogelijk voor hen die in Christus Jezus
zijn.

‘Bij Petrus en de andere apostelen van de Besnijdenis predikten
dus geen rechtvaardiging door geloof zoals Saulus/Paulus!’

Het was zelfs zo sterk, dat Saulus onder het evangelie van Petrus
uitgeroeid had moeten worden, hij toonde helemaal geen berouw
en hij bekeerde zich evenmin. Op weg naar Damascus ontmoette
hij de Messias Jezus en Die greep hem in overstromende genade.
Het gedrag van Saulus leek nergens op. Tot en met vijandig tegen
degene die hij vervolgde. het bleek Christus Jezus zelf, de verheer-
lijkte te zijn.

‘Dus zelfs volgens Petrus’ woorden uit Handelingen had hij uitge-
roeid moeten worden?’

En het zal zo zijn dat al wie niet geluisterd zal hebben naar deze Pro-
feet, uit het volk uitgeroeid zal worden.
(Handelingen 3:23)

Dat zijn Petrus’ eigen woorden. Geen andere mogelijkheid: als men
straks niet luistert naar de Messias, de Profeet (als Mozes), dan zal
men uitgeroeid moeten
worden. Zo zal het gaan als het koninkrijk
van de hemelen op aarde opgericht zal worden. Dan is er alleen ver-
geving als men berouw heeft en zich bekeert. Anders niet.
En hoe anders is het evangelie van de genade van God, dat Paulus
bracht!

Geciteerd

“Het evangelie, dat door Paulus gebracht werd, zet de Thora opzij,
maar dat van Petrus niet. Berouw, bekering, vergeving en doop ont-
lenen hun kracht aan de Thora (wet), maar rechtvaardiging is ‘buiten
de Thora om’. Saulus werd niet gered door het evangelie van Petrus.
Onder de voorwaarden van Petrus’ evangelie had Saulus uitgeroeid
moeten worden (Handelingen 3:23). Saulus was er helemaal niet voor
die Profeet te horen. Hij kende totaal geen berouw.

Verlossing van de Thora (wet) was totaal onbekend in het evangelie
van de Besnijdenis. Later kwamen de wettischen erbij om met Paulus
te discussiëren over deze vraag, maar hun tegenwerpingen konden
niet tegen het evangelie van de Besnijdenis ingebracht worden.
Als de natiën de Thora (wet) zouden adopteren, dan zou dat afschei-
ding van Christus betekenen (Galaten 5:1-6). Waarom is dat zo?
De redding waar Israël toe geroepen is, is niet de redding waarin de
natiën geïntroduceerd werden.

Laten we eens de vergeving en het geloof in het evangelie van de Be-
snijdenis bekijken. Vergeving betekent: aflaten. Degenen die dat ont-
vangen, staan niet buiten de mogelijkheid van veroordeling. Eventu-
ele afval is mogelijk. Het brengt geen wederzijdse verzoening, net zo-
als de Thora en de rituelen van Mozes geen wederzijdse verzoening
brengen.

Vergeving vereist, dat God aan de straffen op de zonden voorbijgaat.

Het vraagt om Gods voortdurende vergevingsgezindheid, maar het
komt er niet aan toe Gods gerechtigheid te tonen. Evenmin laat het
het feit zien, dat God de Rechtvaardiger kan zijn en dat ook ís.
Vergeving veronderstelt, dat goede werken ook zullen volgen.
Zie de illustratie van het land dat wel of geen goede opbrengst geeft
(Hebreeën 6:7,8). Vergeving vereist ‘dingen die met redding van
doen hebben’ (Hebreeën 6:9), en ‘ijver…tot het einde’ (Hebreeën 3:6,
14; 6:11; 1 Petrus 2:4; 2 Petrus 1:5-11). Er volgt een grote beloning op
volharding (Hebreeën 10:35,36; 11:6; hier zien we de kracht van de
volharding van Mattheüs 10:22; 24:13).
Zelfs die uit de natiën, die daarvoor contact hadden met Gods open-
baring onder het evangelie van de Besnijdenis, werden geacht ‘recht-
vaardig te handelen’ (Handelingen 10:35).

Het verschil tussen hen, die het evangelie van de Besnijdenis geloven
en hen, die het evangelie van de onbesnedenen geloven zit in de bood-
schap die beide groepen geloven. Beide groepen geloven, maar het ka-
rakter van het geloof wordt ontleend aan de woorden die aan hen ge-
richt worden.”

Uit: The Hebrew evangel’ – E.H. Clayton
(“The Herald of God’s grace” – “Grace and Truth”)